PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 6 Circulariteit in beton; geen experiment meer, maar realiteit Betonpuin van gesloopte A9-viaducten is verwerkt tot onder meer gerecycled zand en toegepast in nieuw constructief beton voor nieuwe viaducten van Rijkswaterstaat. Foto: Renewi. Van links naar rechts: Jan-Pedro Vis (Renewi), Nick Vervoort (Heijmans), Jacqueline Cramer (voormalig minister en voorzitter Betonakkoord), Roger Mol (Rijkswaterstaat) en Bruno Bruins (Renewi). Foto: Renewi. De betonketen staat op een cruciaal kruispunt. Grootschalige sloop van betonnen gebouwen, bruggen en viaducten is in volle gang en natuurlijke grondstoffen, zoals zand en grind, worden steeds schaarser. De conclusie is onontkoombaar: circulariteit in de betonketen is geen toekomstvisie meer, maar pure noodzaak. Op 16 mei kwamen toonaangevende partijen bijeen voor een inspirerende en constructieve bijeenkomst over circulariteit in de betonketen. Onder leiding van Bruno Bruins, Chief Strategy Officer bij Renewi, werd duidelijk dat de sector op een kantelpunt staat: van pilots naar praktijk, van uitzondering naar norm. Met bijdragen van onder andere Jacqueline Cramer (voormalig minister en voorzitter Betonakkoord), Roger Mol (Rijkswaterstaat), Nick Vervoort (Heijmans) en Jan-Pedro Vis (Renewi) werd het belang van samenwerking, innovatie en concrete actie onderstreept. De boodschap: als we nú doen wat al kan, boeken we direct vooruitgang. Praktijkvoorbeelden tonen aan dat circulariteit in beton geen experiment meer is, maar realiteit. Sprekende voorbeelden zijn de verbreding van de A9 tussen Badhoevedorp en Holendrecht. Hier is een primeur bereikt: voor het eerst in Nederland is betonpuin van gesloopte A9-viaducten verwerkt tot onder meer gerecycled zand en toegepast in nieuw constructief beton voor nieuwe viaducten van Rijkswaterstaat. Dankzij de constante, hoge kwaliteit van dit zand – geleverd door Renewi – kon Heidelberg Materials 250 m³ betonstorten met deze secundaire grondstof. Een ander voorbeeld is dat Voorbij Prefab een woningwand maakte met secundaire grondstoffen. Het Renewi ATM-product, gemalen FORZ®Filler én gerecycled zand en granulaat van Renewi werden toegepast in beton voor de productie van woningwanden. Daarmee is één derde van de wandmassa vervaardigd uit gerecyclede materialen. Dit bewijst dat circulaire principes succesvol toepasbaar zijn in grootschalige infrastructuurprojecten. Het markeert een belangrijke mijlpaal en inspiratiebron voor de verduurzaming van de Nederlandse infrastructuur. SAMENWERKING ALS SLEUTEL TOT DUURZAMERE BOUW “Als het om circulariteit in de bouw gaat, kan beton een groot verschil maken”, zegt Jacqueline Cramer. “Het Betonakkoord ondersteunt het proces waarin marktpartijen in de betonketen samen met opdrachtgevers en de Rijksoverheid 100% hoogwaardig hergebruik van vrijkomend beton in 2030 nastreven. Dat leidt ook tot verlaging van de CO2-uitstoot.” De centrale vraag van de dag – “Wat gaat u morgen anders doen?” – klonk krachtig door in de afsluitende actiepunten. Het antwoord was eensgezind: meer samenwerking én gezamenlijke afspraken binnen de keten. De bijeenkomst maakte één ding duidelijk: circulariteit in beton is geen abstract ideaal meer, maar een haalbare, noodzakelijke stap naar toekomstbestendig bouwen. Prefab aanbouw stoot 1,4 ton minder CO2 uit Prefab bouwen kan in specifieke toepassingen een meetbare milieuwinst opleveren ten opzichte van traditionele bouw. Dat blijkt uit een recente analyse van de CO2e- en stikstofuitstoot van een prefab casco-aanbouw, uitgevoerd door De Prefabriek in samenwerking met klimaatplatform Coolset. In vergelijking met een traditioneel gebouwde casco-aanbouw zorgt de prefab variant voor