BouwTotaal 03 - 2024

Integrale dakkwaliteit multifunctionele daken Pag. 15 BEZOEK OOK DE WEBSITE WWW.BOUWTOTAAL.NL NUMMER 3 | JAARGANG 21 | MAART 2024 THEMA DAKEN PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND BOUWTOTAAL Balkdragers Kolomvoeten Hoekijzers Houtskeletbouw Verborgen verbinders www.balkdragers.com Compleet assortiment houtverbinders TOPKWALITEIT ALUMINIUM DAK- EN GEVELPRODUCTEN

“Men verwacht dat 75% van de gebouwen die we vandaag gebruiken, er in 2050 nog zal staan. Als gevolg daarvan zal de behoefte aan renovaties en specificaties toenemen.” Renovatie voor de toekomst Voordat u aan uw renovatieproject begint, is het belangrijk om ondere andere de volgende punten te evalueren: Type gebouw Draagvermogen van het dak Energie-efficiënte oplossingen Gezondheids- en veiligheidswetgeving Vul onze checklist in om een overzicht te ontvangen voor uw renovatie.

3 NUMMER 3 - MAART 2024 ACTUEEL Multifunctioneel dak Het dak heeft lange tijd als belangrijkste functie het beschermen van de binnenruimte tegen weersinvloeden gehad. Daarnaast heeft het dak bij veel gebouwen een architectonische functie, zoals bij hellende en bolvormige daken. De laatste decennia wordt het dak echter steeds multifunctioneler. Een multifunctioneel gebruik van het dak wordt met name gestimuleerd door een toenemend ruimtegebrek in stedelijke gebieden. Vooral de talrijke platte daken bieden mogelijkheden tot extra gebruiksruimte in de vaak overvolle steden. Denk aan parkeerdaken of daken met verblijfsruimte. Er zijn in Nederland zelfs daken waarop sportvelden zijn aangelegd. Maar de meeste aandacht gaat uit naar groene daken en daken met zonnepanelen. De belangstelling voor groene daken neemt snel toe. Ze hebben ook veel voordelen, zoals verbetering van het welzijn (uitzicht op groen en verblijfsruimte) en bij grootschalige toepassing vermindering van hittestress. Ook de biodiversiteit neemt toe en er gaat een isolerende werking uit van groene daken. Verder kunnen we regenwater bufferen waardoor ons rioolstelsel wordt ontlast. Tot slot wordt de onderliggende dakbedekking tegen UV-straling en temperatuurswisselingen beschermd, waardoor deze langer meegaat. ZONNEPANELEN Je kunt ook zonnepanelen op daken plaatsen. Sterker nog: waarom weilanden volbouwen met zonneparken, als er nog zoveel ruimte is op platte daken? Nog fraaier is een combinatie van zonnepanelen met groene daken, omdat de temperatuur op die daken minder hoog oploopt. Hierdoor stijgt het rendement van de zonnepanelen op warme zomerdagen. En het brandgevaar neemt ook af. Daken bieden dus ongekende mogelijkheden om de gebruiksmogelijkheden van onze schaarse ruimte te vergroten en tevens belangrijke milieuwinst te behalen. Overigens komt dan ook veilig werken om de hoek kijken. Want vallen van hoogte is nog steeds een belangrijke oorzaak van ongevallen in de bouw. Vandaar dat we naast multifunctionele daken in deze BouwTotaal ook aandacht geven aan veiligheid. Ing. Frank de Groot Hoofdredacteur BouwTotaal INHOUD COLUMN ING. FRANK DE GROOT 10 19 04 Actueel Onderzoek zwartwerken en waardering 05 Column Snel Gebouwd Daken 06 Actueel Voldoende plancapaciteit woningbouwopgave 08 Snel gebouwd Industriële bouw is flinke puber 09 Actueel Den Haag update en Bouwmonitor Thema DAKEN 10 Daken Natuurinclusief bouwen met groene daken 15 Daken Werkgroep NDP Integrale dakkwaliteit multifunctionele daken 17 Daken Veilig werken op daken met BRL 9935 19 Daken HERTALAN® renovatieoplossing spaart oude dakbedekking EN VERDER 24 Veilig werken Bewust Veilig-dag 2024 25 Veilig werken Welke valbeveiliging in hoogwerker? 27 Bouwfouten Slanke boeiboorden 28 Slim Ruimtegebruik Cabin Anna met verrijdbare gevels 30 Gevels Smalle gevelsteen biedt milieuvoordelen 31 Gevels Slim afdichtingsprofiel voor kozijnen 32 Bouwhelden Calculator Rik van’t Leengoed 33 Bouwkosten Buitenzijde hellend dak na-isoleren 34 Afbouwtips Welke cirkelzaagmachine voor grote tegels? 35 Praktijkoplossingen Beschadiging tegels door agressieve reinigingsmiddelen 37 Afbouw Nieuws 38 Productnieuws Nieuws over producten Akkoord Circulaire Geveleconomie Materiaal dat ooit een raam, kozijn, deur of een vliesgevel was, wordt zo mogelijk in een nieuw gebouw weer een onderdeel van een gevel. In deze kringloop heeft CO2-reductie naast circulariteit een hoofdrol. Met het ondertekenen van het akkoord Circulaire Geveleconomie op 1 februari 2024 zijn de afspraken rondom dit proces door de betrokken brancheorganisaties en overheid vastgelegd. Op 1 februari 2024 heeft de gevelbranche met de Rijksoverheid het Akkoord Circulaire Geveleconomie getekend. En zijn afspraken gemaakt over de ambities, doelstellingen en activiteiten richting 2030. Met een toekenning van een investering vanuit het Nationaal Groeifonds in het programma ‘Toekomstbestendige Leefomgeving’ voor de Circulaire Geveleconomie in 2023 zijn de middelen beschikbaar om met deze ambitie verder aan de slag te gaan. Het was een feestelijk moment voor de betrokken brancheorganisaties en ministeries. Het tekenen van het akkoord Circulaire Geveleconomie markeert namelijk een belangrijke mijlpaal: de overgang naar de concrete uitvoering. Het zetten van de handtekeningen vond plaats in Den Haag tijdens de start van het programma Toekomstbestendige Leefomgeving. Het getekende akkoord tref je aan op de website circulairegeveleconomie.nl. DRIE FASEN De uitvoering omvat drie fasen. In de eerste fase worden met bedrijven processen in de kringloop en oplossingen geïnventariseerd met als doel richtingen te bepalen. De tweede fase is bedoeld voor het proefdraaien met systemen en de laatste stap betreft de zorg instandhouding naar 2030 en verder. Het uitvoerend Team Circulaire Geveleconomie is november 2023 al gestart. De Circulaire Geveleconomie is een initiatief van vijf brancheorganisaties in de gevelbouw: de Vereniging Metalen Ramen en Gevelbranche (VMRG), Vereniging Kunststof Gevelelementenindustrie (VKG), Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie (NBVT), Bouwend Nederland Vakgroep GLAS, Vlakglas Recycling Nederland (VRN) en Algemene Branchevereniging Hang- en Sluitwerk (VHS). Informatie: https://circulairegeveleconomie.nl.

