BouwTotaal 5 - 2023

19 NUMMER 5 / MEI 2023 THEMA GEVELS, KOZIJNEN, RAMEN EN DEUREN Brandveiligheid gevel Trudo Toren In Eindhoven is op het Strijp-S-terrein medio 2021 de Trudo Toren opgeleverd. De toren heeft negentien bouwlagen en bevat 125 appartementen. De begane grond bestaat uit een ‘commerciële plint’ met winkels en horeca. Op de eerste en tweede verdieping zijn de bergingen van de appartementen en kantoren gelegen. Het hoogste punt van het gebouw is 77 meter. Het gebouw heeft een betonnen hoofddraagconstructie. Bijzonder aan het gebouw is dat elk appartement naast een balkon aan de buitenzijde ook twee grote groenbakken heeft. In deze bakken staan in totaal 125 bomen en zo’n 5.000 struiken en planten. De balkons waarop de groenbakken staan, verspringen in de breedte. Op deze manier kan een boom groeien over een hoogte van meerdere bouwlagen. Naast de vegetatie in de bakken is er op de derde verdieping een gemeenschappelijke tuin van 350 m². BRANDRISICO’S Voor het beschrijven van de brandveiligheidsrisico’s door NIPV is geen algehele (brand)risicobeschouwing van de gehele Trudo Toren uitgevoerd. Er is alleen gekeken naar de risico’s die voortvloeien uit de wijze waarop de vegetatie aan het gebouw is bevestigd. Bij elk risico wordt een aantal aandachtspunten vermeld, alsmede mogelijke maatregelen waarmee de risico’s beperkt kunnen worden. Vegetatie op of aan een gebouw is in ieder geval een relatief nieuwe ontwikkeling. Expertise is soms onvoldoende aanwezig bij de huidige adviespartijen zoals de adviseur voor brandveilig bouwen bij de brandweer of bij adviesbureaus. Kennis rondom brandbaarheidsrisico’s van vegetatie is vaak (deels) aanwezig bij natuurbrandexperts. Vegetatie is brandbaar Brandende vegetatie zal tot extra rookproductie en mogelijk rookverspreiding leiden. Bij het ontwerp van de Trudo Toren is brandbaarheid niet meegenomen in de keuze voor de vegetatie, maar er is wel gekozen voor loofbomen en niet voor naaldbomen. In hoeverre de vegetatie bestand is tegen vliegvuur van een eventuele nabijgelegen brand is niet bekend. Verder is het niet duidelijk wat het brandgedrag van de vegetatie is op het moment dat deze wordt blootgesteld aan een uitslaande brand in een appartement. Branduitbreiding via buitenzijde • Het brandverloop bij vegetatie in een verticale oriëntatie is onbekend en zal verder onderzocht moeten worden. Als de vegetatie mee gaat branden kan er mogelijk brandoverslag naar een ander appartement plaatsvinden. • Vanwege de hoogte van de toren kan de brandweer met het huidige materieel (hoogwerker of ladderwagen) brandende vegetatie niet overal blussen met een offensieve buitenaanval. • De kans dat een brand in een appartement leidt tot het ontbranden van de vegetatie kan verkleind worden door het aanbrengen van een automatische blusinstallatie in de appartementen. • Als bodem voor de planten is hier gekozen voor een substraat van lava. Dit substraat is onbrandbaar. Brandgevaar uitdrogende vegetatie Met de bewoners zijn afspraken gemaakt over het onderhoud van de vegetatie. Dorre of loshangende vegetatie moet tijdig verwijderd worden, evenals vegetatie die te groot wordt. Er is verder een automatisch bewateringsysteem voor de vegetatie. Hierdoor wordt de kans op uitdrogen verkleind, waardoor de vegetatie minder gemakkelijk ontbrandt. Vallende vegetatie door wind Er zijn testen gedaan rondom het gebouw om de invloed van wind op de vegetatie te analyseren. Resultaat hiervan is dat de bomen mechanisch bevestigd zijn aan het gebouw: bij de kluit aan de bak en met de stam aan een hoger gelegen balkon. Dit is gedaan om te voorkomen dat bij een storm een boom naar beneden valt. Hoe de brandweer moet optreden bij loshangende takken op hoogte is niet omschreven in de aanvraag voor de omgevingsvergunning. Zoals eerder vermeld, is vanwege de hoogte van het gebouw niet elke bouwlaag bereikbaar met de huidige hoogwerker van de brandweer. Vanaf een balkon zou met een stokzaag gewerkt kunnen worden. De toegang tot het balkon moet dan wel via het appartement lopen. Een afgezaagde tak valt vervolgens