15 NUMMER 4 - APRIL 2024 THEMA HOUTBOUW Wat kost dat? De bouwkosten van houtbouw worden vaak genoemd als knelpunt. Benchmarkonderzoek laat echter zien dat houtbouw (steeds meer) concurrerend is met traditionele bouwmethoden. Geprefabriceerde modulebouw valt zelfs iets voordeliger uit. Voor het handboek is een benchmark uitgevoerd. Van achttien recent gerealiseerde houtbouw corporatieprojecten zijn de bouwkosten vergeleken met circa vijftien meest vergelijkbare traditioneel gebouwde woningprojecten in vooral beton en kalkzandsteen. Het aantal onderzochte projecten is te beperkt om harde conclusies te trekken, maar geeft wel een goede indicatie van de bouwkosten. Uit het onderzoek blijkt dat de bouwkosten van HSB-woningen en van modulebouw gemiddeld lager zijn dan de benchmark (eengezinswoning 96% en appartement 79%). De bouwkosten van de CLT-projecten zijn gemiddeld hoger dan de benchmark (eengezinswoning 127% en appartement 109%). Dat heeft er waarschijnlijk mee te maken dat bouwen in CLT nog relatief nieuw is. De meeste CLT-projecten uit de database zijn pilots en hebben naast het houtbouwsysteem nog extra ambities. Uit de benchmark blijkt verder dat houtbouwprojecten in HSB circa twee keer zo snel (52% van bouwtijd) worden uitgevoerd, van start bouw tot oplevering. Met CLT is de snelheid nog bijna een kwart hoger (77% van bouwtijd) bij eengezinswoningen en bijna twee keer zo snel bij appartementen. Bij modulebouw gaat het nog veel sneller. Per dag kunnen acht houtbouw modules kant-en-klaar uit de fabriek, inclusief keuken, badkamer en installaties per vrachtwagen met oplegger naar bouwlocaties worden gebracht. De modules worden vervolgens direct naast en op elkaar gestapeld. Sneller bouwen genereert eerder huurinkomsten voor verhuurders. Verder wordt door het geringe gewicht bespaard op funderingen, constructies en transport. De analyse van de bouwkosten lijkt te onderbouwen dat verdere standaardisatie, prefabricage en seriematigheid tot lagere bouwkosten leidt, doordat veel bijkomende kosten lager uitvallen. hout ‘beschermd’ tegen verdere inbranding. Hout verkoolt, maar vervormt niet. Het heeft daardoor een voorspelbaar brandgedrag, waardoor er aan gerekend kan worden. Een veelbesproken onderwerp bij CLT is het delamineren bij brand. Er zijn meerdere type lijmen. Bij het ene type lijm tussen de lamellen bladdert de verkoolde laag af, waardoor de volgende laag van het kruislaaghout wordt blootgesteld aan de brand. Bij het andere type lijm zal de koollaag de rest van het hout beschermen en blijft de inbrandsnelheid gelijk aan de inbrandsnelheid van het hout zelf. Houd hier rekening mee in de ontwerpfase. Er is verder veel aandacht besteed en onderzoek gedaan naar de brandveiligheid van (houten) gevelbekledingen. Vooral bij hoogbouw wordt de regelgeving (Bbl) aangescherpt. De gevelbekleding zal hieraan moeten gaan voldoen. Bij houten gevelbekleding kan dit door het borgen van Euro-brandklasse D voor de complete gevelopbouw (End-use-condition) of door gebruikmaking van een brandvertragende behandeling (Euro-brandklasse B). In sommige gevallen wordt Eurobrandklasse C geëist. Energie en thermische isolatie Houtbouwprojecten kunnen prima aan de BENG-eisen voldoen. Er zijn zelfs nul-opde-meter woningen (NOM) en passiefhuizen te realiseren. Bij HSB wordt de isolatie aangebracht tussen de houten balken (stijlen, regels, sporen en vloerbalken). Bij iedere houten balk wordt de isolatielijn onderbroken, maar gunstige bijkomstigheid is dat hout in vergelijking met andere constructiematerialen relatief goed isoleert. Biobased isolatiematerialen zijn in opkomst. Bij zowel HSB als CLT kan gekozen worden voor bijvoorbeeld vlasplaten, houtvezelplaten of cellulose (ingeblazen). Standaard wordt geïsoleerd met glaswol. Wooncomfort Het thermisch wooncomfort in de zomerperiode wordt getoetst met de bepaling van TOjuli. Deze indicator wordt alleen geëist bij nieuwbouwwoningen en staat voor Temperatuur Overschrijding in de maand juli. Er is een grenswaarde van 1,2 gesteld om de kans op oververhitting in woningen tijdens de zomer te beperken. Een houtbouwsysteem is een lichte bouwmethode met een lagere warmtecapaciteit dan steenachtige bouwmethoden. Bij zoninstraling warmt de binnenruimte van een woning daardoor sneller op. Een lage massa zorgt er anderzijds ook voor dat bij avond/nachtkoeling deze warmte weer sneller kan verdwijnen. Bij gebruik van biobased isolatiematerialen kan er bovendien worden geprofiteerd van het feit dat deze materialen in de zomer overdag warmte bufferen en in de nacht afgeven. Er treedt een zogenaamde faseverschuiving op. Dit vermindert (de kans op) oververhitting in een ruimte. Luchtdicht bouwen De belangrijkste redenen om luchtdicht te bouwen zijn energiebesparing, verbetering comfort, voorkoming vochtproblemen en de realisatie van