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 4 Onderzoek bouwvakkers: zwartwerken en waardering Bijna zes op de tien bouwvakkers in Nederland werken weleens zwart. Het gros daarvan houdt het bij hooguit drie keer per jaar, maar één op de zeven werkt minstens één keer per maand zwart. Een groot deel daarvan verdient onder de radar zelfs meer dan met hun reguliere baan. Daarnaast voelt driekwart van de bouwvakkers zich ondergewaardeerd. Dat blijkt uit onderzoek van Proforto, de marktleider in werkkleding voor de bouw. Rik Burgersdijk, eigenaar van Proforto, waarschuwt voor de risico’s van zwartwerken: “Bij een arbeidsongeval raak je in grote financiële problemen.” Met de bus van de baas voor de deur ligt de verleiding om in het weekend wat bij te klussen op de loer. “Met een dagje zwart bijbeunen verdien je als schilder of loodgieter al gauw hetzelfde als normaal in een dag of drie”, rekent Proforto-eigenaar Burgersdijk voor. “Echter, als je tijdens een illegale klus op je vrije dag van een steiger afvalt of door je rug gaat ben je niet verzekerd. Beland je daardoor een paar weken of zelfs maanden in de lappenmand, dan heb je dus geen inkomen.” 95 procent van de ondervraagden is zich daar overigens van bewust. Profort deed ook nog onderzoek onder 300 bouwprofessionals naar de waardering die ze krijgen. Bijna drie op de vier bouwvakkers hebben het gevoel ondergewaardeerd te worden. Daarover verderop meer. 800 MILJOEN ONDER DE RADAR In 2019 berichtte de NOS op basis van CBS-gegevens dat er in de bouw naar schatting jaarlijks zo’n 800 miljoen euro zwart wordt verdiend. Alleen in de schoonmaakbranche was dit destijds nog meer. Proforto-eigenaar Burgersdijk vindt het te kort door de bocht om zwartwerkers per definitie als moreel laakbare geldwolven te bestempelen. “Voor veel bouwvakkers is zwartwerken simpelweg noodzakelijk om rond te komen. Het zou mij dan ook niet verbazen als de zwarte economie de laatste tijd blijkt te groeien, nu steeds meer huishoudens de eindjes niet meer aan elkaar kunnen knopen.” Dat er in veel gevallen niet zozeer sprake is van een perverse bijverdienste, maar van financiële noodzaak, blijkt ook uit het onderzoek van Proforto. Een derde van de ondervraagde bouwvakkers denkt zelfs dat de helft van de bouwvakkers zonder werk zou zitten als zwartwerk in de bouw volledig zou verdwijnen. Bovendien vindt ruim een derde van de ondervraagde bouwvakkers dat zij geen eerlijk salaris krijgen voor het werk dat zij doen. Ook vindt een ruime meerderheid dat zij niet als enige schuldig zijn. Liefst 70 procent is namelijk van mening dat klanten die specifiek vragen om zwartwerken net zo verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van deze praktijk als de bouwvakkers zelf. In een video in het eerder aangehaalde NOS-artikel wordt dit ook bevestigd: “Klanten vragen ons gewoon of het alsjeblieft zwart mag, want dat is voor ons goedkoper. En als je dat niet doet als ondernemer, dan gaan ze wel naar een ander.” Onder meer de verdere verhoging van het minimumloon - diverse politieke partijen noemen een minimumuurloon van 16 euro in hun verkiezingsprogramma - kan bijdragen aan de oplossing hiervoor. PAK OORZAAK ZWARTWERKEN AAN Het onderzoek legt een pijnlijke realiteit in de bouwsector bloot. Zwart bijklussen lijkt voor veel bouwvakkers onmisbaar om rond te komen, maar de risico’s zijn groot. Proforto-voorman Burgersdijk roept het nieuw te vormen kabinet op om deze kwestie serieus te nemen. “Ga op zoek naar een oplossing die zowel de financiële noodzaak van zwartwerk aanpakt als de arbeidsvoorwaarden in de sector verbetert. Dit is hét moment voor een beleid dat niet alleen de symptomen bestrijdt, maar ook de onderliggende oorzaken van zwartwerken in de bouw aanpakt.” ONDERGEWAARDEERD Een ander onderzoek toont aan dat bijna drie op de vier bouwvakkers het gevoel hebben ondergewaardeerd te worden. Burgersdijk benadrukt het belang van mensen met een praktisch beroep, zeker in deze tijd. “Alleen al de woningcrisis en de energietransitie schreeuwen de komende decennia om de kennis en kunde van honderdduizenden vakmensen.” Ondanks het negatieve sentiment dat zij ervaren ten aanzien van hun vak, moet het gros van de bouwlieden er niet aan denken een kantoorbaan gehad te hebben. Dat veel bouwvakkers zich ondergewaardeerd voelen komt onder meer doordat ze vinden dat hun werk onderschat wordt. 71 procent van de ondervraagde bouwprofessionals is van mening dat buitenstaanders hun kennis en kunde te laag inschatten. Maar waardering voelt menig bouwvakker ook niet vanuit de baas. Zo vindt ruim een derde (35 procent) van de geënquêteerden dat zij geen eerlijk salaris krijgen voor het werk dat zij doen. DOORLEREN TE LANG AANGEMOEDIGD Volgens Burgersdijk draagt het gebruik van een term als ‘laagopgeleid’ niet bij aan de waardering van praktisch geschoolden. “Achteraf gezien is het evenmin handig geweest dat praktijkmensen de voorbije decennia werden aangemoedigd om toch vooral verder te studeren. Een hbo-papiertje was lange tijd een doel an sich, terwijl we ons nu realiseren dat we mensen die goed zijn met hun handen keihard nodig hebben.” Hij verwijst naar het overheidsplan om de komende zeven jaar liefst 900.000 woningen te bouwen. Mogelijk door het gebrek aan waardering voor het vak zouden vier op de tien ondervraagde bouwvakkers hun kind niet hetzelfde beroep als dat van henzelf aanraden. Of dat dan ook direct een kantoorbaan zou moeten zijn valt echter te betwijfelen. Van de bouwvakkers zelf ervaart in elk geval slechts 16 procent zo nu en dan jaloezie ten opzichte van mensen met een kantoorbaan. En sterker nog: slechts een op de tien ondervraagden had hun baan in de bouw liever ingeruild voor een goedbetaalde job als advocaat of arts. Lees alle onderzoekresultaten: https://proforto.nl/nieuws/onderzoek/zwart-werken en https://proforto.nl/nieuws/onderzoek/waardering-bouwvakkers.

