BouwTotaal 01/02 - 2024

Rugwind voor biobased isolatiematerialen Pag.16 BEZOEK OOK DE WEBSITE WWW.BOUWTOTAAL.NL NUMMER 1/2 | JAARGANG 21 | FEBRUARI 2024 THEMA ISOLATIE PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND BOUWTOTAAL Balkdragers Kolomvoeten Hoekijzers Houtskeletbouw Verborgen verbinders www.balkdragers.com Compleet assortiment houtverbinders TOTAALLEVERANCIER ALUMINIUM BOUWPRODUCTEN www.roval.nl

DUURZAAM Onze duurzame productie voorkomt dat afval op de stortplaats terecht komt en voldoet aan de strengste internationale en branchespecifieke milieunormen. EEN OPTIMALE WERKOMGEVING Met geavanceerde klimaatbeheersing, grote open ruimtes en natuurlijke verlichting kunnen werknemers genieten van een comfortabele en aangename werkruimte die optimale productiviteit en teamwork stimuleert. VOLLEDIG AANPASBAAR EN FLEXIBEL De ruimtes zijn eenvoudig aan te passen aan de veranderende behoeften van de gebruiker. Ons interne ontwerpteam ondersteunt bij alle aspecten van het ontwerpproces. We maken onze modulaire gebouwen op maat zodat dat de indeling naadloos aansluit op de dynamische behoeften van een moderne werkomgeving. Op zoek naar een veilige tijdelijke werkomgeving voor uw medewerkers? Neem contact met ons op: anton.koopman@premiermodular.com robert.gruben@premiermodular.com premiermodular.nl Premier Modular verhoogt de standaard van modulaire gebouwen voor de werkplek van de toekomst Premier Modular levert al ruim 65 jaar hoogwaardige, stapelbare en schaalbare tijdelijke modulaire gebouwen voor projecten in de infrastructuur en industrie. Wat toen begon als een Brits bedrijf, is nu al jaren een Europese aanbieder met een team van experts in Nederland.

3 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 ACTUEEL Isoleren maar! De komende jaren staan in het teken van vooral veel isoleren. En dan praat ik over zowel de nieuwbouw als bestaande bouw. In Nederland zijn circa 2,7 miljoen woningen slecht geïsoleerd en met het huidige isolatietempo duurt het tot 2100 voor alle huizen in ons land goed geïsoleerd zijn. Daar is dus nog een flinke slag te slaan! Omdat er steeds meer bestaande woningen van het gas worden gehaald, is het alternatief warmteopwekking met een warmtepomp, aansluiting op een warmtenet of gebruik van koude/warmte uit de bodem. Al die systemen werken met lage temperatuurverwarming, zoals vloerverwarming. Om de woning dan comfortabel te houden is een goed geïsoleerde schil noodzakelijk. Dat geldt ook voor nieuwbouwwoningen, want die worden al bijna standaard uitgerust met een warmtepomp of ze worden aangesloten op een warmtenet. HOE ISOLEREN? Nu we meer moeten isoleren wordt er ook meer nagedacht over de wijze van isoleren. Doordat we tevens steeds duurzamer gaan bouwen – de MPG voor woningen gaat op 1 januari 2025 zelfs naar 0,5 – komen biobased (isolatie) materialen meer in beeld. In deze uitgave ga ik uitgebreid in op de mogelijkheden van biobased isoleren. Daarnaast hebben we nog de isolatiefolies, die in het verleden nog vaak werden verguisd. De door de fabrikanten geclaimde waarden zouden veel te gunstig zijn. Inmiddels hebben nieuwe inzichten geleid tot de conclusie dat de isolatiefolies net zo goed isoleren als de traditionele isolatiematerialen. Volgens Ton Willemsen van Tonzon, die ik sprak voor dit nummer, moeten we de begane grondvloer met vloerverwarming veel beter isoleren dan de Rc = 3,7 m²K/W die het Bbl voorschrijft voor nieuwbouw. “Bij die waarde verdwijnt er nog steeds veel warmte naar de kruipruimte en moet de warmtepomp bij koude veel energie gebruiken om de woning op temperatuur te houden. Dit bevordert echter netcongestie, dus we moeten die begane grondvloer veel beter isoleren. Ik denk dat we richting de Rc=10 of meer moeten”, aldus Ton Willemsen, die al in 1980 de thermoskussens voor begane grondvloeren introduceerde. Feit is dus dat we veel meer moeten isoleren. Dat is natuurlijk goed nieuws voor de isolatie-industrie. Nu de handjes nog, om alles aan te brengen. Ing. Frank de Groot Hoofdredacteur BouwTotaal INHOUD COLUMN ING. FRANK DE GROOT 8 advertentie 19 05 Column Snel Gebouwd De bouw in 2024 06 Snel Gebouwd Snel en duurzaam bouwen 07 Actueel Den Haag Update en Bouwmonitor Thema Wkb 08 Wkb Wkb: bent u er klaar voor? 11 Wkb Goed geïsoleerde en luchtdichte gevels voor woontoren Thema ISOLEREN 12 Isoleren Gevolgen klimaatverandering voor Snelle montage prefab casco appartementengebouw 14 Isoleren Hoe goed isoleren reflecterende folies? 16 Isoleren Rugwind voor biobased isolatiematerialen 19 Isoleren Vloerverwarming vraagt betere vloerisolatie 21 Isoleren Productnieuws EN VERDER 23 Stucwerk: Bouwkosten Aanbrengen spachtel sierpleister op plafond 25 Afbouwtips Stucwerk Vijf tips om scheuren in stucwerk te voorkomen 27 Stucwerk praktijkoplossingen Nattigheid in de kelder 28 Afbouw Nieuws 29 Bouwfouten Lekkage in een kelder 30 Productnieuws Nieuws over producten TEC CAD College Meer informatie? 024 - 356 56 77 bel voor advies op maat info@cadcollege.nl of mail ons Cursussen en HBO-opleidingen AutoCAD, Revit (BIM),Inventor, Fusion, 3ds Max en Unity

