BouwTotaal 6 - 2020

13 THEMA CIRCULARITEIT EN ENERGIETRANSITIE wat circulair bouwen concreet betekent. Te vaak wordt circulariteit nog als syno- niem gebruikt voor alleen recycling en hergebruik, terwijl de scope veel breder is gedefinieerd in de Transitieagenda. Een gemeenschappelijke taal is nodig, duidelijke definities in combinatie met projecten die op basis van de praktijk laten zien wat circulariteit in verschil- lende situaties betekent.” Oplossingen en innovaties zijn ook nog onvoldoende beschikbaar. Er is ook te weinig praktijkervaring. Nelissen: “We hebben een uniforme meet- methode voor de berekening van de milieuprestatie. Maar deze is nog niet goed bekend en is alleen bij nieuwbouw verplicht. Grote opdrachtgevers, zoals overheden en corporaties, zouden het voortouw moeten nemen. Maar deze partijen blijken als het puntje bij paaltje komt toch vaak huiverig. Niet alleen omdat het onduidelijk is waar ze om moeten vragen, ook juridische, finan- ciële en organisatorische obstakels belemmeren de circulaire uitvraag. De prijs blijft daardoor nog steeds de bepalende keuzefactor bij het tender- proces. Dit staat de vereiste innovatie in de weg.” Aan de andere kant van de medaille blijken opdrachtnemers terughoudend te zijn met het voorstellen van circulaire oplossingen. “Vaak kunnen ze met con- ventionele oplossingen aanbestedingen makkelijker winnen. Als dan blijkt dat de nieuwe manier van bouwen niet al- leen ingewikkelder is - dat is innovatie in de startfase per definitie - maar ook vaak duurder en riskanter, dan is de keuze snel gemaakt. Overigens kan het daarbij ook zijn dat de initiële kosten weliswaar hoger zijn, maar dat de ‘Total Cost of Ownership’ lager zijn. De prak- tijk is de daarom beste leermeester en om na 2023 versneld te kunnen opscha- len, is veel ervaring vereist. Daarom geeft het Transitieteam in het Uitvoe- ringsplan Circulaire Bouweconomie 2020 prioriteit aan opdrachtgeverschap en marktontwikkeling”, zegt Nelissen. Uniforme meetmethoden Wat is nodig voor marktontwikkeling van circulair bouwen? “Belangrijk is sti- mulering via subsidies en fiscale maat- regelen in de opstartfase. Maar ook een uniforme meetmethode en creatieve oplossingen”, antwoordt Nelissen. Allereerst moet volgens de voorzitter in 2020 de vraag ‘Wat is circulair bouwen?’ beantwoord worden en wel op twee manieren. Door het verder uitbreiden van een uniforme meetmethode voor circulaire prestaties, die aansluit op en verankerd wordt in belangrijke in- strumenten als MilieuPrestatieGebouw (MPG) en de Nationale Milieu Database (NMD). Zo is er nu een ‘Module D’ in de NMD, waarin de mogelijkheden tot hergebruik en recycling worden mee- gewogen. De mogelijkheden zijn er dus. Maar daarbij is het succes afhankelijk van de extra benodigde productdata die leveranciers moeten aanleveren. De meetmethodiek moet zich enerzijds ontwikkelen door maatregelen in de bouwregelgeving, zoals: 1. uniforme berekening van circulaire maatregelen in de milieuprestatie voor gebouwen; 2. strengere milieuprestatie-eis in 2021 (van 1,0 naar 0,8) en verdere aanscherping hiervan richting 2030 (0,5); 3. uitbreiding van het toepassingsge- bied van de milieuprestatie (naast woningen en kantoren). Aan de andere kant ontwikkelt de me- thodiek zich organisch. Variabelen, zo- als losmaakbaarheid, aanpasbaarheid kunnen naar verloop van tijd worden toegevoegd, of afzonderlijk worden toegepast zodra ze zijn geoperationa- liseerd. “Dit betekent dat de MPG nog onvolledig is en zich blijft ontwikkelen. Desalniettemin biedt het de mogelijk- heid om nu al de circulariteit te bepa- len. Tegelijkertijd moeten we ruimte bieden aan innovatieve oplossingen en de dialoog tussen opdrachtgever, ontwerper en bouwer, door circulaire prestaties te faciliteren via instrumen- tarium van marktpartijen, die zich in de praktijk bewijzen, zoals BREEAM en GPR-gebouwen. Oefening baart kunst. Het is ook een kwestie van gewoon beginnen. Ook al is het misschien niet perfect, doe het in ieder geval zo goed mogelijk.” Circulair aanbesteden We moeten er volgens Nelissen ook voor zorgen dat circulair aanbesteden door de publieke sector een vlucht neemt. We zien nu al dat de water- schappen vanaf 2023 circulair gaan uitvragen. Vanaf 2030 moeten dan alle overheidsaanbestedingen circulair zijn. “Dit creëert de noodzakelijke ruimte voor opdrachtnemers om nieuwe methoden in hun aanbiedingen voor te kunnen stellen. In het verlengde hiervan