5 NUMMER 3 - MAART 2024 ACTUEEL COLUMN JOHAN OLTVOORT Een dak boven je hoofd hebben is een eerste levensbehoefte. Gedreven door het tekort aan woningen op dit moment is men op zoek naar nieuwe mogelijkheden om snel woningen te kunnen leveren. Woningen splitsen, woningen optoppen, woningen kleiner maken en woningen tijdelijk neer zetten, transformatie van kantoren of andere panden naar wonino gen. Eigenlijk zijn dit pleisters op een wond die veroorzaakt is door gebrek aan leiderschap en een gebrek aan regie. En hopen we niet met z’n allen dat dit probleem vanzelf oplost? Wat zou het gaaf zijn als een nieuwe regering dit adequaat oppakt. Duidelijkheid creëren waar en hoe we kunnen gaan bouwen in Nederland. Bij voorkeur niet onder de zeespiegel bouwen, tenzij we bouwen op kelders die kunnen drijven. Regeren is vooruitzien, dus geen korte termijn oplossingen. Want het ontlopen van een permanente oplossing is zeker niet duurzaam. Ook al is het op korte termijn een oplossing, op de lange termijn zeker niet. Het is ook kapitaalvernietiging. Woningen bouwen die klein zijn lossen het probleem eveneens niet op. De prijs zal lager zijn, maar hoe is het met het woongenot en uitbreidingen/flexibiliteit naar de toekomst toe? Optoppen zou kunnen als de fundering en de rest van de constructie daarvoor geschikt zijn. Woningen splitsen kan soms ook, maar daar is het lastig om een oplossing te vinden voor onder meer de entree, geluidsoverlast en installaties. NIEUWBOUW Nieuwbouw is een goede oplossing. En dan niet zo maar nieuw bouwen, maar Bouwen 2.0. Niet het rendement van de projectontwikkeling of de gemeentelijke grondposities moeten de drive van het toekomstig bouwen zijn. De intrinsieke motivatie van alle betrokken partijen om een land te bouwen waar het voor iedereen goed toeven is moet de motor zijn. Het is heel belangrijk is om niet te kijken naar de vraag op dit moment, maar naar toekomstige vraag. Dit vraagt holistisch denken. Dat denken kunnen we in Nederland, we moeten het planmatig en gestructureerd doen. Rekening houden met alle betrokkenen en samenwerken met alle partijen: samen én werken. Nieuwe woningen moeten flexibel van indeling en functie zijn. Optoppen, splitsen en andere voorzieningen dienen op voorhand meegenomen te worden in het constructieve ontwerp. Wijken met groen en levensruimte. Niet ontworpen vanuit een postzegel, maar vanuit de helikopter. Dit is een oproep van een bezorgde ondernemer die zijn brood verdient in de bouw. Die ziet dat er veel capaciteit niet benut wordt en er veel gepraat en langs elkaar heen gewerkt wordt. Men kijkt naar beneden en niet naar dat punt op de horizon waar we graag naar toe willen. De bouw kan het; samen! Johan Oltvoort Directeur Olbecon en Olcas Johan geeft maandelijks in BouwTotaal zijn visie op de rol van prefab in de bouw. Daken  Dichtgemaakt trapgat voor toekomstige uitbreiding.  Casco woning met mogelijkheid om flexibel wanden te plaatsen. MPG zorgt voor dilemma’s Zijn een zonnepaneel of warmtepomp nu wel of niet duurzaam? De prestaties zijn goed op het gebied van energiebesparing, maar de productie is milieubelastend. Voor installateurs en andere bedrijven in de bouw- en installatieketen wordt het daardoor steeds moeilijker om aan alle duurzaamheidsnormen te voldoen. Techniek Nederland heeft dat laten weten aan demissionair minister Hugo de Jonge van BZK. Dit in antwoord op een internetconsultatie over het voorstel voor aanscherping en uitbreiding van de MilieuPrestatieberekening Gebouwen (MPG).  Volgens de BENG-eisen is het logisch om voor een warmtepomp te kiezen. Maar op basis van de aangescherpte MPG-norm is de milieubelasting van materialen in de warmtepomp te hoog. Foto: LG. “De duurzaamheidsnormen werken niet altijd dezelfde kant op. Het zou goed zijn om tot één integrale duurzaamheidsnorm te komen”, aldus Laurens de Vrijer, Hoofd Werkgever- en Ondernemerschap bij Techniek Nederland. In principe is de brancheorganisatie voorstander van de voorgestelde aanscherping (MPG voor woningen van 0,8 naar 0,5, kantoren van 1,0 naar 0,85) en uitbreiding (onder meer introductie milieuprestatie-eis voor andere gebruiksfuncties, aparte eis kleine woningen) van de MPG. Maar de brancheorganisatie heeft zorgen over de uitvoerbaarheid. WARMTEPOMP De Vrijer noemt als voorbeeld de warmtepomp: “Volgens de eisen voor Bijna Energieneutrale Gebouwen (BENG) is het logisch om voor een warmtepomp te kiezen. Maar op basis van de aangescherpte MPG-norm is de milieubelasting van materialen in de warmtepomp te hoog. De MPG houdt geen rekening met de klimaatwinst van de warmtepomp tijdens de gehele levensduur. Met een warmtepomp verbruikt een nieuwbouwwoning geen aardgas meer en daalt de CO2-uitstoot met de helft. De warmtepomp levert dus een onmisbare bijdrage aan het behalen van de klimaatdoelstellingen. Welke norm krijgt straks voorrang en wie bepaalt dat?” Om dit soort dilemma’s te voorkomen vindt Techniek Nederland dat er een integrale duurzaamheidsnorm moet komen. TE WEINIG BESCHIKBARE DATA Voor een goede MPG zijn data nodig. Die zijn er van de meeste bouwmaterialen wel, maar van veel technische installaties en componenten ontbreken ze nog. Als het aan Techniek Nederland ligt, blijft de overheid de uitbreiding van beschikbare data stimuleren en fabrikanten daarvoor een financiële tegemoetkoming geven. Een tweede oplossing is om het systeem van de milieuverklaringen te wijzigen. Gedacht kan worden aan een ‘light-versie’ van een milieuverklaring, waardoor er sneller betrouwbare data beschikbaar komen. De Vrijer: “Nederland is geen eiland. We kunnen kosten besparen door voor het vaststellen van de MPG zoveel mogelijk aan te sluiten op de Europese standaarden.” De MPG-norm geldt landelijk, maar de handhaving moet op lokaal niveau gebeuren. Handhaving kost tijd en geld. Techniek Nederland vindt daarom dat gemeenten middelen moeten krijgen én het commitment moeten hebben om de handhaving serieus op te pakken.

