BouwTotaal 6 - 2021

TEKST: ING. FRANK DE GROOT BEELD: KICK SMEETS / PAW Eerst maar eens kijken wat voor een harde afspraken er liggen voor een aardgasvrije gebouwde omgeving. In het Klimaatakkoord uit juni 2019 is afgesproken de CO 2 -uitstoot in 2030 met 49% te verminderen vergeleken met 1990. In 2050 moet de uitstoot van broeikasgassen met 95% afgenomen zijn. Dit is nodig om de opwarming van de aarde niet verder te laten oplopen dan 1,5 o C. Wat betekent dit voor de bouw? In 2050 moeten onder meer zeven miljoen woningen en één miljoen gebouwen van het aardgas af. Als eerste stap moeten in 2030 de eerste 1,5 miljoen bestaande woningen verduurzaamd zijn. AARDGASVRIJ NIET VRIJBLIJVEND Hoe gaan we de genoemde doelen bereiken? In de ‘eerste transitievisie warmte’ benoemt de gemeente tenminste in welke wijken zij tot en met 2030 aan de slag gaat. Doel is dat de transitievisies warmte voor de periode tot en met 2030 landelijk samen opgeteld leiden tot die 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen, zoals kantoren en scholen. Elke gemeente gaat ook plannen maken om voor 2050 gaandeweg de gehele gebouwde omge- ving aardgasvrij te maken. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de gemeente in de eerste transitievisie warmte in ieder geval voor wijken die tot en met 2030 gepland zijn, zal opnemen: • hoeveel woningen en andere gebouwen tot en met 2030 worden geïsoleerd en/of aardgasvrij worden gemaakt; • welke alternatieve warmtevoorzieningen kansrijk zijn; en • welk warmtealternatief de laagste natio- nale kosten heeft. Het is mogelijk dat een gemeente kiest voor gemeentegrens overschrijdende warmte- bronnen en -netten. In een zogenoemde Regionale Energiestrategie (RES) worden de keuzes voor een energieregio beschreven. Daartoe zijn er in Nederland dertig ener- gieregio’s aangewezen. In zo’n regio werken overheden, inwoners, bedrijfsleven, netbe- heerders en maatschappelijke organisaties samen. In de RES wordt in kaart gebracht wat de warmtevraag is in de regio en welke bron- nen er beschikbaar zijn. Ook wordt verkend wat de kansen zijn voor bovengemeentelijke warmte-infrastructuur. Er liggen nog meer uitdagingen: er moet door iedere gemeente uiterlijk in 2024 ook een ‘omgevingsvisie’ worden opgesteld. Een omgevingsvisie gaat in op de samen- hang tussen ruimte, water, milieu, natuur, landschap, verkeer en vervoer, infrastructuur en cultureel erfgoed. Ook de zoekgebieden voor opwekking duurzame energie kunnen worden opgenomen in een omgevingsvisie. Denk aan het creëren van zonneweides of zonnepanelen op daken van woningen, bedrijven of andere gebouwen. Maar ook het plaatsen van windmolens en de aanleg van warmtenetten. Uiteindelijk kunnen de plannen in RES en om- gevingsvisie worden vertaald naar een om- gevingsplan onder de nieuwe Omgevingswet (inwerkingtreding waarschijnlijk 1 juli 2022). Het omgevingsplan is de opvolger van het bestemmingsplan. Daar staan regels in over activiteiten in de leefomgeving waar inwo- ners en bedrijven zich aan moeten houden. Ook kan de gemeente in het plan functies toekennen aan specifieke locaties. Zo kan een omgevingsplan bijvoorbeeld bepalen dat er een wijk een warmtenet wordt aangelegd. Kortom; er zijn talrijke instrumenten voor gemeenten om aardgasvrij bouwen en aard- gasvrij maken van bestaande gebouwen te verplichten. Conclusie: aardgasvrij bouwen en aardgasvrij maken van gebouwen is geen vrijblijvende hobby, maar een warmtetransi- tie waarmee iedereen terdege rekening moet houden! PROEFTUINEN AARDGASVRIJ Het aardgasvrij maken van de gebouwde omgeving is een enorme uitdaging, die ook veel vragen en knelpunten zal opleveren. In het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) werken sinds 2018 het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, het Interprovinciaal Overleg, de Unie vanWaterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten samen om gemeenten en betrokken partijen zo goed mogelijk te ondersteunen in de aardgasvrije opgave. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) heeft een belangrijke rol in de uitvoering. Daarnaast adviseert de Adviescommissie Aardgasvrije Wijken over de opzet en ontwikkeling van het PAW en de selectie van de proeftuinen. De Adviescom- missie bestaat uit het Rijk, de interbestuur- lijke partners, Aedes, Woonbond, Netbeheer Nederland, Energie-Nederland, NVDE, Bouwend Nederland, TechniekNL en twee onafhankelijke deskundigen. Doel van het PAW is om te leren op welke wijze de wijkgerichte aanpak kan worden ingericht en opgeschaald. Het lokale leren vindt plaats in de proeftuinen waar gemeen- ten samen met (lokale) partijen en bewoners aan de slag zijn met het aardgasvrij maken van een wijk, ondersteund door een rijksbij- drage. De leerervaringen van de proeftuinen, maar ook van andere wijken, worden via het Kennis- en Leerprogramma (KLP) breder ont- sloten zodat de kennis voor alle gemeenten beschikbaar komt (collectief leren). In oktober 2018 zijn de eerste 27 proeftui- nen aardgasvrije wijken geselecteerd en vervolgens aan de slag gegaan. Eind 2020 is de tweede ronde proeftuinen gestart met negentien wijken en een rijksbijdrage van honderd miljoen euro voor de negentien gemeenten. Met deze tweede ronde kwam het aantal proeftuinen in totaal op 46. Die omvatten in totaal circa 35.000 woningen en andere gebouwen. Naar verwachting start de derde en laatste ronde proeftuinen op 1 juli 2021. Er is maximaal 50 miljoen beschikbaar voor de nieuwe proeftuinen. In het eerste kwartaal van 2022 wordt de selectie bekend gemaakt van de proeftuinen die aan de derde ronde mee gaan doen. De kans neemt dus toe dat u als bouwpartner te maken krijgt met projecten die voortkomen uit de proeftuinen. ERVARINGEN BIJ PROEFTUINEN Inmiddels zijn de ervaringen bekend bij de eerste ronde met 27 proeftuinen (zie elders PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 16  Proeftuin Berkum, Zwolle. Aardgasvrij : waarom en hoe? In het Klimaatakkoord is opgenomen dat gemeenten, met betrokkenheid van alle belanghebben- den, uiterlijk in 2021 een tijdpad bepalen voor een stapsgewijze aanpak richting een aardgasvrije gebouwde omgeving. Ook het planmatig isoleren van woningen en andere gebouwen kan onderdeel uitmaken van deze aanpak. Dit wordt vastgelegd in de gemeentelijke ‘transitievisie warmte’. Ieder- een krijgt dus te maken met aardgasvrij bouwen, of aardgasvrij maken van bestaande bouw. Welke uitdagingen liggen er, welke ervaringen zijn opgedaan en wat is er al bereikt? BouwTotaal neemt u mee op de lange reis naar een aardgasvrije gebouwde omgeving.  Proeftuin Overwhere-Zuid, Purmerend.  De gasmeter kan in de prullenbak. Proef- tuin Garyp, Tietjerksteradeel.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=