stimuleren we ondernemers om circulaire innovaties te integreren in hun offertes.” Een andere uitdaging blijken de eisen op het gebied van klimaat, energie, duurzaamheid en aardgasvrij te zijn die de overheid stelt. “Daarom verbinden we in 2020 eisen met elkaar zodat ondernemers houvast hebben om integrale oplossingen te ontwikkelen. Voor integrale oplossingen komen bovendien meer subsidies en budgetten beschikbaar omdat ze beter aansluiten op beleidsdoelen van opdrachtgevers.” Materialenpaspoort Belangrijk is tot slot de ontwikkeling van een materialenpaspoort, die in het uitvoeringsprogramma wordt genoemd. Met een materialenpaspoort kun je onder andere inzichtelijk maken welke materialen in een gebouw zijn verwerkt, van welke kwaliteit en op welke wijze. En krijg je bijvoorbeeld ook inzicht in de economische restwaarde van een ge- bouw. Welke waarde vertegenwoordigen alle materialen die na de gebruiksduur herbruikbaar of recyclebaar zijn? Dat is ook interessant voor toekomstige finan- cieringsmodellen, zoals voor verbouw of nieuwbouw. “We zijn nog aan het onderzoeken wat de meerwaarde is van bepaalde onderdelen van materialenpaspoorten en over de afstemming met ander over- heidsinstrumentarium, zoals de MPG, Wet Kwaliteitsborging (as-built dossier) en DigiDealGO. Er wordt al veel gere- gistreerd en vastgelegd. De vraag is hoe bestaande data zo goed mogelijk kan worden benut, uitgebreid en opgeslagen en dubbele inspanning vermeden. Dit dient mede als input voor het kabinet dat uiterlijk in 2020 zal besluiten of, en zo ja in welke situaties, een wettelijke verplichting wordt ingevoerd. Als we de energietransitie niet circulair gaan uitvoeren, zijn we dom bezig.” Wat is circulair bouwen? In de Transitieagenda Circulaire Bouweconomie lezen we: ‘Circulair bouwen betekent het ontwikke- len, gebruiken en hergebruiken van ge- bouwen, gebieden en infrastructuur, zon- der natuurlijke hulpbronnen onnodig uit te putten, de leefomgeving te vervuilen en ecosystemen aan te tasten. Bouwen op een wijze die economisch verantwoord is en bijdraagt aan het welzijn van mens en dier. Hier en daar, nu en later.’ Toelichting Wie goed kijkt naar de definitie van circu- lair bouwen, ziet dat volledig circulair bou- wen tevens aardgasvrij én energieneutraal is. Ook behoud van biodiversiteit hoort conform de definitie bij het einddoel 2050. De doelen liggen dus in elkaars verleng- de en moeten daarom steeds in samen- hang worden beschouwd. Het is bijvoor- beeld contraproductief om bij het streven naar energieneutraliteit niet te kijken naar de circulariteit van alle benodigde isolatie en pv-panelen. Evenzo moet bij aardgas- vrij oog zijn voor de consequenties van het materiaalgebruik voor installaties die hun intrede maken. Door uit te gaan van een in- tegraal eisenpakket; naar aardgasvrij, naar energieneutraal én naar volledig circulair, wordt het risico op ‘spijt-oplossingen’ ver- minderd en kan met vrijwel dezelfde mid- delen veel meer worden bereikt.  Prof. ir. Elphi Nelissen: “Als we de energietransitie niet circulair gaan uitvoeren zijn we dom bezig.”  Zonnepanelen leveren een goede energieprestatie, maar de milieuprestatie is een stuk minder. Transitieteam Circulaire Bouweconomie Eind 2018 is een Transitieteam Circu- laire Bouw Economie (CBE) ingericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van overheden en de bouw en GWW-sector. Deze professionals op persoonlijke titel sturen het Uitvoeringsprogramma aan. Het Transitieteam komt minimaal vijf maal per jaar bijeen, en wordt geleid door Elphi Nelissen en Esther ’t Hoen in een duo-trekkerschap. Het Transitieteam bestaat uit: Elphi Ne- lissen (TU/e) – Voorzitter, Mari van Dreu- mel (Ministerie van I&W), Sharon van Ede (NVB), Otto Friebel (BRBS), Esther ’t Hoen (Ministerie van BZK), Henkjan van Meer (Unie van Waterschappen), Cécile van Op- pen (Copper8), Trudy Rood (PBL), Men- no Rubbens (Cepezed / BNA), Niels Ruij- ter (NVTB), Maarten Schaffner (Witteveen en Bos), Paul Terwisscha van Scheltinga (Woonbedrijf), Annika Trignol (Boskalis), Anke Verhagen (Rabo), Jeroen van der Waal (Gemeente Amsterdam) en Edwin van der Wel (RWS). Het Transitieteam wordt ondersteund door het transitiebureau: Hans Scherpen- zeel, programmamanager CBE binnen De Bouwagenda, Claartje Vorstman, deelpro- grammaleider GWW en Hans Korbee, deel- programmaleider Woning- en utiliteits- bouw(W&U).

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=