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 6 Voldoende plancapaciteit voor woningbouwopgave In 2023 zijn ruim 73.000 nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dat meldt het CBS op 31 januari. Dat aantal is iets lager dan de bijna 75.000 nieuwbouwwoningen uit 2022, maar ligt wel boven het gemiddelde van ruim 61.000 in de afgelopen tien jaar. Een dag eerder stuurde Hugo de Jonge, minister van BZK, een brief naar de Tweede Kamer waarin hij circa 90.000 opgeleverde woningen in 2023 noemt. In de brief wordt ook een plancapaciteit genoemd van 1.075.000 woningen in de periode 2022 tot en met 2030. Hoe moeten we al die cijfers interpreteren? In 2022 en 2023 was de woningproductie volgens de brief van Hugo de Jonge nog op peil: “In 2023 zal naar verwachting de woningbouw nog vrijwel evenveel opleveren als 2022 toen er 90.208 nieuwe woningen bij kwamen.” Een dag later meldt het CBS echter dat er 73.333 woningen in 2023 zijn opgeleverd. Waar komen die verschillen vandaan? We vroegen het aan Maurice van Sante, Econoom Bouw bij ING Research en vaste auteur van de Bouwmonitor B&U in BouwTotaal. “Dat verschil is te verklaren doordat er ook nog andere toevoegingen aan de woningvoorraad hebben plaatsgevonden, zoals splitsingen en transformatie: +20.640. Dan kom je dus boven de 90.000 uit. Eigenlijk moet je daar dan de woningen die verdwijnen door sloop en andere onttrekkingen weer afhalen: dat zijn er toch nog 15.816. Netto kom je dan op 78.751 woningen.” MARKTOMSTANDIGHEDEN Ondanks dat de woningproductie op peil bleef, was er in de afgelopen twee jaren sprake van negatieve marktomstandigheden voor de nieuwbouw van woningen. Dat kwam volgens de minister door stijging van zowel de rente als de bouwkosten. Mede door de gestegen rente daalden de huizenprijzen. Daarbij leidden de dalende huizenprijzen ertoe dat huiseigenaren met een verhuiswens naar een nieuwbouwwoning huiverig werden een nieuwbouwwoning aan te kopen. De mindere economische omstandigheden in 2022 en 2023 werken met vertraging door en dat zal naar verwachting zichtbaar worden in een lagere woningbouwproductie in 2024 en 2025. “In heel 2021 was er nog een piek met ruim 75.800 vergunningen. In 2022 daalde dit met 15% naar 64.500 en in 2023 verwachten we uit te komen op circa 55.000”, zegt de bouweconoom. “Over het algemeen resulteert een daling van het aantal vergunningen pas na anderhalf jaar tot ook een daling van het aantal afgebouwde woningen, door de vaak lange bouwtijd. Omdat de laatste piek van het aantal afgegeven bouwvergunningen halverwege 2022 lag, mogen we verwachten dat het aantal afgebouwde nieuwbouwwoningen begin 2024 zal gaan dalen. Wij schatten in dat het aantal gerealiseerde nieuwbouwwoningen volgend jaar afneemt tot 65.000.” LICHTPUNTJES Het is onzeker hoe diep de bouwdip wordt en hoe lang deze duurt, maar volgens Maurice van Sante zijn er ook lichtpuntjes: “Sinds het dal in mei 2023 zijn de prijzen van bestaande woningen inmiddels bijna 3% gestegen. Belangrijkste oorzaken zijn dat de rente niet verder stijgt en lonen zijn gestegen, waardoor de betaalbaarheid is verbeterd en consumenten weer meer kunnen lenen. Hierdoor kunnen zij ook hogere prijzen bieden in een nog krappe woningmarkt. Dit is ook goed nieuws voor de nieuwbouwsector. Als de beschreven lichtpuntjes daadwerkelijk doorzetten verwachten we in 2025 weer enig herstel.” Uitdagingen zijn er echter ook. Er komen volgens Hugo de Jonge steeds meer signalen dat het lastig is om woningen in de toekomst aan te sluiten op het elektriciteitsnetwerk door netcongestie. Ook Maurice van Sante noemt de netcongestie als toenemend probleem. Op 18 oktober 2023 heeft de Minister voor Klimaat en Energie aangekondigd dat het kabinet extra maatregelen neemt om netcongestie tegen te gaan. PLANCAPACITEIT In zijn brief spreekt de minister ook over ‘plancapaciteit’. Dit betreft het totaal aantal woningen opgenomen in woningbouwplannen. In opdracht van het ministerie van BZK publiceert ABF Research tweemaal per jaar informatie over de plancapaciteit. Uit de najaarsrapportage 2023 blijkt dat voor de periode 2022 tot en met 2030 de netto plancapaciteit (woningbouwplannen minus sloop) plus de reeds gerealiseerde uitbreiding van de woningvoorraad in 2022 ongeveer 1.075.000 bedraagt. Dat zijn ongeveer 25.000 woningen meer in vergelijking met een jaar geleden. Daarnaast is het aantal harde plannen (woningbouwplannen met een onherroepelijk bestemmingsplan zonder wijzigingsbevoegdheid) ten opzichte van een half jaar geleden met 7.000 toegenomen. Met name in de provincies Fryslân, Noord-Brabant en Limburg is het aantal harde plannen toegenomen. Hiermee behoort 48% van de woningbouwplannen voor de komende vijf jaar tot de harde plannen. Voor deze plannen geldt dat de locaties, wat betreft planstatus, gereed zijn om gebouwd te worden.

7 NUMMER 3 - MAART 2024 ACTUEEL Veiligheid van woningen verhogen? Brandveilige kunststof oplossingen voor PV-systemen In het kader van de herziene Italiaanse wetgeving die de brandveiligheidseisen voor daken koppelt aan het type en de hoogte van gebouwen, onthulde WECAL aan het einde van 2023 een vernieuwende aanpak van hun partner Polyglass S.p.A., genaamd XFIRE, speciaal ontworpen voor bitumen daksystemen. Voor FM approval geldt dat deze in voorkomende gevallen graag een testresultaat voorgelegd zouden krijgen waarbij de vliegvuurtest is uitgevoerd op een testopbouw conform FM, maar waarop tevens een PV-systeem is gemonteerd. De moeilijkheid hierbij is dat het PV-systeem dan zelf ook FM Approved moet zijn, terwijl er geen extrapolatie mogelijk is. Het resultaat geldt dan enkel voor die specifieke combinatie. Daarmee ontstaat eigenlijk een onwerkbare situatie, gezien het grote aantal verschillende combinaties in zowel de dakopbouw als het PV-systeem. Wat je in de praktijk vaak ziet, is dat gevraagd wordt om een BROOf (t1) dakopbouw waar ook een FM Approval op systeemniveau voor is afgegeven. Dit laatste heeft ertoe geleid dat Polyglass ook de BROOF (t1) test heeft uit laten voeren op de combinatie Eurothane® Silver en Mapeplan® M en daarmee de classificatie BROOF (t1) heeft behaald. Voor meer gedetailleerde informatie over risicobeheersing op zonnedaken, kunt u terecht bij WECAL. IN DE SPOTLIGHT De markt stelt inmiddels ook gedetailleerde vragen aan kunststof daksystemen, met bijzondere aandacht voor het risico op vliegvuur bij PV-installaties. Dit is deels te wijten aan de nieuwe Wet Kwaliteitsborging, die vereist dat dakbedekkingssystemen per project beoordeeld worden. Bovendien zijn er extra vragen vanuit