BouwTotaal 1/2 - 2021

19 NUMMER 1/2 / FEBRUARI 2021 THEMA BENG verbeterde energie performance vraagt nu eenmaal vaak oplossingen die nu niet gebruikelijk zijn, waardoor het als kostbaar wordt gekwantificeerd. Maar als de nieuwe oplossing eenmaal grootschalig wordt toe- gepast zakken de prijzen. In Duitsland liggen de kosten van triple glas op het niveau van HR++-beglazing in Nederland. We moeten dus oppassen dat ‘te kostbaar’, gaat prevale- ren boven innovatieve oplossingen.” ACHTERGROND BENG 1-EISEN Iedere vijf jaar wordt een nieuwe KOS uitgevoerd, om te kijken of de BENG-eisen aangepast moeten worden. Volgens het ministerie van BZK was een versoepeling van de BENG-1-eis noodzakelijk omdat er bijvoorbeeld is besloten om het effect van ventilatiesystemen niet meer mee te laten tellen in de gebouwschil, maar dit over te hevelen naar BENG 2. Benedikt van Roos- malen, bestuurslid NII, licht toe: “Zo wordt er in BENG 1 nu gerekend met het traditionele Ventilatiesysteem C1 (natuurlijke toevoer en mechanische afvoer), die we veel in bestaande bouw aantreffen. Dit systeem re- sulteert in de winter echter in koude lucht die via de gevel- en ventilatieroosters binnen kan stromen, waardoor de energiebehoefte voor ruimteverwarming stijgt. Als gevolg hiervan valt het resultaat van de BENG 1 berekening voor nieuwbouw altijd ongunstiger uit dan de werkelijkheid, omdat in nieuwbouw veel meer geavanceerde ventilatiesystemen worden toegepast.” Daarnaast wordt er volgens Van Roosmalen nu gerekend met een vereenvoudigd venti- latiemodel, waarbij de luchtstromingen door ventilatie, door spuien en door infiltratie ten gevolge van ongewenste luchtlekken in de gebouwschil niet langer – zoals in NEN 7120 – louter bij elkaar worden opgeteld. “De nieuwe rekenmethode houdt rekening met de onderlinge interactie die deze luchtstro- men hebben. Hierdoor wordt de invloed van luchtlekken op het eindresultaat kleiner. Dat kan van invloed zijn op het comfort en de werking van de ventilatie.” KANTTEKENINGEN Benedikt van Roosmalen zet nog meer vraagtekens bij het rekenen met Ventilatie- systeem C1 in NTA 8800 voor de bereke- ning van de BENG 1-eis. “Dit systeem komt veel voor in de bestaande bouw en gaat uit van handmatige gevelroosters. Maar bij koud weer stroomt er dus koude lucht naar binnen. Omdat steeds meer woningen in de bestaande bouw worden losgekoppeld van aardgas, zien we daar de opkomst van lage temperatuurverwarming in combinatie met een warmtepomp. Die warmtepomp zal bij een C1-systeemmoeite hebben om bij lage winterse temperaturen deze ‘koudeval’ te compenseren. Dat vraagt onnodig veel ener- gie. Een LTV is dan minder geschikt. De extra ‘energievraag’ als gevolg van het rekenen met een vast ventilatiesysteem C1 wordt te ruim gecompenseerd in de BENG 1-eis, waardoor er impliciet een lagere eis over is gebleven voor de gebouwschil. In de praktijk zal er bij nieuwbouw overigens worden gekozen voor meer geavanceerde ventilatiesystemen met bijvoorbeeld voorverwarming van ventilatie- lucht en/of vraagsturing. De feitelijke presta- tie van het gekozen ventilatiesysteemwordt alsnog in rekening gebracht in BENG 2.” Een ander heikel punt is de vormfactor. De BENG 1-eis voor nieuwe gebouwen wordt bepaald door de verhouding tussen opper- vlak van de gebouwschil (Als) en vloeropper- vlak (Ag), de zogenaamde geometrieverhou- ding. Hiermee wordt een differentiatie per woningbouwtype gerealiseerd. Patiobun- galows en tiny houses zijn namelijk voor- beelden van woningen die door hun relatief grote schiloppervlak moeilijk aan een vaste BENG 1-eis zouden kunnen voldoen. Om te voorkomen dat er onevenredige kosten gemaakt moeten worden om kleinere wonin- gen aan de BENG 1-eisen te laten voldoen, is er gekozen voor een eis die afhankelijk is van de compactheid van een gebouw. “Wij vinden echter dat de ‘vervuiler’ ook moet betalen. Nu word je feitelijk gecompenseerd omdat je een relatief groot schiloppervlak hebt, dus energieverlies. Voor woningen is de vormfactor nu 1,5. Deze waarde wordt van de geometrieverhouding afgetrokken en middels een formule bij de BENG 1-eis opge- teld. Wij pleiten voor een vormfactor van 1,8, waardoor de BENG 1-eis lager, dus scherper wordt”, zegt Van Roosmalen. CORRECTIEFACTOR