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 4 Omdat bouwen makkelijker kan. POSTBUS 28, 7240 AA LOCHEM T. 0573 - 222 300 WWW.OLCAS.NL Olcas voor prefab woningbouw projecten Olcas is gespecialiseerd in prefab beton, specifiek voor woningbouwcasco’s. Wij hebben het proces van advisering, prijsvorming, engineering en logistiek in eigen hand hierdoor zijn de lijnen kort en is het contact direct. Kort samengevat: ‘creatief met beton’. Ons levergamma: • CASCOWANDEN • LICHTBETON WANDEN • RIBBENVLOEREN • GEÏSOLEERDE- EN ONGEÏSOLEERDE KANAALPLAATVLOEREN • BREEDPLAATVLOEREN • HOLLE WANDEN • TRAPPEN EN BORDESSEN • KOLOMMEN EN BALKEN • BALKONS LAGE AANTALLEN, SCHERPE PRIJZEN GRATIS VOORBEELD? Sociale huurwoningen met groendak en mosgevelpanelen  De sociale huurwoningen voor en na de renovatie. Met de grootschalige renovatie van 171 woningen in De Kuil in Bergen op Zoom zetten KAW en woningcorporatie Stadlander maximaal in op een klimaatadaptieve buurt. Daarvoor werd de samenwerking gezocht met innovatieve partijen, zoals biotechnologie-ontwikkelaar Respyre dat onderzoek doet naar mosgevelpanelen. Niet alleen woningen verduurzamen, maar ook de straat en uiteindelijk zelfs de hele wijk klimaatneutraal in 2050. Dat is de ambitie van woningcorporatie Stadlander. Voor de renovatie van 171 woningen zijn KAW en Stadlander samen met Constructif op zoek gegaan naar zoveel mogelijk duurzame oplossingen voor De Kuil. Klimaatadaptieve maatregelen kunnen elkaar versterken. Daarom heeft KAW bij de planvorming gekeken naar de hele omgeving: de straten, groenstructuren, daken en tuinen. Vanuit dat vergezicht presenteerde het architecten- en onderzoeksbureau verschillende ingrepen aan de gemeente om in de toekomst het straatprofiel te vergroenen. Bijvoorbeeld met groenstroken in straten, basistuinen aanleggen bij huurwoningen of waterpasserende tegels. GROENDAKEN Alle woningen worden verder gerenoveerd en verduurzaamd. Ongeveer zeventig woningen krijgen een groen dak. De toepassing van groendaken is prijzig en lukt niet altijd in de sociale huursector, maar Stadlander durfde te innoveren en investeren. Alle woningen worden voorzien van zonnepanelen. Bewoners die dat willen kunnen kiezen voor een klimaatadaptieve berging of een opgeknapte garagebox voorzien van mos-sedum dak. MOS OP DE GEVEL Voor op de gevels ambieerden Stadlander en KAW borstweringspanelen waar mos op kan groeien. Mos draagt bij aan het terugdringen van warmte, neemt CO2 en stikstof op en zet dit om in zuursto. Het fungeert daarnaast als natuurlijk luchtfilter doordat fijnstof wordt afgebroken. Een mooi plan, alleen de innovatieve panelen die KAW en Stadlander voor ogen hadden bestonden niet. Vanuit een gezamenlijke groene ambitie is KAW met Constructif en Stadlander op zoek gegaan naar mogelijkheden om de mospanelen zelf te ontwikkelen. In samenwerking met biotechnologie-ontwikkelaar Respyre is de realisatie van de borstweringspanelen inmiddels in volle gang. Voor het waarborgen van de kwaliteit is het echter nodig dat het product nog net wat langer doorontwikkeld wordt. Voorlopig worden de gevels daarom nu eerst voorzien van een ander soort borstweringspanelen. Een prima tijdelijke oplossing, met echt mos, maar wel iets anders dan oorspronkelijk bedacht. KAW en Stadlander blijven de groei en doorontwikkeling van de innovatieve panelen door Respyre verwachtingsvol volgen. SAMENWERKING BEWONERS Met zoveel klimaatadaptieve veranderingen in de leefomgeving is het belangrijk om de bewoners te betrekken bij het proces. Door te werken met klankbordgroepen wordt rekening gehouden met de wensen van de bewoners. De uitwerking daarvan zit in de kleinste details. ‘Kan de was nog wel buiten hangen bij al dat groen?’, was bijvoorbeeld een vraag. De mospanelen zijn zo op de gevel geplaatst dat dit kan, net als voorheen. De bewoners zijn verder blij dat ze in hun eigen woning kunnen blijven wonen. Maar dan wel in een comfortabele, duurzame woning in een gezonde en groene leefomgeving waar biodiversiteit steeds meer ruimte zal krijgen. advertenties