verschillende hoeken. Voor de specifieke zorgen rond brandgevaar bij PV-systemen, bouwt een nieuwe richtlijn van het Rijksvastgoedbedrijf voort op bestaande voorschriften van de brandweer en verzekeraars met specifieke aandacht voor verschillende gebouwtypen. Onlangs heeft WECAL bij het BDA laboratorium brandtesten uitgevoerd op de veelgebruikte combinatie van Mapeplan® PVC dakbedekking en Eurothane® Silver PIR isolatie, welke beide het KOMO Attest en het door verzekeraars gewenste FM Approval bezitten. RISICOBEHEERSING O.B.V. VLIEGVUUR VOLGENS BROOF Op dit moment geldt volgens de Nederlandse regelgeving dat bij de meeste projecten sprake moet zijn van een BROOF (t1) vliegvuurbestendig dakbedekkingssysteem. Omdat de vliegvuurbestendigheid (Resistance to Fire) een extern geverifieerde eigenschap is, kan deze onderdeel uitmaken van de CE Prestatieverklaringen (DoP). Hierbij wordt dan voor de dakopbouw doorverwezen naar het betreffende classificatiedocument, waarbij er ook sprake kan zijn van extra toepassingen voorzien door Europees vastgelegde extrapolatieregels. WECAL DAK- & ISOLATIETECHNIEK WWW.WECAL.NL Olbecon is gespecialiseerd in prefab beton voor woning- en utiliteitsbouw. Wij hebben het proces van advisering, prijsvorming, engineering en logistiek in eigen hand hierdoor zijn de lijnen kort en is het contact direct. Welke vloer of prefab element kiest u? STIJGOORD 8 LOCHEM T. 0573 ‰ 222 300 INFOŽOLBECON.NL WWW.OLBECON.NL VERKRIJGBAAR IN  Dikte 70, 100, 120, 150 en 214 mm  Grindbeton Glad GG  Grindbeton Structuur GS  Standaardkleur lichtgrijs VOORDELEN  Toepasbaar voor tweezijdig schoonwerk  Alle muurdikte in dezelfde lagenmaat  Verkrijgbaar in vijftien basiskleuren  Projectmatige uitlevering bij kleuren  Minder besmettelijk dan kalkzandsteen  Minder gevoelig voor optrekkend vocht  Minder weersgevoelig dan kalkzandsteen  Binnnen en buiten toepasbaar  Toepasbaar voor dragende wanden als niet dragende wanden  Geen voegwerk, dus een aanzienlijke kostenbesparing BIA VELLINGKANTLIJMBLOKKEN www.bia-beton.nl - info@bia-beton.nl Tel. 024 648 84 84

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 8 SNEL GEBOUWD Industriële bouw is een flinke puber Snel gebouwd De kracht van prefab In 2023 zijn er 73.300 nieuwbouwwoningen opgeleverd. Dat is een daling van 3 procent ten opzichte van het jaar ervoor, zo berichte minister Hugo de Jonge van BZK onlangs. Het idee dat de woningbouw in het slob zit valt dus volgens Marjet Rutten nog wel mee. Zij is aanjager van vernieuwingen in de bouw. Ze houdt zich vooral bezig met de thema’s industrialisatie en duurzaamheid. “Met alle ontwikkelingen (zoals de stijgende hypotheekrente) was het wel uitdagender om de projecten van de grond te krijgen. Hulde voor de sector dat ze toch vaak geslaagd zijn dit creatief op te lossen.” Juist door de spannende markt vroeg Marjet Rutten zich vorig jaar nog af of de verwachtingen van de industrie geen wishfull thinking was: “Maar ze hebben de doelen goed weten te realiseren. Mijn inschatting was een In 2023 kwam de industriële bouw na enkele jaren gestage groei in een groeispurt. Waar het marktaandeel in 2022 nog 13 procent was, groeide dat in 2023 naar maar liefst 20 procent. De verwachting is dat die groei in 2024 doorzet. De fabrikanten verwachten 20.064 industriële woningen te realiseren. “Als ik uit ga van een productie van 73.000 woningen dan kom ik uit op een marktaandeel van 27 procent voor 2024”, aldus Marjet Rutten, die recentelijk hierover publiceerde op LinkedIn. industriële productie van 14.500 woningen. Het zijn er dus iets meer geworden, al zit een deel van de groei ook in de extra leveranciers die in de lijst zijn opgenomen zoals Hurks met een aanzienlijke productie.” De opgave per fabrikant vind je in de tabel. Staat er een * bij dan is het een inschatting. Voor alle overige aantallen geldt dat dit de opgave van de fabrikant zelf is. Dat betekent gebaseerd op goed vertrouwen en geen accountantsverklaring… DAIWA WEER DE GROOTSTE Zoals al enkele jaren is Daiwa (voorheen Jan Snel) volgens het onderzoek van Marjet Rutten ook dit jaar weer de grootste industriële bouwer van ons land. In ieder geval in aantal opgeleverde woningen. Het zijn vaak wel relatief kleine woningen die zij realiseren. “Van de grotere fabrikanten die al sinds het begin van mijn analyses, jaarlijks hun opgave doorgeven heb ik een analyse van de ontwikkeling door de jaren heen gemaakt (zie Figuur 2). Zoals we kunnen zien heeft Daiwa een flinke spurt in de afgelopen jaren gemaakt. Ook Plegt-Vos is enorm gegroeid op het vlak  Figuur 1. Uitgaande van een productie 73.000 woningen komt Marjet Rutten uit op een marktaandeel van industrieel vervaardigde woningen van 27 procent voor 2024  Ook dit jaar is Daiwa House volgens het onderzoek van Marjet Rutten weer de grootste industriële bouwer van ons land. In Lelystad realiseerde Daiwa House 147 modulaire appartementen in opdracht van woningcorporatie Centrada. Foto: Daiwa House.  Figuur 2. van industriële bouw. In 2018 bouwde ze nog nauwelijks industrieel. Inmiddels zijn ze de een na grootste. Ook bij Barli zie je een mooie gestage groei. Al met al zijn dit allemaal fabrikanten die een mooie plek in de industriële bouw in Nederland innemen”, aldus Marjet Rutten.

9 NUMMER 3 - MAART 2024 ACTUEEL Den Haag update Nieuws vanaf het Binnenhof SALDERINGSREGELING ZONNEPANELEN BLIJFT BESTAAN De salderingsregeling voor zonnepanelen blijft voorlopig bestaan. Het kabinet was van plan de regeling stap voor stap af te bouwen. Maar de Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel op 13 februari verworpen. Huishoudens en kleine bedrijven kunnen zelf opgewekte elektriciteit terugleveren aan het net. Met de salderingsregeling kan de jaarlijks opgewekte elektriciteit weggestreept worden tegen het jaarlijkse verbruik. Daarover hoeven zij geen belasting te betalen. Als iemand meer opwekt dan verbruikt, ontvangt diegene voor het overschot een vergoeding. Deze vergoeding moet redelijk zijn. Een voorbeeld: als iemand in de zomer 1.500 kWh stroom teruglevert aan het net, mag diegene in de winter 1.500 kWh stroom gebruiken zonder dat dit in rekening wordt gebracht. Deze salderingsregeling is bedacht om het gebruik van zonnepanelen te stimuleren. Hiermee zijn de kosten van zonnepanelen extra snel terug te verdienen. SALDERINGSREGELING BLIJFT BESTAAN Het kabinet wilde de salderingsregeling vanaf 2025 tot 2031 stap voor stap afbouwen naar 0%. De Eerste Kamer heeft tegen dit wetsvoorstel gestemd, waardoor de salderingsregeling blijft bestaan. TERUGVERDIENTIJD BINNEN 7 JAAR Zonnepanelen