VERVALT NEN 1068 ‘Thermische isolatie van gebou- wen’ rekende met een correctiefactor voor bouwkwaliteit van 2 of 5%, afhankelijk van wel of niet geconditioneerde omstandig- heden. Indien de isolatie, zoals bij prefab timmerfabrieken, onder geconditioneerde omstandigheden wordt aangebracht, is de correctiefactor 2%. Bij aanbrengen op de bouwplaats is de correctiefactor 5%. Van Roosmalen: “Met de BENG, vervalt deze correctiefactor. Dat heeft weer met die onafhankelijkheid van techniek te maken. De uitkomst van de Rc-berekening valt hierdoor hoger uit. Een opbouwmet een Rc 4,50 m 2 K/Wwordt zonder de 5% correctie een Rc 4,74 m 2 K/W. Anders gezegd: volgens bereke- ning conform de NTA 8800 zou met een iets geringere isolatiedikte een hogere Rc-waarde worden bereikt. Met ingang van de BENG-ei- sen zijn de waarden daarom verhoogd naar: Rc 4,7 m 2 K/W voor de gevel, Rc 6,3 m 2 K/W voor het dak en Rc 3,7 m 2 K/W voor de vloer. Die worden dus door de nieuwe berekenings- methode behaald met dezelfde isolatiedikte als vorig jaar.” Wel zit er volgens Van Roosmalen een adder onder het gras: “Er wordt terecht een onderscheid gemaakt tussen een niet-, zwak- of sterk geventileerde spouw. Bij eenzelfde Rc kan er wel meer dan 20 mm verschil in isolatiedikte ontstaan. Of daar in de praktijk correct mee wordt omgegaan zal nog moeten blijken. Aangezien de Wkb een jaar is uitge- steld is het de vraag of daarop correct wordt gehandhaafd.” MEER ISOLEREN? Zijn de huidige Rc-waarden voor nieuwbouw volgens de NII voldoende, of zouden die nog hoger moeten liggen? “Men verwacht wel- licht dat we nu gaan zeggen dat we veel meer isolatie willen, maar dat zou ongenuanceerd zijn. Uit kostenoogpunt is het verstandiger vooral optimaal te isoleren en meer aandacht aan luchtdicht bouwen te geven. In onze ogen momenteel een ondergeschoven kindje. De optimale isolatiedikte is projectafhankelijk. Een vrijstaande woning met een relatief groot schiloppervlak moet je eigenlijk zwaar- der isoleren dan een tussenwoning. PRIMAIRE ENERGIE FACTOR In NEN 7120, de rekenmethodiek voor EPC, werd gerekend met een gemiddeld opwek- kingsrendement van elektriciteit van 39%. Door schonere centrales en de toevoeging van duurzame energiebronnen, stijgt dit percentage in werkelijkheid. Daarom heeft de overheid er voor gekozen om dit rende- ment in NTA 8800 te verhogen naar 69%. Het gevolg is dat all-electric opties mogelijk onterecht beter scoren ten opzichte van de gasopties, biomassa of stadsverwarming (afhankelijk van het net) dan in NEN 7120. “Feitelijk is de zogenoemde Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit in NTA 8800 verlaagd van 2,56 naar 1,45. Hiermee is het rendement van het landelijke elektriciteit- snet opgewaardeerd van 39% naar 69%. Elektrische apparaten presteren hiermee theoretisch 76% procent beter dan nu het geval is. Dit betekent dat de woningmarkt massaal zal inzetten op elektrische (warmte) voorziening. Deze beleidsmaatregel zorgt voor het stimuleren van ‘compenseren’ van energiegebruik in plaats van het ‘beperken van de energievraag’. Dat is echt iets anders. Compenseren leidt tot een overbelasting van het elektriciteitsnet en voor miljardenin- vesteringen om het net te verzwaren. En wie gaat dat betalen? Juist, de belastingbetaler. Het druist ook volledig in tegen de trias ener- getica. Wij pleiten om te rekenen met een re- alistische PEF. Op zijn vroegst in 2030 halen we een PEF van 1,45 in Nederland. Door hier nu al mee te rekenen wordt de noodzaak om energie te besparen ontmoedigd en de ener- gietransitie als geheel geremd. Je kunt nu beter inzetten op het voorkomen van ener- gieverlies door goed isoleren. Ons advies is om de Primaire Energie Factor (PEF) voor elektriciteit aan te passen naar 2,0, conform het advies uit de Europese energie-efficiën - tierichtlijn EED.” De heren besluiten: “Het gedachtengoed achter de NTA 8800 is goed. Wij zijn voor- stander van het rekenen met de werkelijke energiebehoefte en fossiele energiegebruik. Maar de hoogte van de BENG-eisen en de on- realistische PEF-factor behoeven aanpassing om ons een stap dichter bij een CO 2 -neutrale gebouwde omgeving te brengen in 2050.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=