PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 8 Productie klimaatneutrale baksteen met groene waterstof De pilot vond plaats op het terrein van Hagemeister in het Duitse Nottuln. Uiterst rechts Christian Hagemeister. Met het onderzoeksproject ‘H2-Baksteen’ laat Hagemeister zien dat klimaatneutraal bakstenen produceren met groene waterstof mogelijk is. Een vier wekende durende pilot op het eigen bedrijfsterrein gaf inzicht in de kansen van waterstof als alternatief voor aardgas. In 2030 kan de klimaatneutrale productie van gevelstenen realiteit zijn. De geslaagde pilot vond plaats op het terrein van Hagemeister in het Duitse Nottuln (vlakbij Münster). Er is gebruik gemaakt van groene waterstof; dat is ‘renewable hydrogen’ uit duurzaam opgewekte elektriciteit. Hagemeister voerde de pilot uit in het kader van onderzoeksproject ‘H2-Baksteen’, een initiatief van het Instituut voor Baksteenonderzoek Essen (IZF). Het IZF zet zich in voor de energietransitie in de industrie. Het onderzoeksproject werd financieel ondersteund door de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Hagemeister investeerde 100.000 euro uit eigen middelen om een testopstelling voor het gebruik van groene waterstof te bouwen. Daarbij kon de baksteenproducent zijn bestaande productiesysteem relatief snel afstemmen op het gebruik van waterstof; slechts enkele onderdelen van de technische infrastructuur moesten worden aangepast. SCHAARS EN DUUR Tijdens de pilot bleken de technische en de visuele kwaliteit van met waterstof gebakken gevelstenen uitstekend en bleef de energiehuishouding van het productiesysteem (droger en oven) overeind. Christian Hagemeister, managing director van Hagemeister Klinkerwerk GmbH & Co. KG.: “Gedurende de pilot week het bakproces en daarmee de kleur van de baksteen niet af van de gestelde standaard. Op basis daarvan kunnen we stellen dat groene waterstof in onze fabriek aardgas in principe één op één kan vervangen.” In principe, want externe factoren zitten een snelle omschakeling op waterstof momenteel in de weg, stelt Christian Hagemeister: “Groene waterstof is nog steeds erg schaars en veel te duur. Bovendien is aanlevering van waterstof over de weg geen optie. Als alle vier ovens in ons bedrijf operationeel zijn, vereist dat een veel te hoge aanrijfrequentie van vrachtwagens met ‘renewable hydrogen’.” Een eigen productiefaciliteit voor groene waterstof bouwen is geen optie, vertelt Hagemeister: “We lieten externe experts berekenen of dat haalbaar is. Maar onze behoefte aan componenten als gedestilleerd water en groene stroom is te groot om lokaal de vereiste hoeveelheden te kunnen inkopen of op te wekken.” Ook het idee om als alternatief biogas te gebruiken haalde de eindstreep niet: hier ontbreekt volgens deskundigen eveneens de capaciteit. LANGEAFSTANDS-NETWERK Bij de overstap op groene waterstof zet Hagemeister zijn kaarten op de plannen voor een langeafstands-netwerk voor de aanvoer van groene waterstof. Maar dat kan helaas nog wel even duren. Christian Hagemeister: “Die langeafstands-pijpleiding zal pas in 2029 gereed zijn. Daarbij komt dat de netwerkbeheerder daarna nog eens drie kilometer leiding moet aanleggen naar ons lokale overdrachtspunt.” Onduidelijk is welke schouders de kosten voor die uitloopleiding dragen. Hagemeister voert hierover gesprekken met de gemeente Nottuln, de Kamer van Koophandel IHK Nord Westfalen en andere bedrijven die geïnteresseerd zijn in levering van groene waterstof. Christian Hagemeister benadrukt dat deze energietransitie niet zonder subsidieprogramma’s kan: “Als ik op dit moment voor groene waterstof tien keer zoveel moet betalen als voor aardgas, is het gewoon niet rendabel.” Volgens Hagemeister heeft de politiek de plicht om voor energie-intensieve middelgrote industrieën als de baksteenproducent de randvoorwaarden voor de energietransitie te verbeteren: “De leveringszekerheid moet over de hele linie gegarandeerd zijn en niet alleen op de locaties van grote bedrijven. Daarnaast moet er duidelijkheid en planningszekerheid komen - met regelgeving die specifiek geldt voor waterstof en zijn toepassingen. Als aan die eisen is voldaan, kunnen wij van start met de serieproductie van klimaatneutrale straat- en gevelstenen.” Bouwsector krimpt in 2024 naar verwachting 2,5 procent Geldboete 50.000 euro na dodelijk bedrijfsongeval Na een moeizaam jaar in 2023 ligt voor de bouw ook in 2024 krimp in het vooruitzicht. Een combinatie van een hoge rente, netcongestie, gestegen bouwkosten en complexe procedures zorgt voor krimp in de sector, concludeert ABN AMRO in de Sectorprognose Bouw die in juli is gepubliceerd. Pas in de loop van volgend jaar kunnen de bouwactiviteiten weer aantrekken en kan