een goede geluidsisolatie en brandveiligheid. Bij HSB wordt veelal aan de binnenzijde van de constructie een dampremmende laag aangebracht. Deze kan bij biobased isolatiematerialen, afhankelijk van de constructieopbouw, achterwege worden gelaten. CLT wordt standaard zonder dampremmende laag uitgevoerd. Het goed luchtdicht bouwen zorgt ervoor dat bewust ventileren nog belangrijker is. Woonvocht moet namelijk wel afgevoerd worden naar buiten. Geluidsisolatie Bij zware (steenachtige) bouwmethoden wordt de geluidsisolatie vooral bepaald door de massa. Bij lichte bouwmethoden wordt de geluidsisolatie bepaald door de (beperkte) massa van de beplatingen die min of meer akoestisch ontkoppeld zijn door het houten frame voorzien van isolatie, ook wel massa-veersysteem genoemd. Woningscheidende wanden worden veelal opgebouwd uit twee houten frames (elementen), gescheiden door een spouw (de akoestische ontkoppeling). Bij CLT kan een enkelschalige constructie worden toegepast met aan één of twee zijden een buigslappe voorzetwand. De Bbl-eis voor geluidsisolatie van verdiepingsvloeren binnen een woning is laag. Vooral loopgeluiden kunnen tot klachten leiden, wanneer bewoners een zware vloerconstructie (beton) als referentie hebben. Door het aanbrengen van een akoestisch verende dekvloer is dit op te lossen. Een droge dekvloer bestaat uit een verende laag (isolatie) met beplating(en) en een natte dekvloer uit een verende laag (isolatie) met daarop een cement of gipsgebonden dekvloer. Constructies kunnen trillingen van wasmachines, verwarmings-, koel- en ventilatie-installaties overdragen. Vroegtijdig aandacht besteden aan de opstelling van installaties (op trillingsdempers), het verloop en de materialisering van kanalen/leidingen en doorvoeren door constructies is belangrijk. Ervaring leert dat bewoners geluiden en akoestiek in een houten woning anders ervaren dan in een betonnen woning. Heldere uitleg en goede communicatie vooraf is belangrijk. AFWERKINGEN BINNENZIJDE Bij wanden en plafonds is aan de binnenzijde van de constructie de gipsplaat de meest voorkomende afwerking. Bij CLT is het mogelijk het hout bij vloeren en wanden in het zicht te laten. Een en ander is wel afhankelijk van de gestelde eisen uit het Bbl op het gebied van geluidsisolatie en brandveiligheid. De keuze voor het wel of niet in het zicht laten van het CLT moet vroeg in het ontwerpproces worden gemaakt. CLT is te leveren in drie oppervlaktekwaliteiten: niet-zichtkwaliteit, industrie-zichtkwaliteit en woon-zicht kwaliteit. Referentieprojecten bekijken is goed voor de juiste beeldvorming. Gezonde leefomgeving Wonen in een houtbouwwoning is gezond. Er is geen sprake van vocht, schimmel, emissiegassen en radonstraling, die slecht zijn voor onze gezondheid. Hout is natuur- en mensvriendelijk, niet-toxisch en uitstekend isolerend. De prettige woonbeleving wordt versterkt als hout in het zicht blijft. In plaatmaterialen als OSB, triplex, spaanplaat en CLT zit lijm, maar deze zijn tegenwoordig formaldehydevrij verkrijgbaar. Ook lijmloos CLT voor wanden heeft inmiddels zijn intrede gedaan; hierbij wordt bijvoorbeeld gebruikgemaakt van houten deuvels. Aardbevingsbestendigheid Aardbevingen worden geassocieerd met de gaswinning in Groningen. Toch heeft ook het zuiden van het land ermee te maken als gevolg van de steenkoolwinning in het verleden en een breuklijn in de aardbodem. Bij aardbevingen zijn de massa en stijfheid van het gebouw bepalend voor de gevolgen ervan. Door het geringe gewicht en de flexibiliteit (meebewegen en terug veren) van houtbouwsystemen leidt dit tot veel minder schade. Er zijn aanvullende richtlijnen om aardbevingsbestendig te bouwen met hout. Installaties Bij de keuze van het installatieconcept gaat het erom dat het passend is bij (lichte) houtbouwsystemen. Denk hierbij aan de optie van een kleinere vermogensbehoefte, korte reactietijd en lage temperatuurverwarming. Bij leidingen kan gekozen worden voor inbouw of opbouw. HSB leent zich uitstekend om de leidingen weg te werken tussen de houten regels, stijlen of sporen. Onderhoud Houtbouwsystemen vereisen geen onderhoud, omdat de constructie wordt afgeschermd tegen weersinvloeden. Onderhoud is alleen nodig aan de buitenschil, dus bijvoorbeeld de gevelafwerking, boeiboorden en kozijnen. Dit is niet anders dan bij de traditionele bouwmethode met beton en kalkzandsteen. Rivierduinen in Silvolde. Ontwikkelaar Groenvast heeft op een voormalig fabrieksterrein 59 appartementen gebouwd. Ze bestaan uit gekoppelde modules, naast en op elkaar gestapeld. De gevels zijn van thermisch behandeld, voorvergrijsd hout dat geen onderhoud nodig heeft. Projectpartners: Groenvast, MIX, Studio Nico Wissing en Barli. Winnaar Cobouw Duurzaamheids Award 2023. WonenZoals met CLT in het zicht.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=