5 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 ACTUEEL COLUMN JOHAN OLTVOORT Een nieuw jaar is weer begonnen. Alle meters staan weer op nul en de doelstellingen voor dit jaar zijn weer bepaald. Hoe kijkt u tegen dit nieuwe jaar aan? Een jaar waarin we moeten vechten voor de omzet? Een jaar waarin we fors gaan investeren in innovaties? Trekken we de lijn vanuit het verleden door of staan we aan een nieuw begin. Het Bijbelboek Prediker gaf zo’n 2.950 jaar geleden al aan dat er niets nieuw onder de zon is. Dingen gaan zoals ze gaan. Toch denk ik dat we met zijn allen niet in die fatale stand moeten gaan staan. Bouwen is één van de mooiste technische bezigheden en vaak het creëren van een oplossing voor een eerste levensbehoefte, namelijk wonen. Het houdt mij steeds bezig en ben elke dag enthousiast aan het puzzelen om de constructies efficiënter te maken. Meerwaarde te creëren voor de opdrachtgever om zo min mogelijk gebruik te maken van materialen en tijd. Daarnaast is goed werk leveren ook een vorm van duurzaamheid. Dat kan alleen als er holistisch gedacht, geconstrueerd en geproduceerd wordt. Niet alleen het product maakt dat we meer duurzaam met onze aarde kunnen omgaan, maar ook onze mindset. Denken in lange termijnen, zorgen voor efficiënt gebruik van tijd, materialen en aandacht voor de uitvoering. Dit is niet altijd vanzelfsprekend, ook voor mij niet. Ik moet mezelf daar ook elke keer weer toe zetten om niet de gebaande wegen te gaan. Elke keer weer tegen mezelf zeggen: “heb ik het goed bedacht en zou de klant dit ook vinden?” STAPPEN ZETTEN De uitdaging voor mij persoonlijk is dit jaar om, net als vorig jaar, weer een aantal stappen te zetten op het gebied van prefab bouwen. Te zoeken naar het voordeel voor de opdrachtgever en de balans te zoeken naar hergebruik van materieel en materiaal, efficiënt gebruik van grondstoffen en een oplossing te vinden voor de logistieke uitdagingen die nieuwe dingen met zich mee brengen. Ik hoop dan ook dat we dit jaar positief kunnen beginnen. Uitdagingen zijn er genoeg en niet alles zal op één moment opgelost kunnen zijn. We zullen dit jaar via BouwTotaal een aantal van deze nieuwe stappen met U delen. Het zullen geen compleet andere dingen zijn, maar zoals dat gaat met de meeste innovaties is het een opvolging van verbeteringen. Het is een proces dat door moet gaan en daar ga ik mij dit jaar voor in te zetten. Wilt U ons daar bij helpen? Johan Oltvoort Directeur Olbecon en Olcas Johan geeft maandelijks in BouwTotaal zijn visie op de rol van prefab in de bouw. De bouw in 2024 Top 5 vragen over batterijsysteem op bouwplaats In Nederland zijn er inmiddels enkele grote bouwprojecten waar een batterijcontainer staat, soms met geïntegreerde fast charger. Deze batterijcontainer wordt ingezet om ter plekke elektrische voertuigen en zwaar bouwmaterieel snel en off-grid op te laden. De Nederlandse bouwer van LFP-batterijsystemen voor industrieel gebruik, Big Ass Battery, merkt dat steeds meer bouwbedrijven onderzoeken of het efficiënt is om te investeren in mobiele batterijsystemen. “Je moet als bouwbedrijf goed in kaart brengen wat je benodigde capaciteit is. Daarbij moet, kostentechnisch, een afweging worden gemaakt tussen de benodigde energiecapaciteit, het laad- en ontlaadvermogen en de extra kosten van het materieel”, benadrukt Guido de Jong, CTO en oprichter van Big Ass Battery. Hij beantwoordt vijf veel voorkomende vragen over batterijsystemen. 1. WAT IS HET VERMOGEN VAN EEN MOBIEL BATTERIJSYSTEEM? Een mobiel batterijsysteem is inzetbaar voor (tijdelijke) verzwaring om te peakshaven; dit betekent dat piekbelasting voorkomen wordt. Een 10ft-container heeft een maximaal vermogen van 680 kW en 800 kWh bruikbare opslagcapaciteit. Er is ook een systeem met geïntegreerde fast charger van maximaal 360 kW. Deze techniek is erg populair in de bouw en infra. Hiermee kan men tot 360 kW DC laden; dat is een grote sprong voorwaarts. De graafmachines kunnen hierdoor in de pauze worden opgeladen op vol vermogen, zodat zij de rest van de dag door kunnen werken. 2. HOE WORDT EEN BATTERIJSYSTEEM OPGELADEN? Een batterijsysteem kan op verschillende manieren worden opgeladen; aan de vaste aansluiting, via zon- en windenergie en met een aggregaat. De container kan zowel vast op het project worden neergezet voor het opladen of kan worden verplaatst. 3. WAT KOST EEN BATTERIJSYSTEEM? Een vraag die erg vaak wordt gesteld. Dit is afhankelijk van het benodigde vermogen, de type aansluitingen en de batterijcapaciteit. 4. HOE VEILIG IS EEN BATTERIJSYSTEEM OP DE BOUWPLAATS? Big Ass Battery maakt gebruik van LFPaccucellen (lithium-ijzer-fosfaat). Het is 99,99% brandveilig en compact door de hoge energiedichtheid. Daarnaast is het ook duurzamer omdat de batterijcellen geen kobalt, nikkel of mangaan bevatten. Dit heeft ook als voordeel dat de batterij gerecycled kan worden of, na intensief gebruik, ingezet kan worden voor minder zware toepassingen. Bij een batterijsysteem is het belangrijk dat er voldaan wordt aan de PGS 37 richtlijn (Lithiumhoudende energiedragers: energieopslagsystemen (EOS) - Richtlijn voor de veilige opslag van elektriciteit in energieopslagsystemen) bij het bouwen en het plaatsen van de batterijpakketten. 5. WAT MAAKT DE BATTERIJ EN DE SOFTWARE ‘SMART’? De status van de batterij wordt op afstand gemonitord en is uitgerust met GPS en 4G zodat er real-time inzicht is in de data en deze gerapporteerd kan worden. Men kan ook automatisch schakelen naar andere modi, volledig off-grid gaan en efficiënt extra vermogen leveren bij een netverzwaring.

