BouwTotaal 10 - 2025

11 NUMMER 10 - OKTOBER 2025 ACTUEEL De realiteit van ons elektriciteitsnet eist een radicale koerswijziging. De manier waarop we nu bouwen – hoe ambitieus ook – is simpelweg niet houdbaar. De politiek heeft grootse woningbouwplannen. Terecht, de woningnood is hoog. Maar tussen mooie verkiezingsbeloften en de realiteit ligt een gapend gat: netcongestie. Er is op veel plekken in Nederland te weinig netcapaciteit om alle ambities te realiseren. Netcongestie is helaas geen wolk die morgen overwaait. Het is onze gezamenlijke realiteit. We moeten met deze netbeperkingen leren werken. Decennia lang vertrouwden we op centrale stroomopwekking. Dat éénrichtingsverkeer is door de energietransitie vastgelopen. Zonnepanelen, warmtepompen, elektrische auto’s: fantastisch, maar ze zorgen voor onvoorspelbare, enorme pieken. Dit geldt voor zowel verbruik als teruglevering. De toekomst is niet centraal. De toekomst is flexibel en lokaal. EEN NIEUWE NORM ‘Niet nóg meer regels’, denkt u nu misschien. Toch zie ik de schaarste op het net als een dwingende kans. Het dwingt ons tot de creativiteit die we lieten liggen. We kunnen niet wachten tot Den Haag of de netbeheerders het probleem oplossen. Wij moeten nu, lokaal en samen, aan de slag. In overleggen met wethouders uit mijn regio kwam de term Netbewust Bouwen op tafel. Dit is een methode waarbij u architectonische en technische keuzes maakt om de belasting op het net te verminderen én te spreiden. Het doel? Pieken voorkomen. Dit doet u door slim energiegebruik, lokale opslag en centrale aansturing. Zo kunnen we meer woningen bouwen, ondanks de beperkte netcapaciteit. Wat nu, concreet voor u? U, de ontwikkelaar en bouwer, staat aan de lat. U moet het elektriciteitsnet – en de druk van uw project – al in de ontwerpfase meewegen. We moeten anders denken en vooral anders doen: Beperk de Piek. Hoe voorkomen we dat iedereen om 18:00 uur de warmtepomp vol aan heeft, de auto laadt én kookt? Dit vraagt om slimme laadpalen die laden als de stroom groen en goedkoop is. Of om collectieve opslag op wijkniveau. Denken uw installateurs zo? Slimmer is in aanschaf misschien duurder, maar de gebruiker én de samenleving profiteren direct. Spreid het Gebruik. Integreer systemen die het energieverbruik verplaatsen en spreiden. Een huiseigenaar kan een dynamisch contract afsluiten. Maar wie helpt deze bewoner bij het slim aansturen van apparaten? U kunt in het ontwerp de noodzaak voor kostbare netverzwaring wegnemen. Ontwerp Flexibiliteit en Levensduur. Nieuwbouw moet klaar zijn voor de toekomst. Dat betekent voorbereid zijn op bidirectioneel laden en lokale batterij-opslag. Denk niet in losse huizen, maar in een flexibel energieknooppunt dat met de rest van het net communiceert. TOEKOMSTBESTENDIGHEID De Milieuprestatie Gebouwen (MPG) dwingt u al om in een 75-jaarstermijn te denken. Die 75 jaar is een wettelijke rekenbasis. Maar de werkelijke uitdaging is toekomstbestendigheid. We moeten nu woningen bouwen die zó slim en flexibel zijn, dat ze de moderne eisen van vandaag overleven en ook over 25 jaar nog relevant en aanpasbaar zijn. Wie draait aan de knop? Als gemeente kunnen wij het energiesysteem zwaar mee laten wegen bij locatiekeuzes. Maar marktpartijen, u bent de motor. Wees ambitieuzer dan de BENG-norm. Hanteer een nieuwe norm: de Netbewust-norm. Daarom roep ik de Haagse politiek op om die norm te creëren. Zo kunnen we projecten toetsen op hun bijdrage aan een stabiel net. Maar ik roep óók u op: wacht niet op de wetgever. Word koploper. Laat zien dat u de urgentie begrijpt. Netbewust Bouwen is meer dan techniek. Het is ook een gedragsverandering. U kunt de meest geavanceerde installaties plaatsen, maar de bewoner moet mee. Dat bewustzijn moet u al in het ontwerp integreren. Maak het de bewoner makkelijk om slim te zijn. Stop met bouwen alsof er oneindige stroom is. Zie schaarste als een kans. Begin met het bouwen van slimme, flexibele en energie-onafhankelijke leefomgevingen. Zet de knop om. Belangrijker; ontwerp alvast die slimme knop voor de bewoner. Arap-John Tigchelaar, wethouder gemeente Ermelo De knop om BOUWVISIE ARAP-JOHN TIGCHELAAR Soort groen bepaalt waardering van de buurt Groen in de stad is waardevol. Vanuit veel perspectieven, zoals klimaatadaptatie of gezondheid, kan het nuttig zijn te zorgen voor voldoende groen in de stad. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft daarom in een studie gekeken naar verschillende soorten groene ruimte, en de waardering ervan in verschillende soorten bebouwde omgeving. In een eerdere studie vond PBL bewijs dat mensen gemiddeld genomen bereid zijn meer te betalen voor een huis als er meer bomen in de buurt staan. Er bleken echter ook grote verschillen tussen én binnen gemeenten. Dat leidde tot de vervolgvraag hoe, wat en waar groene ingrepen het meest effectief in onze leefomgeving ingepast kunnen worden. Daarom is in de studie ‘Groene ruimte in de gebouwde omgeving’ gekeken naar verschillende soorten groene ruimte en de waardering ervan in verschillende soorten bebouwde omgeving. TYPEN BUURTEN EN GROEN De onderzoekers hebben gekozen voor zes typen bebouwde buurten: onbewoond, dorpse en open bebouwing, suburbane bebouwing, compacte stedelijke bebouwing, hoogstedelijke bebouwing en zeer hoogstedelijke bebouwing. Op dezelfde wijze zijn zes typen buurten in termen van de groene ruimte onderscheiden: laag groen, gemengd groen, park of open gebied, landbouw, versteend en boomrijk. Met deze typologieën van buurten is er nogmaals gekeken naar de waardering van mensen, voor zover die in de betalingsbereidheid voor de woning tot uiting komt. In het algemeen wordt een groene omgeving door mensen positief gewaardeerd, maar niet alle soorten groene omgevingen worden even veel gewaardeerd. ‘Gemengd groen’, waar lage en hoge soorten groen voorkomen, wordt vrij algemeen positief gewaardeerd. In mindere mate geldt dat ook voor parkachtige omgevingen en open ruimte. Voor ‘Versteende ruimte’ is er een gemengd beeld: in sommige bebouwde omgevingen leidt dat tot een lagere transactieprijs, en in andere juist tot een hogere. ‘Laag groen’, dat vooral bestaat uit grasvelden en bermen, is gemiddeld genomen juist een weinig populaire soort groen om in de omgeving te hebben. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat de mate waarin de omgeving verzorgd is ertoe doet. De waardering daarvoor komt echter niet tot uitdrukking in deze analyse. INVLOED INKOMEN Belangrijk is ook de constatering dat zowel huishoudens met hogere als lagere inkomens een groene woonomgeving waarderen. Zij lijken in principe dezelfde voorkeuren te hebben: dezelfde combinaties van ‘grijs’ en ‘groen’ leiden tot hogere transactieprijzen, maar lagere inkomens betalen daar doorgaans wat minder voor bij dan hogere inkomens. Deze bevinding suggereert dat voorkeuren voor combinaties van groene ruimte in bepaalde gebouwde omgevingen niet primair door inkomen worden gedreven. Het maakt uit wát voor soort groen je realiseert. De resultaten in dit rapport onderstrepen het belang en vooral de waardering van groen in de stad. Het is belangrijk te kijken naar de relatie van de groene ruimte met de bebouwde omgeving. Niet alles werkt overal. Maar als beleidsmakers erin slagen de juiste groene omgevingen te creëren in buurten, dan creëert dat duidelijk waarde voor mensen. Een waarde die in woningprijzen tot uiting komt, maar ook allerlei waarden (met name voor klimaatadaptatie, biodiversiteit) die geen onderwerp waren van dit onderzoek en mogelijk wel maar niet per se in de woningprijs tot uiting hoeven komen. Hele onderzoek downloaden? Ga naar www. pbl.nl/publicaties/groene-ruimte-in-de-gebouwde-omgeving.  Foto: Griffioen.  ‘Gemengd groen’, waar lage en hoge soorten groen voorkomen, wordt vrij algemeen positief gewaardeerd. Foto: VHG.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=