een reductie van 1,4 ton CO2e-uitstoot (CO2-equivalenten). Dit is een afname van ruim 26%. De berekening is gebaseerd op een standaard casco van 5,4 bij 3 meter. Dit is een veel voorkomende maatvoering voor een aanbouw aan een bestaande woning. Zowel de prefab- als de traditionele variant zijn doorgerekend op basis van materiaalspecificaties en bijbehorende emissiefactoren (in kg CO2-equivalent per kg materiaal). De totale uitstoot in de ruwbouwfase komt voor het prefab casco uit op 3,88 ton CO2 e, tegenover 5,28 ton CO2e voor het traditionele casco. Het verschil in uitstoot is met name te verklaren door een slimme funderingsaanpak binnen de prefab constructie. In plaats van de traditionele betonnen fundering wordt gebruikgemaakt van een doordachte prefab oplossing die minstens even sterk is, maar aanzienlijk lichter en efficiënter qua materiaalgebruik. De duurzame winst beperkt zich niet tot de bouwfase. Ook tijdens en na de realisatie van een prefab aanbouw zijn de voordelen duidelijk merkbaar. Zo ligt de hoeveelheid bouwafval aanzienlijk lager doordat de elementen in een gecontroleerde fabrieksomgeving op maat worden geproduceerd. Dit minimaliseert verspilling van materialen en zorgt voor een efficiënter gebruik van grondstoffen. OOK STIKSTOFREDUCTIE De uitkomsten sluiten aan bij bredere ontwikkelingen in de bouwsector, waar de druk toeneemt om duurzamer te bouwen. De Milieuprestatie Gebouwen (MPG) en de stikstofproblematiek dwingen opdrachtgevers en bouwers om kritisch te kijken naar de milieubelasting van bouwprojecten. Hoewel de analyse van De Prefabriek zich richt op CO2e, ligt een vergelijkbare reductie in stikstofuitstoot voor de hand. Met name doordat prefab productie leidt tot minder bouwverkeer, kortere bouwtijd en minder emissie op locatie. Prefab methoden bieden bovendien de mogelijkheid om materialen efficiënter in te kopen, transportbewegingen te beperken en afvalstromen beter te beheersen. Waar traditionele bouw op locatie vaak afhankelijk is van wisselende omstandigheden en handmatige processen, worden prefab onderdelen onder gecontroleerde omstandigheden geproduceerd. MEETBARE RESULTATEN “De analyse maakt inzichtelijk hoe materiaalkeuzes en bouwmethoden direct bijdragen aan klimaatimpact”, aldus Konstantinos Kouzelis, CEO bij Coolset. “Hoewel het hier gaat om een casco-uitvoering van een aanbouw, dus geen complete woning, laat de berekening zien dat ook op relatief kleine schaal substantiële verschillen mogelijk zijn. De gebruikte cijfers en emissiefactoren zijn afkomstig uit erkende LCA-bronnen en zijn voor beide varianten op gelijke wijze toegepast.” “De uitdaging zit niet alleen in het reduceren van uitstoot, maar ook in het aantoonbaar maken ervan. Met deze vergelijking willen we laten zien dat verduurzaming niet alleen een belofte is, maar ook meetbare resultaten oplevert. Het gaat om harde cijfers”, aldus Rens Kooiman, business development manager van De Prefabriek. “Hoewel de berekening zich beperkt tot de cascofase, dus exclusief afbouw, installaties en gebruiksfase, geeft het verschil een duidelijke indicatie van het effect dat materiaalkeuze en bouwmethodiek hebben op de milieubelasting. De Prefabriek streeft ernaar om dit soort inzichten actief te delen met partners in de bouwketen.” OVER DE ANALYSE De vergelijking is opgesteld door De Prefabriek, een producent van prefab aanbouwen, in samenwerking met Coolset, een Nederlands platform dat organisaties ondersteunt bij het meten en verlagen van hun CO2-voetafdruk. De analyse is bedoeld als eerste aanzet tot verdere verduurzaming in de sector en draagt bij aan het inzichtelijk maken van de milieueffecten van verschillende bouwmethoden.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=