BouwTotaal 5 - 2020

THEMA BRANDVEILIGHEID 16 Hoe voorkom ik rookverspreiding in een gebouw? De rookbeheersing in een gebouw heeft grote invloed op de veiligheid van de gebruikers. Toch wordt de compartimentering van een gebouw nog voornamelijk uitgevoerd op basis van brandwerendheid. Het toekomstige Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) bevat daarom aangescherpte eisen tegen rookverspreiding. Waar liggen de uitdagingen? BouwTotaal sprak met brandveiligheidsexperts Rudolf van Mierlo, senior adviseur brandveiligheid bij DGMR en Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V. Tekst: Frank de Groot Het Bouwbesluit stelt als eis dat de loopafstand tussen een punt in een gemeenschappelijke verblijfsruimte en ten minste een toegang van het subbrandcompartiment waarin de ver- blijfsruimte ligt, ten hoogste 30 meter is. “Bij lichte rook gaat dat veel mensen nog wel lukken. Maar door onder meer een toenemend gebruik van kunststof- fen in interieurs, kan die looproute snel worden gevuld met dichte rook. Die rook beperkt het zicht, irriteert de ogen en bevat gevaarlijke toxische stoffen die bij inademing leiden tot gezondheids- schade of zelfs overlijden. Ook kan de rook temperaturen bereiken van 400 tot 500 °C of nog hoger. Probeer dan maar eens 30 meter te overbruggen. En dan praat ik nog niet eens over mensen met een beperkte mobiliteit, zoals ouderen en minder validen”, zegt brandexpert Rudolf van Mierlo, met meer dan dertig jaar brandervaring bij onder meer TNO, Efectis en DGMR. Ook is hij al lange tijd lid van de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften (ATGB) op het gebied van brandveilig- heid. “Ik zie in de praktijk schrijnende situ- aties, doordat rookveiligheid enorm wordt onderschat”, zegt Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V., een adviesbureau voor bouwprojectmanagement en brand- veiligheid. In zijn dagelijkse praktijk is hij senior adviseur bij complexe brandveiligheids-vraagstukken in de utiliteitsbouw en industrie. Ook is hij sinds de oprichting in 2006, voorzitter van de Verenigde Brandveiligheidsex- perts (VBE), een beroepsvereniging voor specialisten die werkzaam zijn in de brandveiligheidssector. Rookgedrag “Ik ben in het verleden ook actief geweest als brandweerman. Dan hoor je van gebouwgebruikers telkens weer dat men tijdens het vluchten veel last had van rook. Over vuur hoor je bijna niemand”, zegt Maarten de Groot. “Veel rookbeheersingsmaatregelen blijken in de praktijk niet robuust. Brandwerende deuren in gangen die permanent open staan door een wigje onder de deur. Deurdrangers die er los bijhangen. Rook die zich snel verspreidt via kieren, leidingdoorvoeren en ventilatiekanalen. Het is een combinatie van menselijk handelen, gebrekkig onderhoud en uitvoeringsfouten. Rookwerende voor- zieningen zitten niet op de juiste plek of functioneren niet. Je hoort toch vaak op het laatste moment van de uitvoering: oh ja, die voorzieningen moeten er ook nog in! Maar daar zal je toch al vroeg in de ontwerpfase over na moeten denken. Dat kan levens redden.” Van Mierlo sluit zich hierbij aan: “Je kunt wel allemaal theoretische regels opstellen, maar als je een brandweren- de deur tijdens brand open laat staan of er zit geen brandscheiding boven het plafond, dan heb je er weinig aan. De eerste stap is de praktijk.” Volgens beide heren zijn ook ventilatiekanalen berucht: “Vaak zie je dat rook zich vrij kan verspreiden via de ventilatiekana- len. Vooral als het ventilatiesysteem wordt uitgeschakeld. Ook zien we vaak dat gebouwen worden opgeleverd zonder kleppen op de scheidingen van de subbrandcompartimenten. Het verhoogt echter duidelijk de veiligheid als ventilatiekanalen zijn voorzien van rookwerende kleppen die dichtslaan als bijvoorbeeld de brandmeldinstallatie rook detecteert. Er zijn ook thermische kleppen die dichtslaan bij rooktempera- turen van 150 tot 200°C. Maar vaak is er dan al veel rook gepasseerd.” Nieuwe regelgeving Waarom worden ventilatiekanalen op niet-brandwerende rookscheidingen niet standaard van rookwerende klep- pen voorzien? Van Mierlo: “Het Bouw- besluit vereist wel een rookwerendheid, maar die kun je berekenen op basis van de ‘anderhalf-maal-vuistregel’: als een wand dertig minuten brandwerend is op vlamdichtheid, dan wordt aangenomen dat deze 45 minuten rookwerend is. In de praktijk blijkt dit niet te werken doordat koude of matig warme rook dan onvoldoende wordt geweerd. Denk aan deuren die niet rookdicht zijn, de al genoemde ventilatiekanalen, maar ook ‘lekke’ doorvoeringen door wanden en schachten voor standleidingen en ande- re installaties. Toch neemt het besef toe dat rook gevaarlijker is dan vuur.” Een belangrijke verbetering moet NEN 6075:2020, ‘Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten’ bieden. Hierin is de bepaling van de rookwerendheid beschreven. Deze norm gaat uit van de criteria Sa (bij ‘koude’ rook van 20 ˚C en een druk ≤ 25 Pa; a = ambient) en S200 (bij ‘warme’ rook van 200 ˚C en een druk ≤ 50 Pa).

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=