BouwTotaal 10 - 2025

9 NUMMER 10 - OKTOBER 2025 ACTUEEL Den Haag update Nieuws vanaf het Binnenhof WHOLE LIFE CARBON KOMT ERAAN Over iets meer dan één jaar stelt Nederland een routekaart vast voor invoering van grenswaarden en doelstellingen op basis van de Whole Life Carbon-berekening. Vanaf 1 januari 2028 worden die grenswaarden stapsgewijs van kracht bij aanvraag van een bouwvergunning. Dit vertelde Dirk Breedveld (ministerie van VRO) tijdens het Webinar Lente-akkoord op 9 september 2025. Voor milieuprestaties op gebouwniveau formuleert de Europese Commissie richtlijnen: de EPBD. In 2024 is hiervan deel IV gepubliceerd. De EPBD-IV schrijft onder andere voor dat de prestaties van gebouwen moeten worden uitgedrukt in de Global Warming Potential (GWP). Dat potentieel wordt bepaald door uit te rekenen hoeveel CO2 (-equivalent) een gebouw gedurende de gehele levenscyclus veroorzaakt: ofwel Whole Life Carbon (WLC). Deze WLC komt voort uit de Green Deal en het overkoepelende EU-doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Iedere lidstaat moet vóór 2027 de WLC-bepalingsmethode vaststellen. In een roadmap moet staan hoe die in bouwregelgeving wordt verankerd; in Nederland in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Op 1 januari 2028 moet de WLC met de bijbehorende grenswaarden vervolgens in werking treden. Eerst alleen voor bouwwerken met een gebruiksoppervlakte van 1.000 m² en meer; vanaf 1 januari 2030 voor alle bouwwerken, ook voor woningen. Vanaf dat moment moeten bouwpartijen bij aanvraag bouwvergunning aantonen dat het ontwerp aan de grenswaarden voldoet. De MPG komt in Nederland dan te vervallen. NIEUWE CPR Voor milieuprestaties op productniveau formuleert de Europese Commissie eisen in de Europese Verordening Bouwproducten (CPR). Tot voor kort ging het daarbij vooral om eisen op het gebied van (brand) veiligheid. Op 8 januari 2025 is een nieuwe CPR in werking getreden. Hierin is de milieuprestatie expliciet als eis toegevoegd. Op basis van geharmoniseerde testmethoden worden hiervoor verklaringen afgegeven: ‘Declaration of Performance’. Deze testmethoden worden nu en in de komende jaren in overleg met alle lidstaten ontwikkeld. Een onderdeel van de nieuwe CPR is een digitaal productenpaspoort. Als het nieuwe stelsel van kracht is, worden milieuprestaties van een gebouw zichtbaar gemaakt met een nieuw Energielabel. Dat label laat voor elke levenscyclusfase zien wat de bijdrage aan opwarming van de aarde is. LAAG AANTAL FAILLISSEMENTEN IN DE BOUW In 2024 nam het aantal faillissementen in de bouw toe in de gespecialiseerde bouw, van 224 in 2023 naar 337 in 2024. Dit betreft onder andere bedrijven die zonnepanelen installeerden en waarvoor de marktvraag toen grotendeels wegviel. Veel bouwbedrijven verkeren, ondanks volumekrimp in 2024, na jaren van groei in goede financiële staat. Daardoor blijft het totale aantal faillissementen in de bouw beperkt. De ingezette productiegroei leidde begin 2025 ook al tot een daling van het aantal faillissementen. AANNEMERS KIJKEN MET MEER VERTROUWEN VOORUIT Het ondernemersvertrouwen is ook verder gestegen in september in de Nederlandse bouw. Het geeft aan dat aannemers positief zijn over de ontwikkeling van hun orderboeken en dat ze weer meer bereid zijn personeel aan te nemen. Begin 2024 was het ondernemersvertrouwen nog bijna negatief. Sindsdien groeit het vertrouwen gestaag, wat wijst op hernieuwd optimisme in de bouwsector. EEN DERDE VAN DE BEDRIJVEN WIL DE PRIJZEN VERHOGEN Veel bouwers willen ook hun verkoopprijzen verhogen in 2025. In september gaf 36% van alle bouwbedrijven aan prijsstijgingen door te willen voeren. Dit komt doordat de vraag aantrekt en de volumes stijgen waardoor de concurrentie beperkter is. Materiaalkosten stijgen nog nauwelijks. Wel namen de loonkosten behoorlijk toe en is er blijkbaar nog ruimte om deze te kunnen doorberekenen. BOUWMONITOR B&U Maurice van Sante ING Research  maurice.van.sante@ing.com Frank de Groot Hoofdredacteur BouwTotaal  frank@handelsuitgaven.nl Vijf feiten en fabels over Stage V motoren Het gebruik van Stage V motoren is een hot topic in de bouwsector. De industrie beweegt richting schonere, efficiëntere en uiteindelijk emissievrije aandrijving. Het vraagt om continue innovatie, gepaste wetgeving en duurzamere brandstofkeuzes. Stage V motoren zijn in deze transitie een belangrijk alternatief: ze stoten minder uit dan andere brandstofmotoren, zonder in te leveren op vermogen. Boels Rental staat stil bij de feiten, fabels en misverstanden rondom Stage V motoren en de rol van biodiesel. 