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 6 SNEL GEBOUWD Snel en duurzaam bouwen Snel gebouwd De kracht van prefab TEKST: ING. FRANK DE GROOT BEELD: PREMIER MODULAR Modulaire gebouwen zijn razendsnel in opkomst door de korte bouwtijd, gebrek aan vakmensen en de mogelijkheden tot hergebruik (circulaire economie). Belangrijk is daarnaast dat modulaire bouw ook één van de beste manieren is om de enorme ecologische voetafdruk van de bouwsector te verminderen. Onderzoeken hebben aangetoond dat productie van bouwonderdelen buiten de bouwplaats tot wel 45% minder uitstoot genereert dan bij conventionele bouwmethoRUIMER EN HOGER De standaard modulaire units zijn 12 x 3 meter en hebben een hoogte tot 2,70 meter. De hogere plafonds zorgen ervoor dat er veel comfort wordt behouden. Met de units zijn grote open ruimtes voor zeer verschillende doeleinden te maken. Denk aan kantoorruimtes, kantines, doucheruimtes, gebedsruimtes en vergaderkamers. De units zijn bovendien stapelbaar tot vijf verdiepingen. Dat is hoger dan standaard leveranciers en daardoor zeer geschikt om enorme oppervlakten te creëren, zelfs op een beperkt beschikbare locatie. VOORBEELDPROJECT Een mooi voorbeeldproject vinden we in Middenmeer, Amsterdam-Noord. Toen een wereldwijde gigant op het gebied van computersoftware en -data in 2020 begon met de bouw van een datacenter op deze plek, waren er twee tijdelijke gebouwen nodig. Deze moesten zijn voorzien van eersteklas faciliteiten voor het bouwteam en de ondersteunende collega’s. Projectuitvoerder, Mace Group, wendde zich tot Premier Modular voor de oplossing. In totaal bieden de twee modulaire gebouwen 4.392 m² aan kantoor- en welzijnsruimtes van hoge kwaliteit, bestaande uit toiletten, lockers, kantine, gebedsruimtes, privékantoren, kantoortuinen, vergaderruimtes en directiekamers. Clay Allison, CEO en Commercial Manager van Mace Group: “Het product dat Premier Modular voor ons heeft geplaatst is van zeer hoge kwaliteit, met grote open werkplekken. De ruimte voldoet aan onze behoeften en is meer dan alleen een kantoor; het heeft ook praktische en geweldige ruimtes waarin onze medewerkers kunnen ontspannen.” De modulaire bouwer Premier Modular besloot 65 jaar geleden om standaard modulaire units van 12 x 3 meter met een hoogte tot 2.70 meter te vervaardigen. Dit is een schot in de roos gebleken, want vandaag de dag blijft dit de benchmark: de units zijn groter en hoger dan de Europese industriestandaard. Het bedrijf wil verder de ecologische voetafdruk van de modulaire gebouwen minimaliseren. Recent kreeg de bouwer als eerste niet-financieel bedrijf in Europa een ESG-certificaat, dat staat voor Environmental, Social and Governance. den. Bovendien worden modulaire gebouwen met minimaal afval vervaardigd. Dat draagt bij aan het streven van de Verenigde Naties om tegen 2050 CO2-neutraal te zijn. Premier Modular streeft er zelf naar om al in 2035 volledig klimaatneutraal te zijn. Hun tijdelijke gebouwen worden tegenwoordig al geproduceerd met minder opgeslagen koolstof. Er wordt minder afval geproduceerd, er is minder transport nodig en de modulaire gebouwen bevatten duurzame elementen zoals zonnepanelen. DUURZAAM BOUWEN Premier Modular Limited, opgericht in 1956, is specialist in offsite fabricage en modulaire bouw. Het bedrijf heeft een hoofdkantoor in het Verenigd Koninkrijk en is actief in heel Europa. In Nederland worden tijdelijke oplossingen geboden voor projecten in de infrastructuur en industrie. Bij de productie van de units wordt hernieuwbare energie gebruikt. De energie-efficiëntie in de tijdelijke gebouwen is verder geoptimaliseerd en er wordt gestreefd naar maximale duurzaamheid in productie, logistiek, nazorg en onderhoud van alle projecten. Zo wordt houtafval naar een lokale elektriciteitscentrale gestuurd voor de productie van biomassa-brandstof en worden er van gipsplaatresten nieuwe platen gemaakt. Bovendien vermindert de offsite productie het aantal voertuigbewegingen en daarmee files in de toch al drukke stedelijke gebieden. Er is immers minder behoefte aan vervoer van conventionele bouwmaterialen, zoals baksteen en beton.  Eén van de twee modulaire gebouwen in Amsterdam die 4.392 m² aan kantoor- en welzijnsruimtes van hoge kwaliteit bieden. Er zijn toiletten, lockers, een kantine, gebedsruimtes, privékantoren, kantoortuinen, vergaderruimtes en directiekamers.

