BouwTotaal 3 - 2021

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 24 Voorkomen van vergipsing en uitbloei Een baksteen gevel vinden veruit de meeste mensen nog steeds prachtig. Maar een mooi gebouw moet natuurlijk ook op termijn mooi blijven. Toch kunnen bakstenen gevels te maken krijgen met een witte waas of vlekvorming. Dit fenomeen wordt vaak veroorzaakt door vergipsing of uitbloei, maar kan voorkomen worden. Adviseurs Sip Gelling (Vandersanden) en Sander Hendriks (mortelfabrikant Bruil) gaan in op oorzaken en geven tips ter voorkoming van vergipsing en uitbloei. TEKST: ING. FRANK DE GROOT Vergipsing en uitbloei komen al vele jaren voor in gevelmetselwerk. Er is dan ook al veel onderzoek naar gedaan, volgens Gelling: “Er zijn in Nederland al diverse onderzoekspu - blicaties verschenen van de vereniging Ko- ninklijke Nederlandse Bouwkeramiek (KNB). De Universiteit Leuven heeft eveneens wetenschappelijk onderzoek gedaan en de Baksteenfederatie in België heeft opdracht gegeven voor vier jaar onderzoek.” Vandersanden heeft zelf tien jaar geleden proefopstellingen gemaakt voor eigen onderzoek naar de oorzaken van ‘witte waas en vlekvorming’. “Er zijn diverse muurtjes gemetseld met mortels van diverse fabrikan- ten. Er zijn muurtjes gemaakt door middel van doorstrijken en andere muurtjes zijn weer gevoegd. Ze zijn ook op verschillende oriëntaties gezet: noord, oost, zuid en west. Uiteindelijk wil je kijken: wat doet nou zo’n gevel?”, vertelt Gelling. UITKOMSTEN ONDERZOEK Wat zijn nu de uitkomsten van al die onder - zoeken? “Het witte fenomeen ontstaat uit een complex samenspel tussen baksteen en mortels die reageren onder invloed van vocht en CO 2 . Er zijn verschillende soorten uitbloei: zout, kalk en vergipsing, ofwel vergrauwing. Dit kan zowel via stenen als via voegen zicht- baar worden”, legt Gelling uit. Hoe werkt nu het mechanisme van uitbloei (zie ook figuur 1)? Het metselwerk wordt nat door regen. Door de zuigende werking van de poriën van de stenen en voegen neemt de gevel het water op. Ook worden hiermee mineralen (kalk, zout), opgezogen. Het water lost de mineralen op en verplaatst deze door de steen. Het water verdampt vervolgens bij droog weer via de zichtzijde en de mineralen worden daarbij afgezet en zichtbaar als witte uitslag. WELKE SOORTEN UITBLOEI? De drie voorkomende soorten uitbloei zien we op de foto’s (figuren 2, 3 en 5). Bij zoutuitbloei is er sprake van zoutafzetting op de gevelstenen. Bij kalkuitbloei bevindt de geconcentreerde afzetting zich meer op de voegmortel en stenen en bij secundaire of late uitbloei zijn delen van de gevel ver- grauwd met een sluier/grauwe waas. Zoutuitbloei Figuur 2 toont een nieuwbouwwoning. Gelling: “Vaak ontstaat zoutuitbloei in het vroege voorjaar als het zonnetje schijnt. Het metselwerk droogt langzaam en de zouten kunnen dan aan het oppervlak komen. Je ziet vooral uitbloei op vers metselwerk. Het oppervlak van de mortelvoegen is minder vervuild. Hoe voorkom je deze uitbloei? Sander Hendriks van Bruil legt het uit: “In de eerste plaats moet je natuurlijk de verwerkingsad- viezen van de mortelfabrikanten opvolgen! De metselmortel heeft daarnaast twee tot tien dagen – afhankelijk van temperatuur en vochtigheid - nodig om goed uit te harden en te drogen. Ik zie bijvoorbeeld vaak dat het metselwerk ter hoogte van de bovenste stei- gerslag wit uitslaat, omdat dit deel blijkbaar niet is afgeschermd en er regen overheen is gekomen. Het advies is dan ook: bescherm bakstenen en mortel gedurende twee tot tien dagen tegen regen. Maar doe dat ook vóór de verwerking tijdens de opslag! We zien nog vaak genoeg dat metselaars klagen over natte stenen, maar die hebben dan al in de re- gen gelegen. Voorkom verder dat regenwater tijdens de bouw in de gevel kan trekken, door  Voorbeeld van vergipsing.  Figuur 1.  Figuur 2. Vroege of primaire zoutuitbloei.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=