BouwTotaal 01/02 - 2024

17 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 THEMA ISOLATIE bouwer die het product uiteindelijk gebruikt. We gaan dus van plant naar pand; hier groeien huizen.” OPZETTEN EN OPSCHALEN KETENS De belangrijkste actie om het gebruik van biobased bouwmaterialen te bevorderen is het opzetten en opschalen van ketens van boeren, verwerkers en bouwers. Hiervoor stelt het plan een breed palet aan maatregelen voor. De vraag naar biobased isolatiematerialen wordt gestimuleerd door de aanscherping van de milieuprestatie-eis voor gebouwen, met zwaardere sturing op CO2. Ook is er sinds 1 januari 2024 een financiële stimulans in de vorm van een bonus in de subsidieregelingen voor woningeigenaren. Dat gaat dan om de Investeringssubsidie Duurzame Energie en Energiebesparing (ISDE) en de Subsidieregeling verduurzaming voor verenigingen van eigenaars (SVVE). Die regelingen zijn onder meer voor isolerende maatregelen, waarbij er nu dus bovendien een extra subsidie voor biobased isolatiemateriaal wordt verstrekt. Het gaat onder meer om isolatiedekens van hennep of vlas, maar ook inblaasisolatie als houtwol en cellulose. Het inblazen van vezels van stro en miscanthus staat op dit moment nog niet in de lijst. Deze volgen zo snel mogelijk. De verwerkende industrie ontvangt daarnaast financiële steun via een regeling om productiefaciliteiten op te zetten. Voor boeren is het vooral van belang dat zij kunnen meedoen in ketens van boeren, verwerkers en bouwers, ondersteund door langjarige afspraken. Zo loont het ook om bijvoorbeeld vezelhennep te telen. Verder wordt onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om door middel van carbon credits de inkomsten te verbeteren van boeren die vezels telen. BUILDING BALANCE Building Balance is de partij die gericht aan de slag gaat met het faciliteren van regionale ketensamenwerkingen en landelijke verwerkende ketens. Het programma richt zich voornamelijk op het toepassen van teelten en reststromen van Nederlandse bodem voor de productie van biobased bouwproducten. Daarbij zorgt Building Balance ervoor dat het telen van vezelgewassen op de juiste plek gebeurt, bij de juiste ondernemers en passend binnen de agrarische dynamiek van een gebied. Hierdoor neemt ook de kans op de stikstofemissie en uitspoeling van nutriënten fors af. Daarnaast draagt het programma actief bij aan het creëren van de juiste condities waarmee de kans tot versnelling en opschaling vergroten. Denk daarbij aan het agenderen van belemmeringen, het bedenken van stimulerende maatregelen, het organiseren van middelen en het bieden van actieve ondersteuning in de keten. Bedenker en trekker van het programma Jan Willem van de Groep zegt in het artikel ‘De nieuwe bouwmaterialen komen van het land’ in Wageningen World 1 – 2023 (magazine van Wageningen University & Research): “Gewassen als lisdodde en olifantsgras gedijen goed in natte gebieden; waardoor veenweide- en waterretentiegebieden productief kunnen blijven. Andere vezelgewassen zoals zonnekroon en hennep kunnen juist goed tegen droogte en passen op droge zandgronden. Een voordeel van deze gewassen is bovendien dat er vaak sprake is van een korte productieketen. De boer levert de oogst gedroogd en gehakseld af in loodsen in de regio, waar die wordt gezeefd en ontstoft. Daarna kunnen de losse vezels worden verwerkt voor inblaasisolatie in daken en prefab bouwelementen. Het saldo van een miscanthusboer kan bij een goed functionerende keten en een systeem voor de honorering van het vastleggen van koolstof oplopen tot meer dan 3.000 euro per hectare. We werken er hard aan om dit soort ketens te realiseren.” Het programma Building Balance streeft op korte termijn naar dertien regio’s met elk duizend hectare nieuwe vezelteelt. In 2030 moet dat zijn