7 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 ACTUEEL Den Haag update Nieuws vanaf het Binnenhof BIJZONDERE LOKALE OMSTANDIGHEDEN ONDER KWALITEITSBORGING Als een initiatiefnemer gaat bouwen dan moet er sinds 1 januari 2024 onder de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) een kwaliteitsborger worden ingeschakeld. Deze kijkt mee of het bouwwerk aan de technische regels voldoet. De kwaliteitsborger moet bij daarbij ook rekening houden met lokale risico’s of lokale situaties. Lokale risico’s zijn risico’s waardoor het eindresultaat van een bouwactiviteit mogelijk niet aan de bouwtechnische regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voldoet als niet de juiste beheersmaatregelen worden getroffen. Dit worden ook wel de bijzondere lokale omstandigheden (BLO’s) genoemd. Het is aan de gemeente om te bepalen of er sprake is van BLO’s, en zo ja welke. DOEL Het doel van bijzondere lokale omstandigheden in de Wkb is het overdragen van informatie over lokale risico’s aan de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger. Het aanwijzen van BLO’s moet dan ook vooral gezien worden als extra ondersteuning van de initiatiefnemer en de kwaliteitsborger in aanvulling op de onderzoeksplicht die zij hebben. De gemeente kan aangeven wat de BLO’s zijn en dit kenbaar maken via beleid, een vooroverleg of op een andere manier. De initiatiefnemer en/of kwaliteitsborger moet actief nagaan of er BLO’s zijn. Voorbeelden zijn: ◼ Kleilagen of draagkrachtige lagen in de ondergrond die heien van prefab palen bemoeilijkt of voorboren noodzakelijk maakt. ◼ Watervoerende lagen in de ondergrond die mogelijk een risico vormen bij grondgevormde funderingspalen of ‘kortsluiting’ tussen die voerende lagen. ◼ Resten van funderingen of andere materialen in de bodem die mogelijk van invloed zijn op de funderingswijze. ◼ Specifieke funderingsconstructies van belendingen die van invloed zijn op de fundering van een te bouwen bouwwerk. ◼ De windbelasting op een bouwwerk als gevolg van (omgevingsplan toegestane toekomstige) bouwwerken in de omgeving. ◼ Slagschaduw van windmolens waardoor er een vereiste afstand moet worden gehouden tot toekomstige in het omgevingsplan toegestane bouwwerken. Meer weten? Kijk op https://iplo.nl en vul ‘Bijzondere Lokale Omstandigheden’ in de zoekbalk in. Frank de Groot Hoofdredacteur BouwTotaal  frank@handelsuitgaven.nl FLINKE KRIMP TOTALE BOUWPRODUCTIE IN 2024 Maurice van Sante ING Research  maurice.van.sante@ing.com TWEE KWARTALEN VAN KRIMP IN DE BOUW In het tweede en derde kwartaal van 2023 kromp de bouwproductie met respectievelijk -0,6% en -0,5% ten opzichte van de voorgaande periode. Een lange periode van groei is hierdoor ten einde gekomen. Vooral de nieuwbouw van woningen heeft te lijden gehad onder de hogere rente. Al met al is onze inschatting dat de bouwproductie in 2023 toch nog met circa 3,0% is gegroeid, vooral door de hoge groei die gerealiseerd werd in het 1e kwartaal. KRIMP VAN -2,5% IN 2024 VERWACHT De hoge groei die de installatiebranche doormaakte als gevolg van investeringen in energiebesparing is door de gedaalde energieprijzen verdwenen, waardoor deze steunpilaar voor de gehele bouw is weggevallen. Daarnaast gaat de komende tijd het laatcyclische karakter van de bouwsector zijn werk doen. Aan het begin van de bouwketen zijn bij de nieuwbouw de volumes al flink gedaald, zoals bij de productie van beton, cement en bakstenen. Deze lag in het derde kwartaal ruim 15% lager dan een jaar eerder. Ook investeringen in bedrijfsgebouwen (utiliteitsbouw) staan onder druk, doordat bedrijven terughoudend zijn. Voor de infrasector verwachten we daarentegen voor 2024 een minimale groei (+0,5%). Veel grote projecten staan op ‘hold’ vanwege stikstofproblematiek, maar de renovatiemarkt en investeringen in het elektriciteitsnet nemen toe. Al met al verwacht ING Research hierdoor voor 2024 een krimp voor de bouwproductie van -2,5%. Hierdoor valt de productie bijna weer terug naar het niveau van 2022, na 3% groei in 2023. BOUWMONITOR B&U HERTALAN® EPDM is Cradle-to-Cradle® certified De bouwsector wordt overspoeld met claims van producenten dat hun producten milieuvriendelijk of circulair zijn. Maar wat is nu de definitie van het begrip circulair? Wanneer blijf je binnen de huidige kringloop van je product, om een lineaire aanpak te voorkomen? Om de circulaire intenties nog meer kracht bij te zetten heeft Carlisle Construction Materials BV (CCM) eind vorig jaar het Cradle-to-Cradle® certi caat voor haar HERTALAN® EPDM ontvangen. Dankzij onder meer een ingenieus mechanisch bevestigingssysteem en het feit dat EPDM goed te recyclen is, kan CCM garanderen dat de dakbedekking na een lange technische levensduur als nieuwe grondstof weer in toekomstige HERTALAN® EPDM dakbedekking terechtkomt. “Duurzaamheidscertificeringen worden overwegend afgegeven op basis van een levenscyclusanalyse (LCA). Vaak is er dan sprake van Cradle to Gate (t/m productie) of Cradle to Grave (storten/verbranden) in plaats van Cradle to Cradle (hergebruik)”, zegt Benno Nijenhuis, Head of Marketing CCM. “Belemmerend is hier enigszins dat we nu niet weten welke eisen er over pakweg twintig tot dertig jaar gelden voor producten