BouwTotaal 5 - 2025

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 22 Zomercomfort in Gelderse corporatiewoningen Overmatige opwarming van woningen in de zomer heeft effect op welbevinden en gezondheid van mensen1) . Veel mensen slapen slecht, zijn minder fit, en raken vermoeid. Klimaatverandering vergroot dit probleem. De Provincie Gelderland en elf Gelderse woningcorporaties hebben de handen ineengeslagen voor een gezamenlijke aanpak. Doel is om kennis te verzamelen, maatregelen te treffen en vervolgens de effectiviteit te meten. Via bewonersenquêtes en binnenklimaatmetingen in 85 woningen is vastgesteld hoe serieus de problematiek is in hun provincie en welke maatregelen er genomen kunnen worden. TEKST: A.M.S. WEERSINK, J.A. HEERINK, C. STRUCK, S. TROOST EN A. ZOUTENDIJK Wat hebben we tot nu toe geleerd? Opvallend vaak komen gerapporteerde problemen over hitte uit appartementen waar ouderen wonen. Circa 60% van de 196 respondenten is ouder dan 65, 14% tussen 55-64 jaar, en 25% was jonger dan 55. Het merendeel (74%) woont alleen en circa 22% voert een twee-persoonshuishouden. Ongeveer tweederde van de respondenten ervaart vaak last van de hitte in woon- en slaapkamers op warme dagen. Voor 13% van de respondenten is dit zelfs een reden om binnen twee jaar te verhuizen. Circa 20% van de respondenten geeft aan af en toe last van de hitte te hebben en slechts 10% heeft er zelden tot nooit last van (Figuur 1) (Weersink ea, 2025). WAT DOET BEWONER TEGEN HITTE IN WONING? Om overmatige opwarming tegen te gaan treffen bewoners ook zelf maatregelen. Slechts 13% van de respondenten geeft aan niets te doen. De meest genoemde maatregel is het dichthouden van de ramen op warme dagen (85%) en - op andere momenten - het openen van ramen en deuren (56%). Bewoners geven aan dat zij de zon weren door gordijnen te sluiten (53%), via buitenzonwering (39%) en het gebruik van screens binnen/ luxaflex (30%). Circa 18% van de bewoners heeft een airco. BINNENKLIMAATMETINGEN Woningcorporaties maakten op basis van klachtenregistraties over warmteontwikkeling een voorselectie van meetwoningen. In 85 woonkamers wordt sinds de zomer van 2023 continu de binnenluchttemperatuur en relatieve vochtigheid gemeten. Gemeten CO2-concentraties geven een beeld van de ventilatiekwaliteit. Het verlichtingsniveau is een indicatie wanneer de zon het intensiefst naar binnen straalt op een dag. De bewegingssensor registreert of iemand in de woning aanwezig is die de warmte ervaart. GEEN NORMEN VOOR HITTE IN BESTAANDE WONINGEN Voor bestaande woningen geldt geen TOjuli-eis, zoals bij nieuwbouw (BENG) als indicator voor overmatige opwarming. Of overmatige opwarming ‘een gebrek’ van de woning betreft of installaties is vaak moeilijk aan te tonen. Vaak worden dan temperatuursimulatieberekeningen gemaakt, waarbij van standaard bewoners- en ventilatiegedrag wordt uitgegaan. Eventuele gebreken of fouten in de inregeling van de ventilatie-installatie komen daarmee niet aan het licht. Daarom is in het project gezocht naar een methode die meer aansluit bij de werkelijke praktijk, met temperatuurmetingen als uitgangspunt. De beoordelingsmethode ATG (ISSO74, 2024) hanteert adaptieve temperatuur grenswaarden (Peeters ea, 2009). Het uitgangspunt van de adaptieve methode is dat personen gewend raken aan hogere buitentemperaturen. Is het buiten dagenlang warm, dan worden hogere binnentemperaturen acceptabel verondersteld. Uurlijkse  Figuur 1. Percentage van de bewoners dat last heeft van de hitte in de woningen (Rigo bewonersenquêtes) en de gemeten bovengrens van de binnentemperatuur volgens metingen (hittegolf 2023 en zomer 2024).  Figuur 2a (boven) en Figuur 2b (onder). Voorbeeld van ATG-analyses (adaptieve temperatuurgrenzen) en temperatuuroverschrijdingsgrafieken van sept 2023 – nov 2024 voor twee vergelijkbare appartementen W2.3 en W2.4 op het oosten, onder het dak van een appartementencomplex. In W2.3 wordt overdag, en ‘s-nachts effectiever geventileerd (bron: Weersink ea, 2025).

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=