BouwTotaal 6 - 2021

17 NUMMER 6 / JUNI 2021 THEMA ENERGIETRANSITIE / CIRCULAIR Opzet proeftuinen Op de website aardgasvrijewijken.nl is een overzicht van alle proeftuinen te zien. Enkele belangrijke feiten op een rij, op basis van de eerste ronde met 27 gemeenten: • Keuze voor een warmtenet is het meest populair: 21 proeftuinen kiezen hiervoor. • In Groningen kiest Oldambt voor groengas en waterstof en Pekela voor groengas binnen hun proef- tuinen. • Drie proeftuinen (in Tytsjerk- steradiel (Fr), Appingedam (Gr) en Assen (Dr)) kiezen voor individuele oplossingen, zoals all-electric of een warmtepomp op lucht. • De 27e proeftuin ligt in Overvecht- -Noord in Utrecht en kiest voor een hogetemperatuur-warmtenet (ruim- teverwarming en warm tapwater) en all-electric. Opvallend is dat het aardgasvrij maken van de wijken niet altijd tot ener- giebesparing hoeft te leiden. Bij zes proeftuinen is dit het geval. Alleen de woningen in de proeftuin in Brunssum gaan naar Label A+. In Tytsjerkstera- diel (Fr) en de Van Der Pekbuurt in Amsterdamwordt Label A gehaald. Nog eens vijf proeftuinen gaan naar Label B. De proeftuin Larik West in Assen levert zelfs NOM-woningen op en in de proeftuinwijk Quirijnstok in Tilburg komen deels NOM-woningen. Tot slot blijken bijna alle woningen in de proeftuinen naoorlogs te zijn. Zeven proeftuinen hebben woningen uit de periode 1945-1960. Bij acht proeftuinen is de bouwtijd tussen 1960 en 1970. Ook zijn er proeftui- nen met een mix van bouwtijden. De meeste woningen betreffen rijwonin- gen en hoogbouw. in deze uitgave). Uit onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), dat betrokkenen interviewde bij veertien voor- loper-wijken in de transitie naar aardgasvrij, kwamen wel enkele knelpunten naar voren. Geen probleem, want juist de proeftuinen zijn bedoeld om te leren en verbeteren. Wel zegt PBL dat als de genoemde knelpunten niet worden aangepakt, het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving lastig het gewenste tempo zal bereiken. Uit het PBL-onderzoek wordt duidelijk dat de overgang naar een aardgasvrije warm- tevoorziening op dit moment zeer gede- tailleerd maatwerk vraagt. Hierdoor duurt het aardgasvrij maken van de onderzochte proeftuinen vaak langer dan gedacht. Er zijn grote verschillen tussen woningen in de onderzochte wijken en in de bereidheid en de mogelijkheden van de bewoners ommet het veranderingsproces mee te doen. Ook in het proces is veel maatwerk nodig: zo ontbreken er nog standaardstructuren voor kostenver- deling en is het onduidelijk wie welke risico’s en verantwoordelijkheden draagt. Soms zijn kostbare omwegen nodig: bijvoorbeeld een dubbele infrastructuur, omdat enkele bewo- ners (nog) niet aangesloten willen worden op een warmtenet. Om de financiën sluitend te krijgen blijkt vaak extra ondersteuning nodig. Er zijn taaie problemen, zoals een te beperkte bewonersbetrokkenheid of weerstand in de wijk. Zo vragen verschillende warmteopties zoals restwarmte, geothermie, elektrisch of waterstof om andere maatregelen achter de voordeur en vergt het nog tijd om te weten welke warmteopties naar de toekomst toe het meest reëel zijn. Maar de grootste drem- pels in de overgang naar aardgasvrij liggen toch buiten de invloedssfeer van het initiatief in de wijk. Zo kan bestaande wetgeving be- perkend zijn voor de transitie, bijvoorbeeld op het vlak van Europese aanbestedings- regels. Daarnaast hebben gemeenten vaak moeite om de benodigde kennis, kunde en tijd vrij te maken om de benodigde nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Ook zou een breed gedragen verhaal over nut en nood- zaak van een aardgasvrije woonomgeving het realiseren van draagvlak in de wijk kunnen helpen - nu is die er niet. VOORTGANGSRAPPORTAGE PAW Toch zijn er ook positieve geluiden, zoals in de ‘Voortgangsrapportage PAW - Monitor 2020’ van maart 2021, die door PAW in samenwerking het Rijksdienst voor Onder- nemend Nederland (RVO) is uitgevoerd. Uit de monitorresultaten blijkt dat er afgelopen jaar duidelijk voortgang is geboekt: meer dan de helft van de eerste ronde proeftuin- gemeenten zit in de uitvoeringsfase. De proeftuinen die zich in de uitvoeringsfase bevinden, zijn begonnen met de voorberei- dingen voor het daadwerkelijk aardgasvrij of aardgasvrij-ready maken van woningen. Ook zijn de eerste woningen aardgasvrij gemaakt. Inmiddels (peildatum december 2020) zijn dit er 614. In vergelijking tot de planningen in de aanvragen, liggen de proeftuinen wel achter op