BouwTotaal 3 - 2022

23 NUMMER 3 / MAART 2022 THEMA DAKEN werd geanalyseerd op de effecten van de dakbedekkingsmaterialen op het percolaat en de aanwezigheid van stoffen die afkomstig zijn van de dakbedekking. Bij EPDMwerd het percolaat troebel en verkleurde geel. Verkleuring trad in mindere mate ook op bij de gekleurde granulaten op de bitumineuze dakbedekkingen. Het percolaat bleek in de meeste gevallen licht alkalisch, terwijl PVC en EVA leidden tot een verzuring. Bij PVC gaat het waarschijnlijk om zoutzuur door degradatie van PVC en door toegevoegde weekmakers in PVC. Een bijzondere eigenschap van het water is de zuurstofbehoefte (Chemical Oxygen Demand, COD). Dat zegt iets over de aanwezigheid van organische stoffen in het percolaat. Hoe hoger die waarde, hoe meer zuurstof de organische bestanddelen gebruiken en hoe minder er over blijft voor de organismen in het water. Bij vrijwel alle bitumineuze dakbedekkingen bleek de zuurstofbehoefte zeer laag, terwijl dat voor EPDM hoger en voor PVC en PU aanzienlijk hoger bleek. Een belangrijke graadmeter vormen ook de aanwezige metalen. Bij bitumineuze dakbedekkingen blijken die afkomstig van de afwerking met granulaat of leislag en dan met name aluminium. Bij EPDM werd bij de uitloging een hoge concentratie zink aangetroffen. De aanwezigheid van zink in het percolaat wordt verklaard door het vulkanisatieproces, waarbij onder andere zinkoxide wordt gebruikt als katalysator. Van bitumen is bekend dat er PAK’s in aanwezig zijn. Uit frequente onderzoeken die door SGS Intron in opdracht van de Stichting Dak en Milieu worden uitgevoerd blijkt de concentratie van PAK’s in bitumineuze dakbedekking te zijn afgenomen en ruim binnen de wettelijke normen te vallen. De aanwezigheid van PAK’s werd ook in dit onderzoek bevestigd. Minder bekend is dat ook bij de andere dakbedekkingsmaterialen PAK’s blijken uit te logen. Bij EPDM lijkt de aanwezigheid van roet, dat als vulmiddel en kleurstof wordt toegepast, de oorzaak van de uitloging van PAK’s. VERGELIJKING DAKBEDEKKINGSMATERIALEN De onderzoekers hebben een vergelijking gemaakt tussen de verschillende dakbedekkingsmaterialen op basis van de berekening van de materiaalindex (MI). Dat is een berekeningsmethode die de concentratie uitgeloogde stoffen die in het percolaat zijn aangetroffen tegen een bepaalde kwaliteitsstandaard afzet. Dat is gedaan op basis van de kwaliteitsstandaard voor oppervlaktewater (surface water MISW) en voor drinkwater (MIDW). De berekeningsmethode houdt rekening met zowel metalen als organische stoffen. Uit de berekening van de materiaalindex voor oppervlaktewater (MISW) bleek EPDM de grootste impact te hebben op het waterleven. Die impact wordt vooral veroorzaakt door de hoge zinkconcentraties in het percolaat. Ten aanzien van de MISWwordt die voor de bitumineuze dakbedekkingen voornamelijk bepaald door de aanwezigheid van aluminium in gekleurde afwerking. De organische concentraties zijn vooral van invloed op de MISW-waarden van PU, PVC en EVA en van de bitumineuze dakbedekkingen met gekleurde afwerking. De kwaliteitsstandaard voor drinkwater wijkt in zoverre af van die voor oppervlaktewater dat die minder strikt is voor de aanwezigheid van metalen. Dat geldt overigens niet voor de meeste organische stoffen. CONCLUSIE: BITUMEN MINSTE IMPACT Wanneer de twee materiaalindexen worden samengenomen ontstaat een volgorde van impact van het dakbedekkingsmateriaal op water. Samengevat komt het erop neer dat (de meeste) bitumineuze dakbedekkingen de minste impact hebben op drinkwaterkwaliteit en het waterleven. EPDM en PU daarentegen hebben de meeste impact, vervolgens de bitumineuze producten met een gekleurde granulaten afwerking, dan PVC, EVA en TPO. Buiten de gericht gezochte stoffen bleken ook nog andere niet nader geïdentificeerde stoffen in het percolaat aanwezig te zijn die worden toegeschreven aan weekmakers, oplosmiddelen, brandvertragers, UV-stabilisatoren, vulkanisatieadditieven, antioxidanten en afbraakproducten van additieven. De onderzoekers benadrukken dat het weliswaar een laboratoriumtest is, maar dat die efficiënt bleek en hun in staat stelde om de relatie tussen dakbedekkingsmaterialen en uitgeloogde stoffen vast te stellen en een vergelijking te maken tussen de verschillende materialen. 1) P ieter-Jan De Buyck et al, Laboratory for Industrial Water and Ecotechnology (LIWET), Department of Green Chemistry and Technology, Faculty of Bioscience Engineering, Ghent University Campus Kortrijk, Belgium 2) Chemosphere 283 (2021) 131112: Roof runoff contamination: Establishing material-pollutant relationships and material benchmarking based on laboratory leaching tests 3) NPR-CEN/TS16637-2:2014 Bouwproducten - Beoordeling van het vrijkomen van gevaarlijke stoffen - Deel 2: Horizontale methode voor het bepalen van de dynamische oppervlak-uitloging Categorie Afkorting Samenstelling Synthetische dakbedekking PVC Polyvinylchloride EVA Mengsel van ethyleenvinyl acetaat en butyl acrylaat polymeer TPO Thermoplastische polyolefine EPDM1 Ethyleen-propyleen-dieen monomeer rubber met een styreen butadieen onderlaag EPDM2 Ethyleen propyleen dieen monomeer rubber (Amerikaanse stijl) EPDM3 Ethyleen propyleen dieen monomeer rubber (Europese stijl) Vloeibaar aan te brengen dakbedekking PU1/2 Polyurethaan membraan Bitumineuze dakbedekking B1 SBS gemodificeerde bitumen met zandafwerking B2 APP gemodificeerde bitumen met zandafwerking B3 SBS gemodificeerde bitumen met gekleurde leislag B4 SBS gemodificeerde bitumen met gekleurde leislag met wortelwerende toeslag B5 APP gemodificeerde bitumen met gekleurde granulaatafwerking B6 APP gemodificeerde bitumen met natuurlijke leislag B7 APP gemodificeerde bitumen met natuurlijke leislag B8 APP gemodificeerde bitumen met natuurlijke leislag en wortelwerende toeslag  Senaatsgebouw Brussel, België. BESCHOUWDE DAKBEDEKKINGSMATERIALEN De materialen zijn geselecteerd in overleg met de technische commissie van het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB). Alle materialen waren nieuw en zijn rechtstreeks geleverd door de fabrikanten.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=