BouwTotaal 01/02 - 2024

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 16 Rugwind voor biobased isolatiematerialen De toepassing van biobased isolatiematerialen wordt steeds aantrekkelijker. Zo moet de Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) leiden tot een nieuwe nationale markt voor de grootschalige teelt, verwerking en toepassing van biobased bouwmaterialen. Met de Nationale Aanpak trekken vier ministeries 200 miljoen euro uit om het grootschalig gebruik van biobased bouwmaterialen te stimuleren. Verder is minister Hugo de Jonge (BZK) voornemens de MPG per 1 januari 2025 te verlagen naar 0,5 voor nieuwe woningen. TEKST: ING. FRANK DE GROOT Biobased bouwmaterialen worden in de nabije toekomst steeds belangrijker om de milieudruk van de bouw omlaag te brengen. Ze bestaan uit hernieuwbare materialen. Voorbeelden zijn bamboe, cellulose, geëxpandeerde kurk, hennepvezels, hout, riet, stro en vlaswol. Deze materialen slaan tijdens de groei CO2 op en er is vaak maar weinig energie nodig om ze te produceren. De biobased materialen zijn ook hergroeibaar, terwijl minerale grondstoffen eindig zijn. De materialen hebben verder een gering gewicht. Dat is een voordeel bij transport en dimensionering van de draagconstructie. Ondanks de voordelen is het aandeel biobased in de Nederlandse bouw qua gewichtsaandeel zeer beperkt: circa 2% is hout en slechts 0,1% bestaat uit andere biobased materialen (bron: WUR). De kansen liggen er, maar dan moeten de voordelen wel goed zichtbaar worden. BIOBASED ISOLEREN Biobased bouwmaterialen lenen zich vaak ook prima voor het isoleren van gebouwen. Houtvezelisolatie wordt het meest toegepast, gevolgd door vlas-, hennep- en stro-isolatie. Er zijn echter nog meer materialen waarmee je kan isoleren, zoals schelpen, cellulose-isolatie, schapenwol en zelfs zeewier. Experts verwachten verder veel interesse voor isolatie die gemaakt is van vezels van olifantsgras (miscanthus). Dit is reuzegras dat wel vier meter hoog wordt en onder meer in Nederland wordt geteeld. Ook van de vezels van onder meer lisdode en zonnekroon is isolatie te maken. Met biobased isolatiematerialen bouw je dampopen. Dat kan, doordat biobased materialen vocht kunnen bufferen. De vochtabsorptiecapaciteit vermindert tevens de kans op vochtcondensatie bij hoge luchtvochtigheid. De traditionele isolatiematerialen (glaswol, steenwol) isoleren verder per massagewicht goed, tegelijkertijd is de warmtecapaciteit lager dan bij biovezels. Biobased materialen houden warmte dan ook beter vast, maar voor dezelfde Rd-waarde is de benodigde uitvoering dikker, en bij stro en kalkhennep substantieel dikker. Doordat deze materialen meerdere functies kunnen combineren – zoals strobalenbouw of bouwen met kalkhennepblokken - komt de pakketdikte vaak weer vergelijkbaar uit als traditioneel. De brandveiligheid van biobased isolatiematerialen varieert. Om de brandveiligheid te verhogen worden wel boorzouten of ammonium sulfaat toegepast. Bij bijvoorbeeld stro met een Euro brandklasse E, zorgt de leemafwerking aan de binnenzijde voor een brandklasse van B-s1, d0. De uiteindelijke brandwerendheid wordt dus bepaald door de totale gevelopbouw. NATIONALE AANPAK De Nationale Aanpak Biobased Bouwen (NABB) moet leiden tot een nieuwe nationale markt voor de grootschalige teelt, verwerking en toepassing van biobased bouwmaterialen. Dit geeft boeren perspectief op een duurzaam verdienmodel, terwijl bouwers over voldoende duurzame materialen kunnen beschikken. Daarnaast draagt het bij aan een circulaire economie. Met de Nationale Aanpak stellen de ministeries van BZK, I&W, LNV en EZK tot 2025 (fase 1) 25 miljoen euro beschikbaar om een markt op te zetten. De overige 175 miljoen euro is een reservering om de markt uit te breiden in de jaren daarna (2025-2030, fase 2). De aanpak is opgesteld in samenwerking met andere overheidspartijen, marktpartijen en kennisinstellingen. De ambitie is om in 2030 minstens 30 procent van de nieuwbouwwoningen met minimaal 30 procent biobased materialen te realiseren. Hetzelfde percentage geldt als doelstelling voor isolatiemaatregelen voor verduurzaming en voor de gebruikte materialen voor utiliteitsbouw. Hiervoor moeten er in 2030 minstens 25 producerende ketens van boeren, industriële verwerkers en bouwers zijn. Doel is dat de teelt van vezelgewassen voor bouwmaterialen groeit van circa 2.000 naar 50.000 hectare en de verwerkingscapaciteit naar minimaal 400.000 ton vezels per jaar. “De ervaring leert dat een markt niet vanzelf tot stand komt”, zegt minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. “Het aandeel biobased is nu nog erg klein en het is voor marktpartijen niet gemakkelijk om dit aandeel zelfstandig te vergroten. Met deze investering willen we de markt het zetje geven dat nodig is om uit te groeien tot een volwaardige markt, van de boer die een gewas produceert tot de verwerker en de  Oogst van vezelhennep in Meerkerk op het land van BouwBoer Jan Versluis. Na het oogsten wordt het gewas onder andere als duurzame isolatie in de bouw toegepast. Het initiatief BouwBoeren kenmerkt zich door lokale teelt van vezelrijke gewassen die zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen als grondstof dienen voor biobased bouwmaterialen. Boeren dragen hiermee bij aan een duurzame oplossing voor veel problemen in ons land, zoals de stikstofcrisis. Tevens hebben ze er zelf een nieuw verdienmodel mee.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=