schema. De belangrijkste reden hiervoor is dat het aardgasvrij maken van een wijk complexer is gebleken dan gedacht, zowel technisch, organisatorisch als financieel. Ook heeft de coronacrisis de interactie met bewoners sterk bemoeilijkt en daarmee de voortgang geremd. De gemeenten geven wel aan dat de wijken- aanpak complex is omdat er zoveel stakehol- ders betrokken zijn die ook zelf investeren in duurzame bronnen, energie-infrastructuur en gebouwen. Het betreft hier de gemeente zelf (openbare ruimte, eigen vastgoed), ei- genaren van gebouwen (woningcorporaties, particuliere verhuurders, eigenaren-bewo- ners en eigenaren van utiliteitsgebouwen), de netbeheerder, warmtebedrijven en energie- coöperaties. Iedere partner heeft zijn eigen uitvoeringsstrategie gebaseerd op zo goed mogelijk renderende investeringen tegen zo laag mogelijk kosten. Bij het aardgasvrij maken van wijken moeten alle partners hun plannen op elkaar af te stemmen en in lijn te brengen. Hierbij slaan kosten en baten niet altijd bij dezelfde partij neer (split-incen- tive; de ene partij investeert, waardoor de andere partij bespaart). Het is dus zoeken naar manieren om de wijkgerichte aanpak en natuurlijke investeringsmomenten zo goed mogelijk bij elkaar te brengen. De regievoering is met name complex bij col- lectieve warmteoplossingen (via een warmte- net), waarbij woningen en andere gebouwen tegelijk moeten worden aangepast (aanslui- ting zo nodig in combinatie met inpandige aanpassingen en energiebesparing). Bij de aanleg of uitbreiding van warmtenetten erva- ren de gemeenten ook dat het opstellen van een solide businesscase complex is vanwege de vele onzekerheden en afhankelijkheden. In veel proeftuinen blijkt dat bij de realisatie van een warmtenet de businesscase zoals be- schreven in de aanvraag, te rooskleurig was. In de praktijk blijken de werkelijke kosten van aanleg en inpandige aanpassingen hoger. Gemeenten geven aan dat het lastig is de ver- schillende technieken voor verduurzaming van de wijk goed te doorgronden en te bepa- len wat in welke situatie toe te passen. Ver- schillende gemeenten hebben de oorspron- kelijke technische oplossing (deels) moeten bijstellen. Ook leren gemeenten dat het niet goed mogelijk is om op wijkniveau één techni- sche oplossing te definiëren die voor alle wo - ningen zowel het meest kosteneffectief als het meest duurzaam is. Gemeenten lossen dit op door gelijksoortige woningen te clusteren en daarvoor een oplossing te ontwikkelen of door een andere technische oplossingen te kiezen voor woningtypen waarvoor het oorspronkelijke concept niet geschikt is. Dit zorgt echter ook voor extra werk en daarmee vertraging richting de uitvoering. WOONLASTENNEUTRALITEIT In alle proeftuinen is betaalbaarheid het uit- gangspunt voor het aanbod aan de bewoners. De gemeenten proberen het aardgasvrij ma- ken van woningen op verschillende manieren betaalbaar te houden voor bewoners. Voor huurders worden de meerkosten vaak (deels) betaald door de woningcorporaties, maar het kan ook zijn dat dit een – betaalbaar geachte – stijging in de huurprijs betekent. Van particuliere woningeigenaren wordt vaak een eigen bijdrage gevraagd die betaalbaar wordt geacht, zoals het bedrag dat ongeveer nodig is om de CV-ketel te vervangen. Woonlastenneutraliteit is in de meeste gevallen het richtpunt, maar veel gemeenten zoeken nog naar manieren om dit te waarborgen. Ten slotte vragen de proeftuingemeenten zich af hoe om te gaan met bewoners die niet van het aardgas willen aangezien er geen juridische mogelijkheden zijn om dit te verplichten. Op dit moment zitten de meeste proeftuingemeenten in de beginfase van de wijkaanpak en motiveren zij bewoners om mee te doen op basis van een vrijwilligheid. Op termijn hebben de proeftuingemeenten de mogelijkheid nodig om de levering van aardgas daadwerkelijk te kunnen beëindigen. Het in stand houden of zelfs nieuw aanleggen van het gasnet in een wijk voor slechts enkele woningen zorgt voor hoge maatschappe- lijke kosten. In dat kader heeft een aantal proeftuingemeenten aangeven mee te willen doen aan een experiment om op grond van de Crisis- en Herstelwet de levering van aardgas te stoppen, indien het aardgasnet op korte termijn vervangen moet worden en er dus sprake is van urgentie.  Projectleider Jacob Miedema en wethouder Andries Bouwman van de gemeente Tytsjerk- steradiel bij een zonnepark bij proeftuin Garyp.  Proeftuin Wijnjewoude, Opsterland.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=