zijn steeds goedkoper en efficiënter. Daarnaast kun je opgewekte elektriciteit salderen. Zonnepanelen gaan gemiddeld 25 jaar mee, terwijl de kosten zich in minder dan zeven jaar terugverdienen. Ook zonnepanelen op huurhuizen verdienen zichzelf terug. Omdat woningcorporaties investeringen doen voor de langere termijn, is er ruimte om huurders te laten profiteren van zonnepanelen. REACTIE TECHNIEK NEDERLAND “Een geleidelijke afbouw van de salderingsregeling was wat ons betreft logischer geweest. Maar consumenten en installateurs zijn vooral gebaat bij duidelijkheid. Die is er nu”, aldus Doekle Terpstra, voorzitter van Techniek Nederland. Hij stelt wel vast dat de voortzetting van de salderingsregeling de druk op het elektriciteitsnet kan vergroten: “De aanpak van de netcongestie is nu urgenter dan ooit.” Ook een thuisbatterij kan helpen om méér opgewekte stroom zelf te verbruiken. Terpstra: “De overheid moet nu zowel de ontwikkeling als het gebruik van thuisbatterijen gaan stimuleren. Ook een energiemanagementsysteem in de woning helpt om méér stroom zelf te verbruiken. Zo’n systeem zorgt ervoor dat apparatuur automatisch wordt ingeschakeld en de elektrische auto wordt opgeladen wanneer de zon schijnt.” Frank de Groot Hoofdredacteur BouwTotaal  frank@handelsuitgaven.nl ORDERBOEKEN WONINGBOUWERS OPVALLEND GOED GEVULD Maurice van Sante ING Research  maurice.van.sante@ing.com Het aantal bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen is de afgelopen tijd flink teruggevallen. Daarentegen is de werkvoorraad van woningbouwers in de afgelopen twee jaar opvallend stabiel gebleven. In november 2023 had de gemiddelde woningbouwer 12,5 maanden aan werk in portefeuille. Dat is slechts 0,6 maand minder dan in november 2021 toen de werkvoorraad bijna op zijn piek zat. Vergeleken met de ontwikkelingen tijdens de financiële crisis in 2008 en 2009 is er nu nauwelijks sprake van een afname geweest. Hier kunnen verschillende redenen aan ten grondslag liggen: ◼ De economische terugval tijdens de financiële crisis was veel groter dan de economische teruggang nu. ◼ Orderboeken van woningbouwers bestaan niet alleen uit nieuwbouw, maar ook uit renovatie en verduurzaming. De groei in deze laatste deelsectoren (renovatie & verduurzaming) is stabieler en hoger, waardoor ook het aandeel hiervan in de totale woningbouw is toegenomen. ◼ In de renovatiesector worden er door grote opdrachtgevers, zoals woningcorporaties, steeds vaker lange termijn onderhoudscontracten afgesloten waarbij zij ‘ontzorgd’ worden. Dit zorgt bij het betreffende onderhoudsbedrijf voor een beter gevuld orderboek. ◼ Door de toenemende personeelstekorten en meer zzp’ers kunnen bouwbedrijven met dezelfde hoeveelheid werk meer maanden vooruit (orderboeken worden in maanden werkvoorraad gerekend) doordat hun vaste kern van werknemers BOUWMONITOR B&U relatief kleiner is geworden. ◼ Projecten zijn in de afgelopen jaren complexer in de uitvoering geworden waardoor ze meer werk opleveren en langer duren. Arbeidsinspectie stelt strenge eisen aan dieselmachines Op 28 december 2023 heeft de Nederlandse Arbeidsinspectie een werkinstructie gepubliceerd die een aanscherping bevat van het handhavingsbeleid op dieselmotoremissies (DME). Zo mogen machines met een vermogen tot 56 kW alleen zonder roetfilter worden gebruikt als deze voorzien zijn van motoren volgens de hoogste emissienorm (Stage V). Daarnaast moeten alle machines kleiner dan 19 kW altijd worden voorzien van een roetfilter, of worden vervangen door een elektrische machine. In de brief meldt de Nederlandse Arbeidsinspectie dat erop wordt toegezien dat vanuit bestaande wetgeving, alsook de huidige stand der techniek en wetenschap, blootstelling aan DME bij werkzaamheden aan de bron wordt voorkomen. Dit betekent dat dieselaangedreven machines per heden een roetfilter moeten hebben. Deze roetfilters moeten een effectiviteit van minimaal 95% hebben. Indien de dieselaangedreven machine nog niet vanuit de fabriek is voorzien van een effectief roetfilter, moet deze alsnog worden aangebracht (een zogenoemd ‘retrofit’ roetfilter). Per 1 januari 2030 is het niet meer toegestaan om te werken met dieselaangedreven machines. Er moeten dan elektrisch of waterstof aangedreven machines worden gebruikt. Indien deze niet op de markt beschikbaar zijn, zijn emissie-arme alternatieven toegestaan op LPG of benzine. BOZE REACTIE CUMELA Cumela, brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra, is verbijsterd over de werkinstructie. Waarnemend directeur Hans Verkerk: “Dit gaat ver voorbij aan de praktijk en maakt het werken onmogelijk. Opeens komt de Arbeidsinspectie met een nieuw handhavingsbeleid en wordt er met onmiddellijke ingang geëist dat machines aan de hoogste normen voldoen of zelfs achteraf moeten worden uitgerust met een roetfilter. Zelfs de kleinste dieselaangedreven trilplaat of stamper zou moeten worden voorzien van een roetfilter. Terwijl er Europees bij het stellen van emissie-eisen juist gewerkt wordt in verschillende categorieën omdat bijvoorbeeld juist kleine motoren heel moeilijk met roetfilters zijn uit te rusten.” Het irriteert Cumela ook dat de Arbeidsinspectie hiermee volledig voorbij gaat aan ander ingezet beleid. “We hebben in het convenant Schoon en Emissieloos bouwen al afgesproken dat we er naar streven om stapsgewijs alle verbrandingsmotoren te vervangen door emissieloos materieel.” Verkerk erkent de noodzaak dat werknemers in een gezonde werkomgeving moeten kunnen werken. “Maar er is een heel verschil tussen een machine die in een afgesloten ruimte staat en die buiten aan het werk is. Buiten treedt in bijna alle gevallen onmiddellijk een sterke verdunning op. Daarbij zijn uitlaten niet voor niets naar achteren gericht. Dit is juist om de machinist te beschermen.” Hij vervolgt: “We onderschrijven de wens om de belasting nog verder omlaag te brengen, daarom is het goed dat er Europees beleid is. Dat is zorgvuldig ingezet om de industrie de tijd te geven om zich aan te passen en motoren te ontwikkelen die veel minder emissie geven. Daar spelen onze ondernemers ook op in, want velen hebben al oude machines vervangen door machines met de hoogste milieunormen. Maar het kan niet zo zijn, dat nu de Arbeidsinspectie eigen normen gaat hanteren, waarbij niet eens bekend is wat de huidige belasting is voor een machinist. De inspectie spreekt zelf van een norm van maximaal 10 microgram per m3 lucht. Voor we nieuwe eisen aan machines gaan stellen zouden we eerst graag weten waarom ze denken dat die norm voor een machinist in de cabine niet wordt gehaald.”