1. FEIT: STAGE V MOTOREN ZIJN SCHONER DAN SOMMIGE AUTO’S Door de strenge emissienormen, die de uitstoot van fijnstof en stikstofoxiden tot een minimum beperken, stoten Stage V motoren minder schadelijke stoffen uit dan oudere personenauto’s. Dit betekent dat een graafmachine op een bouwplaats tegenwoordig net zo schoon kan draaien als een kleine auto in het centrum van een stad. Euro 6-dieselauto’s of elektrische auto’s en machines zijn in principe milieuvriendelijker, mits deze rijden op groene stroom. 2. FABEL: STAGE V MOTOREN KUNNEN NIET TEGEN LAGE TEMPERATUREN Er leeft een idee dat de geavanceerde emissiesystemen van Stage V motoren niet goed functioneren bij lage temperaturen. Wist je dat problemen bij te lage of hoge temperaturen vaak worden veroorzaakt door het gebruik van de verkeerde brandstof, zoals winter- in plaats van zomerdiesel? Bovendien kan onvoldoende onderhoud of langdurig stationair draaien bij oudere motoren voor storingen zorgen bij lagere temperaturen. Moderne Stage V motoren zijn echter uitvoerig getest en ontwikkeld voor gebruik in uiteenlopende omstandigheden, zo ook koude winters. Via slimme sensoren en automatische regeneratie van het roetfilter passen de motoren zich goed aan op lagere temperaturen. Met het juiste onderhoud en de juiste brandstof draaien deze motoren net zo betrouwbaar in de kou. 3. FEIT: STAGE V MOTOREN ZIJN FLUISTERSTIL Het getik van een hamer hoor je op sommige bouwplaatsen eerder dan het gebrul van een motor. Door de strengere Europese regelgeving rondom uitstoot en geluidsoverlast, moeten nieuwe machines aan de maximale geluidsnormen van 85 dB(A) voldoen. Fabrikanten zijn verplicht om motoren en uitlaatsystemen zo te ontwerpen dat ze minder lawaai maken tijdens gebruik. In combinatie met de eisen van een schonere uitstoot zijn Stage V motoren nu een stuk stiller en milieuvriendelijker dan hun voorgangers. 4. FABEL: STAGE V MOTOREN KUNNEN NIET OP BIODIESEL DRAAIEN Er wordt vaak gedacht dat Stage V motoren alleen werken met standaard diesel. Integendeel, veel van deze motoren zijn juist geschikt voor (gedeeltelijk) gebruik van biodiesel. Er moet dan wel aan de juiste specificaties worden voldaan, zoals EN 14214 (de Europese dieselnorm die de kwaliteitseisen vastlegt voor dieselmotoren) voor FAME (de chemische naam voor biodiesel, gemaakt uit plantaardige oliën of dierlijke vetten). Bovendien vereist HVO, een vorm van biodiesel, geen aanpassingen aan filters en leidingen. Fabrikanten geven aan welke mengverhouding is toegestaan. Biodiesel draagt bij aan een lagere CO2-uitstoot. 5. FEIT: STAGE V MOTOREN HUREN VOORKOMT HOGE INVESTERINGSKOSTEN Door Stage V motoren te huren in plaats van aan te schaffen, vermijden bedrijven hoge investeringskosten. Dit biedt de mogelijkheid om tijdelijk te beschikken over moderne, emissiearme technologie, bijvoorbeeld bij piekdrukte of specifieke projecten. Zo blijft het machinepark flexibel en up-to-date, zonder grote financiële verplichtingen. CONCLUSIE Er zijn onder bouwprofessionals nog altijd veel misverstanden als het gaat om Stage V motoren. Door de feiten en fabels naast elkaar te zetten, wordt duidelijk dat Stage V motoren schoner, stiller én veelzijdiger zijn dan andere brandstofmotoren. Zelfs als het gaat om het gebruik van biodiesel of werken in koude omstandigheden. Met de juiste kennis en brandstofkeuze kunnen bedrijven optimaal profiteren van de voordelen van deze motoren.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=