of bouwdelen. In EN normeringen wordt Re-Use als ultimum gevoerd aangaande deze circulaire gedachte. Maar wat heb je bij voorbeeld aan een deur met een hoogte van 2,10 meter, terwijl de eis voor nieuwbouw nu al 2,30 meter is? Of dubbel geïsoleerd glas in gebouwen, terwijl inmiddels triple of meer de norm is.” “We moeten dus op zoek gaan naar de combinatie, een toekomstige visie gebaseerd op hedendaagse technieken. Haal daarom de toekomst naar het heden en zorg dat je product ook aan het eind van de levensduur van een gebouw nog herbruikbaar is als grondstof. Dat is pas de echte Cradle to Cradle gedachte!” WAT IS CRADLE-TO-CRADLE®? Het idee achter C-to-C is dat alle materialen die gebruikt worden voor een product, na hun leven in dat product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product, zonder kwaliteitsverlies of milieuschade. Benno: “Cradleto-Cradle® is een filosofie over duurzaam ontwerpen en produceren, die gebaseerd is op het principe van een circulaire economie. Maar het blijft vreemd dat we naar deze circulaire economie willen, maar de huidige datasets grotendeels lineair zijn ingericht.” “Als Carlisle Construction Materials BV hebben wij hier de laatste jaren stappen gezet en met o.a. de ondersteuning van (fiscale) regelingen van de Rijksoverheid een interessant en succesvol concept gelanceerd. Deze heeft mede de basis gevormd voor het halen van dit prestigieuze Cradle-Cradle® certificaat.” CIRCULAIRE EPDM DAKBEDEKKING Terug naar HERTALAN® EPDM. De kracht van dit systeem is onder meer de inductietechniek waarmee de geprefabriceerde EPDM membranen mechanisch worden bevestigd. Hierbij wordt het EPDM-membraan aan de onderzijde verbonden met reeds aangebrachte (speciale) drukverdeelplaten. Inductie zorgt vervolgens voor ‘verwarming’ van de metalen drukverdeelplaten waardoor de coating plastisch wordt. De EPDM hecht zich eraan en na afkoeling (met koelmagneten) stolt de coating en is de verbinding tot stand gebracht. Ditzelfde procedé kan aan het eind van de technische levensduur weer ingezet worden om de dakbedekking te ontkoppelen en eenvoudig te demonteren. Een volledig losmaakbaar systeem, met terugneemgarantie zodat Carlisle BV toekomstig een deel van haar grondstoffen ‘veilig’ kan stellen.  Benno Nijenhuis, Head of Marketing CCM: “Het blijft vreemd dat we naar een circulaire economie willen, maar de huidige datasets grotendeels lineair zijn ingericht.”

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 8 WKb: bent u er klaar voor?  Foto: KOMO. Op 1 januari 2024 zijn dan eindelijk de al diverse malen uitgestelde Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) in werking getreden. Met de Wkb wordt de consument beter beschermd. Enerzijds doordat de kwaliteitsborger het bouwplan toetst op risico’s en op de bouwplaats en na afronding controleert of het werk aan alle wettelijke bouwvoorschriften voldoet. Daarnaast worden bouwers meer aansprakelijk voor de kwaliteit van hun bouwwerken. De Omgevingswet bundelt en moderniseert de huidige wetten: van 26 verschillende wetten naar één wet, van 60 Algemene Maatregelen van Bestuur naar vier en van 75 ministeriële regelingen naar één Omgevingsregeling. Daarnaast zorgt de wet voor één digitaal loket. Dat maakt het makkelijker vergunningen aan te vragen en maakt het sneller inzichtelijk welke regelgeving wanneer van toepassing is. De wet voorziet in randvoorwaarden om als één overheid te acteren en biedt instrumenten om (landelijke) regie te voeren. Het Omgevingsloket is een website. Hier zien initiatiefnemers – zoals aannemers, ondernemers, overheden en omwonenden – snel wat er mag in de leefomgeving. En kunnen ze bijvoorbeeld meteen een vergunning aanvragen. Op www.iplo.nl kun je alle informatie vinden over het Omgevingsloket. OVERGANG REGELS Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 zijn de regels vanuit Bouwbesluit 2012 en de Regeling Bouwbesluit 2012 overgegaan naar respectievelijk het nieuwe Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl, opvolger Bouwbesluit), het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl), het Omgevingsbesluit en de Omgevingsregeling. GEVOLGEN VOOR BOUWBEDRIJVEN Wat blijft? ◼ Aanvraag omgevingsvergunning, maar dan voor ‘omgevingsplanactiviteit’. In de Omgevingswet worden bouwprojecten namelijk opgeknipt in een omgevingsplanactiviteit en technisch bouwactiviteit (voldoen aan bouwtechnische regels vanuit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), opvolger Bouwbesluit). Een omgevingsplanactiviteit wordt getoetst aan het omgevingsplan (opvolger bestemmingsplan). De omgevingsplanactiviteit gaat bijvoorbeeld over functietoedeling, bouwhoogte, bebouwingspercentage en welstand. De gemeente stelt deze regels. ◼ Ontwerpen en bouwen volgens Bbl. Wat vervalt? ◼ Indienen vergunningsgereed ontwerp bij gemeente. ◼ Toetsing en toezicht nieuwbouw door gemeente. Wel blijft de gemeente toezicht houden op de bestaande bouw en ook toezicht op het gebied van welstand, ruimtelijke ordening en omgevingsveiligheid! Wat komt erbij? ◼ Toetsing en inspectie door kwaliteitsborger. De kwaliteitsborger toetst de technische bouwactiviteit van een project aan de bouwtechnische regels vanuit het Bbl. Een bouwactiviteit moet voldoen aan bijvoorbeeld regels over constructieve veiligheid, gezondheid, duurzaamheid, bruikbaarheid