opgelopen tot 50 duizend hectare. Met 180 duizend hectare zou de bouw de minerale vezels helemaal kunnen vervangen door biovezels, zo is berekend. “Dat is ongeveer tien procent van het Nederlandse landbouwareaal, dat daarmee zou bijdragen aan jaarlijks 5,5 Mton CO2-reductie”, aldus Van de Groep. NATIONALE MILIEUDATABASE Ontwerpers, bouwers en opdrachtgevers hebben daarnaast behoefte aan data om zo duurzaam mogelijk te ontwerpen en bouwen. Maar ook door verplichtingen vanuit wet- en regelgeving, zoals de berekening van de milieuprestatie, heeft de branche data nodig die betrouwbaar en toetsbaar is. De milieu-impact van producten wordt berekend door middel van een levenscyclusanalyse (LCA). De resultaten van deze LCA-berekeningen worden gedocumenteerd in Environmental Product Declarations, beter bekend als EPD of milieuproductverklaring. Het opstellen van deze EPD’s vindt plaats op basis van Europese afspraken. Fabrikanten en brancheorganisaties bieden de EPD’s aan de Stichting NMD aan voor opname in de Nationale Milieudatabase (NMD). Na acceptatie van de EPD’s worden deze in de vorm van milieuverklaringen (voorgeen productkaarten genoemd) opgenomen in de database. Daarbij zijn er drie categorieën data: • Categorie 1-data: getoetste, merkspecifieke data, die eigendom is van de producent; • Categorie 2-data: getoetste, sectorgebonden data, die (vaak) eigendom is van de branche; • Categorie 3-data: ongetoetste, generieke data, opgesteld door LCA-experts. Als de data voor de verschillende producten en productcategorieën bekend is, kunnen partijen het projectspecifieke ontwerp invoeren en wordt de Milieu Kosten Indicator (MKI) en vervolgens voor gebouwen de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) bepaald. Deze MKI en MPG zijn een optelsom van de individuele milieuprestaties van toegepaste bouwproducten, bouwactiviteiten en bouwwerkinstallaties. Er moet dus voldoende data beschikbaar zijn, in de vorm van milieuverklaringen in de NMD. De NMD is daarom in mei 2022 gestart met het zogenaamde ‘Witte Vlekkenproject’. Hoofddoel van het project is het vergroten van het aantal milieuverklaringen in de Nationale Milieudatabase. De NMD bevat nu zo’n 3.000 milieuverklaringen en dat moeten er minstens 10.000 worden. Het gaat om categorie 1- en categorie 2-verklaringen van productgroepen die nu nog ondervertegenwoordigd zijn en die van belang zijn om een goede MPG- of MKI-berekening te maken. Producenten van bouwproducten en -materialen kunnen (wanneer zij aan de voorwaarden voldoen) een vergoeding aanvragen (van € 2.500,-) voor het laten maken van een LCA. Inmiddels is de vergoedingsregeling verlengd tot en met 31 oktober 2024. Onder de vijf doelgroepen bevinden zich ook biobased bouwmaterialen. Bronnen: ◼ Dam, Jan van en Van den Oever, Martien, ‘Catalogus biobased bouwmaterialen 2019’, Wageningen Food & Biobased Research, 2019, https://biobasedeconomy.nl/wp-content/uploads/2019/02/GG-22-Catalogusbouwmaterialen-site.pdf ◼ Artikelen op website Wageningen University & Research (WUR), https://wur.nl. ◼ Artikelen op website Building Balance, https://buildingbalance.eu. ◼ Groot, ing. F. de, ‘Biobased isolatiematerialen in opkomst’, Bouwkwaliteit in de Praktijk, nr. 2, 2022, Vakmedianet ◼ Groot, ing. F. de, ‘Gebrek aan productdata remt duurzame bouw’, Bouwkwaliteit in de Praktijk, nr. 1, 2023, Vakmedianet ◼ Groot, ing. F. de, ‘Verlaging MPG vraagt goede milieudata’, Bouwkwaliteit in de Praktijk, nr. 1, 2024, Vakmedianet ◼ Diverse websites van leveranciers. ◼ Persartikelen overheid.  Strobouw.  Van dit maaisel wordt isolatiemateriaal gemaakt. NewFoss heeft samen met de Zwitserse partner Gramitherm een isolatieplaat (NFF-Iso) ontwikkeld op basis van de NewFoss grasvezel. Foto: NewFoss.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=