BouwTotaal 7/8 - 2020

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 24 BRANDVEILIGHEID Rookbeheersing essentieel voor veiligheid Bij een brand is het ontstaan van rook direct en indirect levensbe- dreigend. Door het inademen ervan kan iemand onwel worden of zelfs overlijden. Maar indirect leidt rook ook tot ernstige verstoring van vluchtmogelijkheden bij brand. Beheersing van rook in gebou- wen is dus essentieel voor de veiligheid. Over hoe dat kan en wat de aandachtspunten zijn bij ontwerp, bouw, verbouw en beheer van gebouwen, organiseerde Brandveilig Bouwen Nederland (BBN) op 18 juni het webinar ‘Brandveiligheid door rookbeheersing’. BouwTotaal keek en luisterde mee. TEKST: ING. FRANK DE GROOT FOTOMATERIAAL: INSTITUUT FYSIEKE VEILIGHEID “Ik zie in de praktijk schrijnende situa- ties, doordat rookveiligheid enormwordt onderschat”, zei Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V., een adviesbureau voor bouwprojectmanagement en brandveiligheid, in BouwTotaal nummer 6. We blikten toen al vooruit naar het webinar. In dit artikel gaan we meer de diepte in, met als uiteindelijk doel: meer bewustwording bij gebouweigenaren en gebruikers over de gevaren van rook en de noodzaak tot rook- beheersende maatregelen. Naast Maarten de Groot, spreken brandexpert Rudolf van Mierlo van DGMR en Lieuwe de Witte, on- derzoeker en docent bij het Instituut Fysieke Veiligheid (IFV). Henk Breel, directeur Stich- ting Garantie Deuren GND, is dagvoorzitter. Maarten de Groot: Hoe is de staat van de rookbeheersing in uw gebouw? GEVAREN VAN ROOK Wat zijn de gevaren van rook? Daar opent Maarten de Groot het webinar mee. In zijn dagelijkse praktijk is hij senior adviseur bij complexe brandveiligheids-vraagstukken in de utiliteitsbouw en industrie. Ook is hij sinds de oprichting in 2006, voorzitter van de Verenigde Brandveiligheidsexperts (VBE). Maarten laat de gevaren van rook op over- zichtelijke wijze zien: 1. Toxische verstikking door koolmo- noxide (CO) of waterstofcyanide (HCN). 2. Lage concentratie zuurstof (O2), waar- door verhoogde ademhaling/hartslag kan optreden, verstoring van mentale processen of zelfs bewustzijnsverlies. 3. Zichtbeperking wat leidt tot desoriënta- tie en vertraging in vluchttijd. 4. Kooldioxide (CO 2 ), dat vanaf 3% leidt tot verhoogde ademhaling en vanaf 5% tot hyperventilatie. 5. Hitte die leidt tot hitteberoerte, huid- verbranding en schade aan luchtwegen. 6. Irriterende gasproducten die zintui- gelijke irritatie (ogen, huid, longen) veroorzaken. 7. Toxische gasreacties, waar nog niet alles over bekend is. WAT ZEGT DE BOUWREGELGEVING? Het Bouwbesluit stelt als eis dat de loopaf- stand tussen een punt in een gemeenschap- pelijke verblijfsruimte en ten minste een toe- gang van het subbrandcompartiment waarin de verblijfsruimte ligt, ten hoogste 30 meter is. Uitgaande van een loopsnelheid van 1 m/s moet iemand die vlucht dus 30 seconden de adem inhouden. Verder moet er, afhankelijk van de situatie, een doorstroomcapaciteit zijn van 90 tot 135 personen per meter vrije breedte. Verder wordt er gerekend met 1 minuut vluchttijd per verdieping en een rookwerendheid die 1,5 maal de brandwe- rendheid is. Als een wand bijvoorbeeld dertig minuten brandwerend is op vlamdichtheid, dan wordt aangenomen dat deze 45 minuten rookwerend is. IN DE PRAKTIJK “Hoe moeten bijvoorbeeld ouderen of andere mensen met verminderde mobiliteit 30 seconden met ingehouden adem door rook lopen? Juist door rook vallen de meeste slachtoffers. Maar rookverspreiding krijgt bij ontwerpers en adviseurs helaas te weinig aandacht. Men vertrouwt te veel op de regelgeving”, aldus Maarten. “Verder houden ontwerpers en adviseurs te weinig rekening met de beschikbare ontruimingscapaciteit en menselijk gedrag. Ook zitten voorzieningen de functionaliteit in de weg, zoals deurdran- gers. Of zijn de werkomschrijvingen van de gewenste voorzieningen vaak onduidelijk.” Bij aannemers en installateurs wreekt zich het kennisgebrek bij inkopers, werkvoorbe- reiders en projectleiders. “Men vertrouwt op de algemene productinformatie en men is zich niet bewust van de brandwerendheid van samengestelde producten. Ook zijn er verwerkingsfouten en is er sprake van ondeugdelijke revisie in logboeken.” Bij de leveranciers is de marketing gebaseerd op de algemene productinformatie en niet de specifieke brandeigenschappen. En dan is daar nog de eigenaar/gebruiker die invloed heeft op de brandveiligheid. Maarten somt de problemen op: “Ook bij eigenaren en gebruikers is er een onderschatting van de gevaren van rookverspreiding en teveel vertrouwen in de regelgeving. Het voldoet aan het Bouwbesluit, dus is mijn gebouw toch veilig? Verder zie je vaak capaciteits- problemen bij de ontruimingsorganisatie, omdat werknemers al druk zijn met hun eigen taken en door personeelswisselingen en verbouwingen. Staan er verder realisti- sche brandscenario’s in het noodplan? Ook wordt het brandveiligheidsconcept niet altijd goed begrepen en reageert men vaak laat op alarm. ‘Het zal wel weer een oefening zijn, dus ik werk eerst mijn mail even af.’ Tot slot zien we vaak dat brandveiligheidsvoorzienin- gen worden gesaboteerd. Wigjes onder de branddeuren, losgehaalde deurdrangers of opslag voor de nooduitgang.” RISICOGERICHTE BENADERING Maarten pleit voor een risicogerichte benadering: “De regels moeten niet centraal staan, maar de brandveiligheidsdoelen. We  Foto 1. Experimenten met brand- en rookverspreiding bij een woongebouw in Oudewater.  Foto 2. Rookverspreiding door over- en onderdruk. Beeld: presentatie Lieuwe de Witte.  Foto 3. Bankstel in brandruimte in Oudewater.  Foto 4. In scenario’s met een open deur zonder mobiele water- mist resteert er weinig meer van de bank.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=