BouwTotaal 01/02 - 2024

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 12 Gevolgen van klimaatverandering voor isoleren?  Hoeveel isolatie is nodig om een gebouw toekomstbestendig te maken, gezien de klimaatverandering? Foto: Recticel / Tom Linster. Wat betekent het veranderende klimaat voor bestaande gebouwen en nieuwbouw? Hoe zorgen we dat die gebouwen bestand zijn tegen de weersextremen van de toekomst? En hoe renoveren we bestaande gebouwen om hier ook tegen te kunnen? De vorig jaar gepubliceerde KNMI’23 klimaatscenario’s schetsen een duidelijk beeld voor de toekomst: opwarming en toename van extremen (meer hitte, meer extreme neerslag, meer droogte). TKI Urban Energy heeft aan Weather Impact en KNMI gevraagd om onderzoek te doen naar de impact van de klimaatscenario’s op de warmte- en koudevraag voor de gebouwde omgeving. In december 2023 verschenen de resultaten van het vooronderzoek. TEKST: ING. FRANK DE GROOT Nu al maakt de bouwwereld gebruik van allerlei methodieken om te bepalen hoeveel isolatie een bepaald type gebouw nodig heeft, of om de BENG-eisen mee door te rekenen. Maar de huidige gebouwmodellen kijken niet vooruit en rekenen met één set klimaatdata uit het verleden: NEN 5060 ‘Hygrothermische eigenschappen van gebouwen – Referentieklimaatgegevens’. Het zogenoemde NEN 5060 ‘klimaatjaar’ is ontwikkeld op basis van historische weerobservaties in de periode 1996-2015 bij het KNMI-weerstation in De Bilt. Alle meteorologische variabelen die nodig zijn voor gebouwsimulaties zijn beschikbaar: temperatuur op 2 meter, zonnestraling (direct en diffuus), vochtigheid, neerslag, wind, bewolking en luchtdruk. Ook is er klimatologische data van temperatuur en zonnestraling die in respectievelijk 1% en 5% van de gevallen worden overschreden. Die gegevens worden gebruikt voor het bepalen van de koellast in de zomer. Het meeste recente klimaatjaar is van 2018 en bevat data tot en met 2015, waardoor bijvoorbeeld de meest recente hete zomers niet zijn meegenomen. Om de data actueel te houden wordt de klimaatdata elke 5-10 jaar geüpdatet. Omdat data uit de toekomst ontbreekt houden de rekenmodellen dus geen rekening met verwachte veranderingen van het klimaat, zoals ook geschetst in de KNMI’23 klimaatscenario’s (https:// www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/knmi-23-klimaatscenario-s). Ook weten we dat het ene gebouw heel anders reageert op warmte of koude dan het andere gebouw. Sommige woningen koelen snel af, anderen juist niet. KOUDEVRAAG Vooral de koudevraag is een interessante, want als iedereen in de stad overstapt op airco’s in de zomer stijgt de energievraag enorm. Uiteindelijke uitkomst van het onderzoek moet een aantal ‘klimaatjaren’ in de toekomst zijn, waarmee bouwers zowel de gemiddelde verandering als die van de extremen voor elk van de KNMI klimaatscenario’s kunnen meenemen in de berekeningen. Gebouwmodellen kunnen met deze klimaatjaren-data worden verrijkt, zodat de bouwwereld vervolgens meer toekomstbestendige gebouwen kan neerzetten. Tot enkele jaren geleden hebben we ons in de gebouwde omgeving nog maar weinig druk gemaakt over de warme dagen in een jaar. De zomer kwam je wel door, was de gedachte. Maar de klimaatscenario’s laten zien dat het in de toekomst mogelijkerwijs dagen achter elkaar 40 graden of meer zou kunnen zijn in de stad. Dat brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee, zal de leefbaarheid van de stad in het gevaar brengen en zal waarschijnlijk leiden tot een nog grotere toename in de aanschaf van airco’s. ONDERZOEK TKI Urban Energy (zie kadertekst) heeft aan Weather Impact (Adviesbureau op het gebied van weer en klimaat) en KNMI gevraagd om onderzoek te doen naar de impact van de klimaatscenario’s op de warmte- en koudevraag voor de gebouwde omgeving. Gedurende de zomer van 2023 heeft Weather Impact circa vijftien interviews afgenomen met verschillende experts en organisaties in de gebouwsector, zoals beleid/overheid, gebouwsoftware en de wetenschap. De bedoeling was om scherp te krijgen welke data precies nodig is voor realistisch gebouwsimulaties. Oftewel, waar moet een klimaatjaar aan voldoen? Stefan Ligtenberg van Weather Impact: “Wat mij opvalt is dat gebouwmodellen tot op de millimeter nauwkeurig berekeningen kunnen maken van de muurdikte, glasoppervlakte, overhanging van het dak, et cetera. Maar vervolgens zetten ze dat af tegen één generiek, historisch klimaatjaar en dat moet het dan zijn. Dat kan echt beter. En die behoefte leeft in de sector absoluut, dus het is essentieel dat we dit nu samen met het KNMI verder kunnen uitwerken.” GEBRUIK KLIMAATJAREN Voor een realistische simulatie van het binnenklimaat is dus een realistisch buitenklimaat nodig. Hiervoor wordt vaak een klimaatjaar of tijdserie gebruikt die bestaat uit uurlijkse waarden van de benodigde meteorologische variabelen: temperatuur, straling, wind, vochtigheid en luchtdruk. Momenteel wordt hiervoor meestal het NEN5060-klimaatjaar gebruikt dat ontwikkeld is als norm. Eén van de dingen die hierbij opvallen is dat gebouwmodellen erg gedetailleerd de gebouwkarakteristieken meenemen, maar dat de klimaatinvoer daarentegen veel minder gedetailleerd is. In de praktijk wordt vaak één en hetzelfde klimaatjaar gebruikt waardoor  Gebouwmodellen houden nauwelijks rekening met het stedelijk hitte-eiland effect (SHE).

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=