krimp omslaan in stabilisatie. In de komende jaren komen de marges onder druk te staan door hogere arbeids- en materiaalkosten, terwijl hier onvoldoende productiviteitsgroei tegenover staat. Vooral door de terugval in nieuwbouw ligt dit jaar over de gehele linie een krimp van 2,5 procent in het verschiet. Hierdoor krimpen ook de volumes van architectenbureaus (-2 procent) en de hout- en bouwmaterialenindustrie (-7 procent). De krimp is vooral het gevolg van de stagnerende nieuwbouw van woningen en bedrijfsgebouwen. Extra beperkende factoren zijn een gebrek aan beschikbare bouwlocaties en problemen bij het krijgen of uitbreiden van de elektriciteits- en wateraansluiting. De vooruitzichten voor installatiebedrijven (+1 procent) en ingenieurs (+5 procent) zijn daarentegen wel positief. Zij profiteren vooral van de energietransitie en klimaatadaptatie. Deze groei wordt wel enigszins geremd door overheidsbeleid. Zo wordt de vraag naar zonnepanelen door de beëindiging van de salderingsregeling beperkt en heeft het nieuwe kabinet de geplande waterpompverplichting geschrapt. Desondanks ligt voor installateurs zowel in 2024 (+1 procent) als 2025 (+3 procent) een gematigde groei in het vooruitzicht. Doordat in de loop van 2025 de vraag uit de bouw naar verwachting weer aantrekt, verbeteren ook de vooruitzichten van architectenbureaus (+2 procent) en de hout- en bouwmaterialenindustrie (+5 procent). HARDNEKKIGE UITDAGINGEN Hoewel in 2025 een lichte verbetering op komst lijkt te zijn, staat de bouwsector nog steeds voor uitdagingen, benadrukt ABN AMRO. “Hierbij speelt onzekerheid over de effectiviteit van overheidsbeleid een rol. Het nieuwe kabinet houdt vast aan de bouwopgave en de regering lijkt eerder ingezet beleid te continueren. Daarnaast is het kabinet niet van plan in te zetten op het stikstofdossier, wat nog steeds een beperkende factor is voor de bouw. Vanuit de sector worden echter terecht vraagtekens gezet bij de haalbaarheid hiervan, aangezien Nederland moet voldoen aan Europese regelgeving”, zegt Paul Bisschop, Sector Econoom Bouw en Vastgoed van ABN AMRO. “De bouw heeft verder te maken met een aantal hardnekkige uitdagingen die niet van vandaag op morgen zijn opgelost. Vraaguitval, gestegen kosten en trage procedures leiden vooralsnog tot dalende bouwvolumes. Zowel in 2024 als 2025 zijn er daarom nog geen tekenen van groei. Pas in de loop van volgend jaar treedt in verschillende segmenten waarschijnlijk een bescheiden herstel op.” Op 12 juli 2022 heeft binnen het bedrijf Van der Velden Staalbouw BV in Harskamp een arbeidsongeval plaatsgevonden. Een 24-jarige werknemer is daarbij overleden. Het Openbaar Ministerie (OM) is van mening dat dit ongeval heeft kunnen plaatsvinden omdat het bedrijf nalatig is geweest en daarmee in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet heeft gehandeld. Het OM legt het bedrijf een geldboete van 50.000 euro op. Na betaling van de geldboete is de strafzaak afgedaan. Op 12 juli 2022 was het slachtoffer, destijds 25 jaar oud, met een collega zogenoemde IPE-balken (constructiebalken) aan het zagen bij het betreffende bedrijf. De IPE-balken werden in de bedrijfshal opgestapeld. Een stapel balken is tijdens dit proces weggeschoven of gekanteld richting de plaats waar het slachtoffer zich op dat moment bevond. Het slachtoffer is gevallen en de balken zijn bovenop hem terecht gekomen. Uit onderzoek van de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA) is gebleken dat er zeven IPE 450-balken steunden op drie stuks stophout. Eén IPE 450-balk weegt 1.019 kg. Het totaalgewicht dat op het stophout rustte bedroeg 7.133 kg. Enkele stophoutjes zijn bezweken onder het gewicht van de balken. Vijf van deze zeven balken (5.095 kg) zijn bovenop het slachtoffer terecht gekomen. Hij is ter plekke overleden. STRAFBARE FEITEN Het OM is van mening dat Van der Velden Staalbouw B.V. verwijtbaar tekort is geschoten in het verschaffen van een veilige werkomgeving voor haar werknemers. Uit het onderzoek blijkt dat er geen instructies zijn gegeven over het veilig stapelen van IPE-balken. Er werd vertrouwd op de ervaring en het inzicht van de werknemers. Ook werd hier geen toezicht op gehouden. Daarmee heeft het bedrijf de Arbeidsomstandighedenwet overtreden, waarin staat dat de werkgever de veiligheid, gezondheid en het welzijn van de werknemers centraal moet stellen, waarvoor de werkgever een aantal voorschriften dient na te leven. In dit geval is er onvoldoende gedaan om dit ongeval te voorkomen. Van der Velden Staalbouw B.V. heeft maatregelen genomen om te voorkomen dat een dergelijk ongeval nog een keer kan gebeuren en betreurt de dood van het slachtoffer.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=