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 10 Natuurinclusief bouwen met groene daken  Bloemendak Nemo Amsterdam. Foto: Koninklijke Ginkel Groep. De laatste jaren is er steeds meer aandacht voor ‘natuurinclusief’ bouwen. Hierbij ligt de focus op het versterken van de relatie van het gebouw tot zijn directe en indirecte natuurlijke omgeving. Inmiddels wordt er gewerkt aan nieuwe regels in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) die natuurinclusief bouwen moeten bevorderen. Welke rol spelen groene daken binnen natuurinclusief bouwen en wat zijn de voordelen? TEKST: ING. FRANK DE GROOT We moeten in iedere fase van het bouwproces slim nadenken over kansen voor natuur. Dit lezen we in het manifest ‘Bouwen en Natuur’ uit september 2021. Bouwers, gemeenten, ontwerpers, natuur- en milieuorganisaties en andere partijen doen in dit manifest een gezamenlijke oproep om bouwen met natuur vast te leggen in de wet. Inmiddels is een eerste kleine stap gezet. Op 5 juni 2023 reageerde Hugo de Jonge met een brief aan de Tweede Kamer over onder meer zijn plannen rond natuurinclusief bouwen: “In het Bbl wordt een grondslag opgenomen om in de Omgevingsregeling specifieke eisen aan verblijfsvoorzieningen voor gebouwafhankelijke beschermde soorten te kunnen stellen.” Inmiddels lijkt het erop dat per 1 juli 2024 in het Bbl wordt geregeld dat bij nieuwbouw en grote renovaties duurzame verblijfplaatsen voor vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen moeten worden ingebouwd. Dit lijkt een opstap naar meer natuurinclusieve eisen in de toekomst. Wat betekent dit voor bijvoorbeeld groene daken? NATUURINCLUSIEF BOUWEN Naast de grote woningopbouwopgave en energietransitie, moeten we de komende decennia ook alle wijken klimaatadaptief maken en ruimte maken voor natuur. Dat kan door deze uitdagingen te combineren en natuurinclusieve nieuwbouw te realiseren. Natuurinclusieve bouw betekent dat overal waar gebouwd wordt, natuurmaatregelen vanzelfsprekend worden: in wijken, tuinen en in of op de gebouwen. Daarom moet in iedere fase van het bouwproces slim worden nagedacht over kansen voor natuur. Voor een deel is dat maatwerk. De invulling is afhankelijk van lokale omstandigheden en lokaal aanwezige soorten. Er zijn drie maatregelen die zonder meer goed zijn voor biodiversiteit, waterberging, tegengaan van hittestress, gezondheid en die dus in ieder bouwproject thuis horen: ◼ Natuur in de woning: verblijfruimtes of nestelstenen in de gevels en daken voor gebouwafhankelijke soorten, zoals de huismus, gierzwaluw en diverse vleermuizen. ◼ Natuur rondom de woning: groene daken en/of groene gevels (met ecologische waarde) en ecologisch groen in de tuin. ◼ Natuur in de buurt: groene publieke ruimte in de nabijheid van iedere woning en verbindingsroutes voor dieren. Helaas is het nu zo dat de toepassing van deze maatregelen op vrijwillige basis gebeurt en volledig afhankelijk is van initiatieven van partijen in de bouwketen. Door deze maatregelen wel te gaan verplichten is natuur geen sluitpost meer, maar een vanzelfsprekend ingrediënt voor een gezonde, biodiverse en leefbare wijk. De nieuwe Omgevingswet biedt hiervoor een uitgelezen kans: gebouwgebonden eisen kunnen in het Besluit bouwwerken leefomgeving worden opgenomen en regels voor natuur rondom de woning en in de openbare ruimte in de eisen voor gemeentelijke omgevingsplannen. GROENE DAKEN IN OMGEVINGSPLANNEN Zoals opgemerkt wordt in het Bbl een grondslag opgenomen om in de Omgevingsregeling specifieke eisen aan verblijfsvoorzieningen voor gebouwafhankelijke beschermde soorten te kunnen stellen. Feitelijk beperkt de verplichting zich tot beschermde soorten. Gemeenten kunnen echter onder de nieuwe Omgevingswet in omgevingsplannen (de oude ‘bestemmingsplannen’) voorschriften opnemen over bijvoorbeeld groene daken en gevels en groen in de openbare ruimte. In het oude systeem (tot 1 januari 2024) werd  Foto: VHG.

11 NUMMER 3 - MAART 2024 THEMA DAKEN er onder de Wet ruimtelijke ordening in bestemmingsplannen gewerkt met verboden, en niet geboden (toelatingsplanologie). Een gemeente kon met een bestemmingsplan dus niet ‘gebieden’ en dus afdwingen dat nieuwe en/of bestaande woningen bijvoorbeeld een groen dak moeten krijgen. In de huidige omgevingsplannen kan dat echter wel, hoewel dat vooral voor bestaande bouw natuurlijk lastig is. WAAROM EEN GROEN DAK? Groene daken bieden veel voordelen. Uit de publicatie ‘Groen dak: winst voor klimaat en bewoner’ die ABN AMRO op 27 september 2023 publiceerde blijkt zelfs dat een extensief groen dak in 50 jaar een netto-voordeel van € 12.100,- tot € 19.400,- oplevert. Hierbij is uitgegaan van een woning van 75 vierkante meter. Hierbij zijn de aanleg-, onderhoud- en vervangingskosten van het dak inbegrepen. Waar komt dat financiële voordeel vandaan? Een groen dak kan bijvoorbeeld de energieprestatie van een woning verbeteren door de isolerende werking en zo bijdragen aan een hoger energielabel. Met de duurzaamheidskorting van ABN AMRO kan een energielabel B of hoger leiden tot 0,10 - 0,15 procent korting op de hypotheekrente. Ook kan een groen dak volgens ABN AMRO veel water opvangen waardoor de kans op waterschade aan het huis wordt verkleind. Dit kan minder schadeclaims en een lagere premie voor de woonhuisverzekering opleveren. Bovendien verstrekken sommige gemeentes of provincies een subsidie voor de aanlegkosten van een groen dak tot wel 40 euro per vierkante meter. De voorwaarden voor een subsidie verschillen echter per gemeente. Het waterbergend vermogen van het groene dak is voor het verstrekken van subsidies vaak een belangrijke eis. Meer lezen: google op ABN AMRO Groen dak: winst voor klimaat en bewoner. Ook de Facts & Values Multifunctionele Daken van het Nationaal Dakenplan (juni 2023) noemt de vele voordelen. Kijk op https:// dakenplan.nl/kennisbank. We hebben een samenvatting gemaakt van de positieve eigenschappen. Waterbeheer Een groenblauwdak (groendak met waterpartijen) houdt water vast, dat verdampt of vertraagd wordt afgevoerd naar infiltratie of afvoersystemen. Dit verlaagt de piekbelasting op straatniveau en in de gemeentelijke rioleringssystemen bij hevige (kortstondige) buien. De sponswerking van groendaken is overigens niet betrouwbaar voor waterbeheer. Concreet: een hoog percentage groendaken in de wijk zorgt voor 65% meer verdamping (vergeleken met ‘kale’ daken). Circa 38% van alle neerslag verdampt bij volledig groenblauwe daken (met totaal 70 mm waterberging en afvoerbegrenzing). Daarnaast gaat er 17% minder afvoer naar riolering. Dan praten we over 60% van alle neerslag die nog maar wordt afgevoerd bij volledig groenblauwe daken. Ook komt er 40% minder rioolwater in oppervlaktewater door overstort. Overigens kun je het opgevangen hemelwater ook prima