van grote hoogte naar beneden, wat de landingsplaats minder voorspelbaar maakt. Wet- en regelgeving • De vegetatie wordt geplaatst in losse betonnen bakken waarmee wordt voorkomen dat wortels van de vegetatie de constructie van het gebouw kunnen beschadigen. De vegetatie maakt hierdoor dus geen onderdeel uit van de constructie van het gebouw. De eisen aan de brand- en rookklasse voor constructieonderdelen uit afdeling 2.9 van Bouwbesluit 2012 zijn daardoor niet van toepassing. Omdat de beplanting in de buitenlucht staat op het balkon van een appartement zijn de eisen voor brandveilige aankleding en inrichtingselementen in artikel 7.4 en 7.5 van Bouwbesluit 2012 ook niet van toepassing. Er zijn daarom geen eisen aan het brand- en rookgedrag van de vegetatie. • De huidige norm voor het bepalen van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten in een gebouw (NEN 6068:2016 + C1:2016) houdt geen rekening met brandbare vegetatie op een balkon. • De constructieve bevestiging van de bakken met vegetatie aan het gebouw kent geen eis voor de weerstand met betrekking tot bezwijken. Bij de Trudo Toren steunen de bakken soms op de breedplaatvloer en soms ook deels op een stalen ligger. Of de bakken ook bij een (uitslaande) brand blijven hangen is niet vooraf beschreven in het masterplan brandveiligheid. Er is enkel getoetst op de vereisten uit Bouwbesluit 2012. In de praktijk zijn de stalen balken weggewerkt achter cementvezelplaten, zodat de stalen balken niet direct blootliggen bij een eventuele brand. De wbdbo van de cementvezel platen (inclusief ophanging) is niet bekend. • Voor zover bekend zijn er geen expliciete voorschriften opgenomen in Bouwbesluit 2012 voor het beperken van het risico op naar beneden vallende vegetatie. Bron: NIPV, ‘De invloed van duurzaam, energiezuinig en circulair bouwen op de brandveiligheid van gebouwen’, 2022.  Trudo Toren. Foto: Wikimedia Commons, KatVanHuis.  Trudo Toren. Foto: Wikimedia Commons, Choinowski. zen en de bouwmaterialen die in Nederland toegepast worden. Een verandering in bouwwijzen en gebruikte bouwmaterialen kan consequenties hebben voor de brandveiligheid van een gebouw. Net als alle traditionele materialen, moeten nieuwe en innovatieve bouwmaterialen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. Maar het voldoen aan het Bouwbesluit betekent nog niet noodzakelijkerwijze dat toepassing van innovatieve materialen en methodes ook een brandveilig gebouw oplevert. Allereerst is het zo dat uitgangspunten van de testmethodes die worden gebruikt vaak zijn gebaseerd op de traditionele toepassingen en bouwwijzen, die mogelijk niet meer van toepassing zijn. Ook kunnen elementen worden toegevoegd (bijvoorbeeld groene gevels met brandbaar materiaal) die buiten de scope van het Bouwbesluit vallen, maar wel van invloed zijn op de brandveiligheid. Overigens wordt er door verschillende instanties momenteel gewerkt aan onder andere de actualisatie van normering. Ten slotte is het zo dat de eisen van het Bouwbesluit uitsluitend gericht zijn op een veilige ontvluchting bij brand en op het voorkomen van brandoverslag naar een ander perceel. Over de wijze waarop nieuwe en innovatieve materialen zich precies zullen gedragen wanneer ze bij brand betrokken raken en hoe de brandweer dan moet optreden, is nog veel onbekend. Deze aspecten van brandveiligheid krijgen vooralsnog weinig aandacht wanneer er gesproken wordt over klimaatadaptief en duurzaam bouwen. Het is het raadzaam om de nieuwe ontwikkelingen rondom duurzaam, energiezuinig en klimaatadaptief bouwen te blijven volgen om de brandpreventieve aspecten van en de lessen voor het bestrijden van branden goed in beeld te krijgen, en zo brandveiligheids- en brandbestrijdingskennis voor dit soort nieuwe gebouwen te ontwikkelen. Het rapport is daaraan een eerste bijdrage. In de toekomst zullen voortdurend nieuwe bouwmaterialen -en methoden worden geïntroduceerd in de bouw. Daarom zal de publicatie van NIPV worden doorontwikkeld en regelmatig worden geactualiseerd en uitgebreid.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=