BouwTotaal 7/8 - 2020

25 NUMMER 7/8 / AUGUSTUS 2020 BRANDVEILIGHEID moeten uitgaan van een probabilistische be- nadering – dus ontwerpen op risico’s en onze- kerheden – en ook Fire Safety Engineering. Dat is een wetenschappelijke benadering van het verschijnsel brand, de bijbehorende effecten en het gedrag van mensen. We moeten conceptueel denken, afgaan op het oordeel van experts en ook gewoon ons ge- zond verstand gebruiken. Feitelijk moeten we de impact van een brand inzichtelijk maken. Ik pleit tot slot dan ook voor veiligheidsbe- wustzijn in de hele keten, uitgaan van diverse brandscenario’s, rekening houden met menselijk gedrag, begrijpelijk en robuuste oplossingen en educatie in de hele keten.” Lieuwe deWitte: Vooruitblik op de resultaten van de experimenten rookverspreiding Oude- water; wat valt er te leren over rookversprei- ding en het effect ervan op gebouwgebruikers en hulpverleners? OUDEREN VAAK SLACHTOFFER “We zien dat rookverspreiding steeds vaker een probleem is. Vooral ouderen zijn over- vertegenwoordigd bij de slachtoffers van branden. Ouderen wonen langer zelfstandig, maar hebben vaak fysiek wel moeite met snel vluchten. Als er dan ook nog veel ouderen bij elkaar wonen, kunnen ze elkaar ook niet helpen. Vooral de synthetische materialen in het hedendaagse interieur veroorzaken veel rook”, zegt Lieuwe de Witte. Hij is onderzoe- ker, adviseur brandpreventie (FSE) en docent aan de Brandweeracademie van het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV) in Arnhem. In de zo- mer van 2019 deden de Brandweeracademie, Veiligheidsregio Utrecht en Brandweer Ne- derland twee weken lang praktijkonderzoek naar rookverspreiding in een leegstaand woongebouw in Oudewater. Het eindrapport verschijnt in september 2020. ROOKVERSPREIDING Lieuwe gaat eerst in op de rookverspreiding. Bij een brand in een ruimte stijgen de hete gassen op. Dit lijdt tot een drukverhoging bo- venin de ruimte. Wanneer er een deur wordt geopend stroomt de rook langs het plafond naar de gang. Hierdoor daalt de druk onderin de ruimte, waardoor er over de grond zuurstof wordt aangezogen (Foto 2). “Door de drukverschillen bij de brandhaard en het openen van de deur verspreidt de rook zich dus door de gang. Rookverspreiding kan ook optreden door schoorsteeneffect. Bijvoor- beeld door drukverschillen in een gebouw ten gevolge van winddruk op delen van een gebouw en ventilatiesystemen.” “De beschikbare tijd om te vluchten is korter geworden doordat er bij branden vaak meer rook ontstaat en deze zich sneller verspreidt. Dat staat in schril contrast met ouderen die juist meer tijd nodig hebben om te vluchten. De beschikbare tijd moet altijd langer zijn dan de benodigde tijd, maar die veiligheidsmarge is verdwenen of zelfs negatief geworden.” EXPERIMENTEN ROOKVERSPREIDING OUDEWATER Lieuwe gaat vervolgens in op de experi- menten met brand- en rookverspreiding in Oudewater (Foto 1). In enkele woonruimten in het voormalige woon-zorgcentrummet drie verdiepingen en inwendige corridors, zijn diverse scenario’s nagebootst. Diverse indrukwekkende video’s laten de ontwikke- ling van brand- en rookverspreiding zien bij de diverse scenario’s. Twee woonruimten op de eerste verdieping, gescheiden door één woonruimte, zijn gebruikt voor de testen. Er is gemeten in de brandruimten, maar ook in de tussengelegen woonruimte, de corridor en twee tegenover gelegen woonruimten. De corridor en woonruimtes zijn volgepropt met meetapparatuur (Foto’s 5, 6 en 7). Bij alle scenario’s is telkens een tweeper- soonsbank in brand gestoken (Foto 3). Zo is er getest met gesloten (3x) en open voordeur (4x). Dat is ook gedaan in combinatie met mobiele watermist (2x open en 2x dicht) en een organische vuurlast (1x open en 1x dicht). Tevens is de rookwerendheid getest met dichte deur (2x) en dit is ook gedaan in combinatie met mobiele watermist (2x). Tot slot is er getest met maximale ventilatie en een open deur (2x). Wat direct opvalt bij de video’s is dat als een brandweerman 5 minuten na het ontstaan van de brand de deur opent, er snel een dichte rookwolk langs het plafond trekt in de corridor. Na 10 tot 20 seconden zakt de rook verder en loopt het zicht terug tot nul. Ook valt op dat bij een dichte deur de rookver- spreiding in de corridor beperkt blijft, maar dat er in de naast- en bovengelegen apparte- menten wel rook uit de wandcontactdozen en ventilatieroosters komt. “Er zijn overal wel kieren en naden waar rook zijn weg vindt, door de overdruk in de brandruimte”, legt Lieuwe uit. Op zestien foto’s zijn de restanten van de in brand gestoken banken te zien, in de diverse scenario’s. “Bij een gesloten deur smoort de brand door gebrek aan zuurstof. Dat zie je doordat de bank slechts gedeelte- lijk zijn verbrand. In scenario’s met een open deur zonder mobiele watermist resteert er weinig meer van de bank (Foto 4). Met mo- biele watermist is een deel van de bank nog intact. Conclusie is dus dat een dichte of open deur een groot verschil maakt.” Rudolf van Mierlo: De eisen aan rookbeheer- sing zijn met NEN 6075 verhelderd en duidelij- ker opgeschreven. Wat houden deze eisen in? Wat betekenen ze voor de veiligheidsrisico’s en waarom zou u ze niet nu al toepassen? BESTAANDE SITUATIE “Met NEN 6075 ‘Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten’ bepaal je hoe goed rook wordt tegengehouden bij de verspreiding van de ene naar de andere ruimte. Het uitgangspunt is daarbij de inde- ling in rookcompartimenten, in het huidige Bouwbesluit subbrandcompartimenten genoemd. Dit is de bepaling van de rook- weerstand tussen ruimten”, aldus brandex- pert Rudolf van Mierlo. Hij heeft meer dan dertig jaar brandervaring bij onder meer TNO, Efectis en DGMR. Ook is hij al sinds de instelling lid van de Adviescommissie toepas- sing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) op het gebied van brandveiligheid. “Rookverspreiding in gebouwen wordt steeds belangrijker door het toenemend aantal minder-zelfredzamen zonder hulp bij vluchten. Ook worden gebouwen steeds lek- dichter en zijn ze uitgerust met beglazing die steeds later bezwijkt. Hierdoor bouwt zich meer druk op in een brandruimte, waardoor je binnen een gebouwmeer rookverspreiding kunt krijgen. De huidige versie van NEN 6075 biedt te weinig inzicht in de feitelijke rook- verspreiding en houdt onvoldoende rekening met de gewijzigde bouwwijzen.” “Het Bouwbesluit wijst nu voor nieuwbouw NEN 6075 niet aan. Voor de bepaling van de rookwerendheid, wordt meestal de ‘anderhalf-maal-vuistregel’ gehanteerd: als een wand dertig minuten brandwerend is op vlamdichtheid (E), dan wordt aangenomen dat deze 45 minuten rookwerend is. In de praktijk blijkt dit niet te werken doordat koude of matig warme rook dan onvoldoende wordt geweerd. Denk aan opschuimende materialen die openingen moeten afdichten en pas actief worden bij hoge temperaturen, ventilatiekanalen en ‘lekke’ doorvoeringen door wanden en schachten voor standleidin- gen en andere installaties.” De huidige norm geeft ook de mogelijkheid om uit te gaan van echte lekdichtheid op basis van de criteria Sa (lekkage bij ‘koude’ rook van 20 o C en een druk ≤ 25 Pa; a = ambient) en S200 (lekkage bij ‘warme’ rook van 200 o C en een druk ≤ 50 Pa). “Deze eisen komen uit de Europese testmethode voor lekkage door deuren en luiken volgens EN 1634-3. De NEN 6075 ‘vertaalt’ deze eisen naar andere componenten dan deuren en luiken.  Foto 5. De corridor en woonruimtes zijn volgepropt met meetapparatuur. De bordjes met cijfers zijn de zichtmeters.  Foto 6. Na een aantal testen ziet de gang er minder florissant uit.  Foto 7. Weegschaal voor de meting van het massaverlies van het bankstel door brand.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=