gebruiken voor bewatering van de planten (op dak, aan gevel) en het doorspoelen van toiletten. Dat bespaart waardevol drinkwater. Verkoeling buiten Zonlichtweerkaatsing is tot zes keer groter bij groendaken dan bij donkere dakbedekking. Bitumen heeft een zonlichtweerkaatsing van 5%, kort gras van 15% en lang gras van 30%. Door absorptie en verdamping, beschaduwing en weerkaatsing blijft de temperatuur (net) boven een groendak in de zomer beperkt tot circa 35°C. Dit is veel lager dan boven een traditioneel plat (zwart) dak of (rood) pannendak, waar de temperatuur kan oplopen tot 70°C en bij bitumen dakbedekking zelfs tot 90°C. Dit geldt voor groendaken wel zolang deze voldoende vocht bevatten. Er vindt namelijk geen warmteaccumulatie (doorwarming) plaats wanneer er water verdampt. Verkoeling binnen Een lagere oppervlaktetemperatuur door groendaken zorgt voor een lagere binnentemperatuur. Hierdoor is er ook minder energie nodig om te koelen. Lopend onderzoek lijkt te onderbouwen dat de temperatuur in de binnenruimte onder een groendak zelfs tot 7°C à 8°C lager ligt dan onder een zwart dak. Uit onderzoeken op plaatsen met een vergelijkbare klimatologische situatie als in Nederland volgt dat een groendak de gemiddelde dagelijkse warmtestroom in de zomer (naar binnen) met 70 tot 90% kan verminderen. Goede isolatie van het dak blijft echter wel belangrijk. Een groendak heeft namelijk in de winter een minimale isolerende werking. Gezondheid en welzijn Een groene, natuurlijke omgeving sluit – veel meer dan een urbane omgeving – aan bij ons lichaam en ons brein. Het zorgt voor ontspanning en vermindering van stress en pijn. Ongeveer 40 seconden kijken naar een groen dak verbetert de concentratie. In een Amerikaanse studie bleek bijvoorbeeld dat patiënten met uitzicht op bomen tot 30% minder zware pijnstillers namen en dat de ligduur na een operatie afnam met bijna 10% wanneer de patiënt uitzicht had op bomen (vergeleken met uitzicht op een stenen muur). Sindsdien zijn er veel meer studies gedaan die deze bevinding onderschrijven. Waarde Het woongenot stijgt bij woningen die uitzicht hebben op, of in nabijheid zijn van een groene en/of blauwe omgeving. Voor direct woongenot is het hebben van een buitenruimte een voorwaarde. In verschillende gebouwlabels leveren duurzame (groene) daken punten op. Bijvoorbeeld bij BREEAM, LEED, WELL, HOE (Frans) en DGNB (Duits). Biodiversiteit Groene daken bieden levensruimte voor plant, dier en mens. Ze dragen daardoor bij aan de verhoging van de verscheidenheid aan plant en diersoorten: meer bloemen, vlinders en vogels. Je kunt de variatie vergroten door zowel zon als schaduwplekken te creëren, bijvoorbeeld met zonnepanelen. Naast een voedselbron voor insecten en vogels, bieden groendaken ook broedplaatsen aan grondbroedende vogels. Zonnepanelen bieden dieren schuilplaatsen. Geluid De geluidsreductie is afhankelijk van de begroeiing en van de soort, dikte en vochtgehalte van het substraat. Deze reductie is dus geen constante. Groendaken kunnen de geluidsweerkaatsing tot 3 dB verminderen. Levensduur dak(bedekking) Uit praktijkervaringen blijkt steeds vaker dat er minimaal een verdubbeling van de levensduur van de onderliggende dakbedekking wordt gehaald door toevoeging van een groendak. Door deze extra laag treden schadelijke effecten door Uvstraling en temperatuurwisselingen minder of niet op. Heeft dus een dakbedekking van goede kwaliteit een bewezen levensduur van zo’n 35 jaar, dan gaat deze onder een groendak zo’n 70 jaar mee, bij goed onderhoud. Hiermee is de levensduur van groendaken goed vergelijkbaar met die van dakpannen. Dit betekent dat een groendak voldoet aan de termijn van 50 jaar voor een Meerjarenonderhoudsplanning (MJOP). Zonnepanelen en groen Zonnepanelen die gekoeld worden door groen, leveren meer op dan zonnepanelen op een zwart dak. Gemiddeld is het rendement zo’n 5% hoger en kan oplopen tot 16% op een piekmoment. Dit komt doordat een groendak overdag een stuk koeler blijft dan een kaal dak. Dat voorkomt dat zonnepanelen oververhit raken en daardoor minder stroom leveren. Zonnepanelen functioneren namelijk optimaal bij een temperatuur van 25 °C. Onderzoek laat zien dat het groene dak op sommige momenten zelfs 20°C koeler is dan het kale dak. Voorwaarde is wel dat het groen volledig onder de zonnepanelen wordt doorgelegd. Het laagste punt van het zonnepaneel moet minimaal 25 à 30 cm afstand hebben tot het groen om de warme lucht te kunnen afvoeren. Overigens is de biodiversiteit ook te vergroten door de combinatie van zonminnende en schaduwminnende planten. Fabels over groene daken De Facts & Values Multifunctionele Daken van het Nationaal Dakenplan noemt enkele fabels rond multifunctionele daken. Wij beperken ons hier tot de fabels rond groene daken: ◼ Substantiële bijdrage CO2vastlegging. Er wordt gezegd dat een groendak een substantiële bijdrage levert aan CO2vastlegging. Deze bijdrage is echter zo klein dat het niet als expliciet voordeel is te benoemen. Duits onderzoek toonde aan dat de CO2uitstoot door productie en aanleg van een groen dak pas in 48 jaar weer is opgenomen door het groendak zelf. Uiteraard is de CO2opname ook afhankelijk van de soort beplanting. ◼ Opname fijnstof. Er wordt gezegd dat groen op het dak fijnstof absorbeert en een luchtzuiverende werking heeft. Onderzoeken hebben aangetoond dat dit effect zeer minimaal is. ◼ Risico brandgevaar. Er wordt gezegd dat duurzaam gebruik van het dak brandgevaar oplevert. Dit is onjuist. Vanuit de NTA 8292 zijn extensieve begroeide daken met een specifieke substraat opbouw van minimaal 40 mm, conform NEN 6063 getest en voldeden aan BRoof(t1). Onder meer groene daken dragen juist door de verhoogde waterbeschikbaarheid in de drainagelaag, bij aan reductie van brandgevaar. Ook in droge periodes bevatten de sedumplanten met substraat en drainagelaag relatief veel vocht, waardoor deze voldoen aan de eis in het Besluit bouwwerken leefomgeving: niet brandgevaarlijk. Mocht er brand ontstaan door niet goed functionerende zonnepanelen, dan kan een begroeid dak brandvertragend werken. ◼ Risico schade door bevriezing dak. Er wordt gezegd dat een groen(blauw) dak het risico op (schade door) bevriezing vergroot. Onderzoek van een jaar lang ieder uur meten toonde echter aan dat een groendak niet onder de 0°C kwam. ◼ Risico op lekkage dak door wortelgroei. Er wordt gezegd dat wortelgroei van planten op het dak het risico op lekkage vergroot. Echter, het aanbrengen van wortelwerende dakbedekking of een aanvullende wortelwerende folie neemt het risico op lekkage door wortelgroei weg.  Zonnepanelen die gekoeld worden door groen, leveren meer op dan zonnepanelen op een zwart dak. Foto: Erik Steegman, Dakenraad.nl.  Foto: Zinco.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=