9 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 THEMA WKB WELKE VOORDELEN BIEDT DE WKB? Er is nog veel weerstand bij aannemers ten aanzien van de invoering van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Zo is men bevreesd voor hogere kosten, extra administratie, intensievere controle en grotere aansprakelijkheid voor verborgen gebreken. Maar gelukkig zijn er juist veel voordelen te behalen!  Foto: KOMO. Natuurlijk is het wennen aan het werken onder de nieuwe Wkb, maar het biedt aannemers ook veel voordelen: ◼ Fors lagere faalkosten. Afwijkingen van de bouwregelgeving worden door controle van de kwaliteitsborger eerder ontdekt. Hierdoor neemt ook de kans op bouwfouten af. Wie wil dat nu niet: minder fouten maken? ◼ Gegevens ontwerp hoef je niet meer vroegtijdig aan te leveren bij gemeente. Onder de Wkb doe je een bouwmelding bij de gemeente, voordat met de bouw mag worden begonnen. Met de bouwmelding geef je aan op welke locatie een bouwactiviteit uitgevoerd gaat worden en hoe de kwaliteitsborging is geregeld. Aan de melding moeten verder een risicobeoordeling van de bouwactiviteit en een borgingsplan worden toegevoegd. Een bouwmelding kan worden gedaan via het Omgevingsloket en moet uiterlijk vier weken voor de start van de bouwactiviteit worden gedaan. ◼ Mogelijk doorlooptijdverkorting vergunningsproces. In het nieuwe proces controleert de gemeente alleen nog maar op ruimtelijke eisen, zoals welstand en bestemming. Omdat de kwaliteitsborger het proces continu toetst aan de bouwregelgeving, hoef je dus niet te wachten op beslissingen van de gemeente ten aanzien van de technische bouwactiviteiten. Na afronding van de werkzaamheden moet je een gereedmelding doen. Wie zijn werk goed doet, kan snel door! ◼ Toetsen van de kwaliteitsborger zijn afgestemd op bouwproces; dat biedt efficiencyvoordeel. Ook al omdat je van te voren een risicobeoordeling moet maken en borgingsplan zijn verrassingen bijna uitgesloten. ◼ Extra set ogen werkt ‘disciplinerend’. Je bent toch geneigd om zorgvuldiger te werken als je weet dat je wordt gecontroleerd. ◼ Kennis inbreng kwaliteitsborger werkt kwaliteitsverhogend. Een kwaliteitsborger weet uit ervaring waar er problemen kunnen ontstaan. ◼ Rapportage kwaliteitsborger is ook bewijsvoering met betrekking tot aansprakelijkheid. Alles wordt immers vastgelegd, ook vaak met beeld. en aanwezigheid van bepaalde installaties. ◼ Informatie aanleveren aan kwaliteitsborger, waaruit blijkt dat wordt voldaan aan bouwregelgeving. ◼ De aannemer moet bij oplevering een consumentendossier aan de consument/ opdrachtgever overhandigen. Hierin staat informatie over wat er gebouwd is en kan de opdrachtgever nagaan of hij/zij ook datgene heeft gekregen wat is afgesproken. Daarnaast krijgt de opdrachtgever informatie over hoe om te gaan met de installaties die in het werk aanwezig zijn en de wijze waarop deze installaties en overige onderdelen van de bouw onderhouden moeten worden. Wat verandert er nog meer? ◼ Bij aanneming van bouwwerken is (en blijft) de aannemer na inwerkingtreding van de Wkb aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Hiervan kan niet ten nadele van de particuliere opdrachtgever worden afgeweken. In andere gevallen kan hier alleen van worden afgeweken indien dit contractueel is overeengekomen. ◼ De uitspraak over het voldoen aan de bouwregelgeving verschuift van ontwerp naar gereed product. Er is een opleveringsverklaring nodig van de kwaliteitsborger voor gereedmelding bij de gemeente en ingebruikname van het gebouw. ◼ De 5%-regeling voor de woningbouw gaat veranderen. Het komt neer op vrijgave van de laatste 5% op expliciet aangeven van de consument/opdrachtgever. De bouwer moet daarom het moment van oplevering duidelijk communiceren aan de consument/opdrachtgever. ◼ De aannemer heeft bij woningbouw een informatieplicht en moet de consument/ opdrachtgever informeren over de wijze van verzekeren voor gebreken en afbouw. WAT ZIJN GEVOLGKLASSEN? De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) wordt als eerste ingevoerd voor bouwactiviteiten die vallen in gevolgklasse 1 (laag risico). Het streven is nu, dat na vijf jaar het stelsel van de Wkb wordt uitgebreid naar overige gevolgklassen 2 en 3. Maar wat houden die gevolgklassen eigenblijk in? GEVOLGKLASSE 1: WAT VALT HIERONDER? Bouwen en verbouwen van de volgende gebruiksfuncties valt volgens artikel 2.17 van het Bbl onder gevolgklasse 1: 1. een niet in een woongebouw gelegen grondgebonden woonfunctie, niet zijnde een woonfunctie voor zorg of een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, en nevenfuncties daarvan; 2. een woonfunctie en nevenfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk een drijvend bouwwerk betreft; 3. een niet in een logiesgebouw gelegen grondgebonden logiesfunctie; 4. een industriefunctie en nevengebruiksfuncties daarvan, voor zover het bouwwerk uit niet meer dan twee bouwlagen bestaat; 5. een industriefunctie als nevengebruiksfunctie van een andere gebruiksfunctie, voor zover gelegen in een bijbehorend bouwwerk van niet meer dan twee bouwlagen; 6. een bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde voor een infrastructurele voorziening bestemd voor langzaam verkeer, voor zover niet gelegen over een rijks- of provinciale weg en met een te overbruggen afstand van niet meer dan 20 meter; of 7. een ander bovengronds gelegen bouwwerk geen gebouw zijnde dat niet hoger is dan 20 meter, met uitzondering van een infrastructurele voorzieningen bestemd voor verkeer anders dan bedoeld onder f en bouwwerken met een waterkerende functie. Er zijn ook enkele uitzonderingen. Een bouwactiviteit van niet onder gevolgklasse 1 als: ◼ Het een monument betreft. ◼ Voor het gebruik een melding brandveilig gebruik nodig is. Dit is bijvoorbeeld het geval bij een industriefunctie met meer dan 150 werkplekken. ◼ Voor het gebruik een omgevingsvergunning voor een milieubelastende activiteit nodig is. ◼ De constructieve veiligheid of de brandveiligheid via een gelijkwaardige oplossing is opgelost of voor de omvang van de brandcompartimenten gebruik gemaakt is van de rekenregels voor grote brandcompartimenten (NEN 6060 / NEN 6079). BOUWSECTOR Dit betekent dat voor de bouwsector – vrij vertaald - grondgebonden eengezinswoningen, waterwoningen, grondgebonden logeergebouwen (vakantiehuizen en dergelijke) en bedrijfsgebouwen van maximaal twee bouwlagen onder gevolgklasse 1 vallen. Infrasector In de infrasector vallen fiets- en voetgangersbruggen met een maximale overspanning van 20 meter en niet gelegen boven een rijks- of provinciale weg, onder gevolgklasse 1. Dat geldt ook voor GSM-masten, keermuren, nutsbouwwerken, reclamezuilen, windmolens, duikers, leidingstelsels en dergelijke, die niet hoger zijn dan 20 meter. Een groot deel van deze bouwwerken is echter, net als nu, vergunningsvrij. Voorbeelden zijn een ondergronds buis- en leidingstelsel (duiker), bouwwerken ten behoeve van verkeersgeleiding of tijdelijke constructies bij bouwprojecten, zoals een damwand. Voor deze bouwwerken hoeft straks ook geen kwaliteitsborger ingeschakeld te worden. GEVOLGKLASSEN 2 EN 3 De exacte beschrijving van gevolgklassen 2 en 3 is nog niet definitief. Deze gevolgklassen blijven vooralsnog het reguliere publieke traject volgen van vergunningverlening, toezicht en handhaving van bevoegd gezag. Globaal kunnen we wel zeggen: ◼ Gevolgklasse 2. Kans op maatschappelijke of persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan. Hierbij valt te denken aan bibliotheken, gemeentehuizen, onderwijsgebouwen, woongebouwen tot 70 meter hoogte. ◼ Gevolgklasse 3. Kans op aanzienlijke maatschappelijke of persoonlijke gevolgen als niet aan de bouwtechnische voorschriften wordt voldaan. Denk aan metrostations, ziekenhuizen, sporthallen, stadions en gebouwen hoger dan 70 meter.  Foto: Spaansen Bouwsystemen.

BOUWTOTAAL ALTIJD OP DE HOOGTE VAN HET LAATSTE BOUWNIEUWS? SCAN DE QR-CODE EN MELD U AAN VOOR ONZE GRATIS NIEUWSBRIEF! U pro el Hoekpro el Naast de kunststofpro elen kunnen wij ook PVC rollen op verschillende breedtes aanbieden. Ook zellevende EPDM rollen lamineren en snijden wij zelf op elk gewenste breedte. Althea Klik Pro el ALTHEA PLASTICS PRODUCTS Harderwijkerstraat 5, 7418 BA Deventer Mail: verkoop@altheaproducts.eu Tel: +(31) 575-493392 WWW.ALTHEAPRODUCTS.EU Hoekpro el met daarop een dubbelzijdige vliestape Onze nieuwe innovatie Althea Klik Pro el kan bij schade probleemloos worden vervangen. Minstens zo belangrijk: door de afneembare deklijst, wordt de kans op schade bij vervoer en bevestiging tot een minimum beperkt. Ook kunnen wij de folies aan de pro elen lassen. Het Althea Klik Pro el is geregistreerd onder nummer 015037189-0001 en 015037189-0002. Althea Klik Pro el Folie aan het pro el gelast www.dycore.nl Duurzaam bouwen met prefab betonnen vloeren? Dat is Dycore. Goed nieuws! De vloeren van Dycore zijn vanaf nu beschikbaar in de Nationale Milieu Database (NMD). In deze database zijn alle milieuproductverklaringen (EPD) van bouwmaterialen te vinden. Deze productverklaringen zijn nodig om de milieuprestaties van gebouwen volgens de wettelijk verplichte Bepalingsmethode Milieuprestatie Bouwwerken te berekenen. Onze vloeren zijn geregistreerd in categorie 1 van de database. Dit is de hoogste van de drie beschikbare categorie¨en, die de milieuprestatie van producten nauwkeurig beschrijft. Hiermee geven we volledige openheid en maken we het makkelijker voor architecten, planners en aannemers om inzicht te krijgen in de milieu-impact die onze vloeren hebben. Meer info? Kijk op onze website. www.dycore.nl

11 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 THEMA WKB Goed geïsoleerde en luchtdichte gevels voor woontoren Grote Beer  Woontoren Grote Beer in het nieuwe stadshart van Rotterdam Prins Alexander. In het nieuwe stadshart van Rotterdam Prins Alexander is een 68 meter hoge woontoren verrezen met 21 verdiepingen. Oplevering van Woontoren Grote Beer vindt in het eerste kwartaal van 2024 plaats. Het getrapte gebouw staat pal naast winkelcentrum Alexandrium en krijgt diverse daktuinen. Bijzonder is de hoge mate van prefabricage, waarbij de balkonvloeren al met de vloerelementen zijn verbonden bij aankomst. Een flinke uitdaging voor Celdex, dat met het Seal4Prefab afdichtingssysteem heeft gezorgd voor alle slagregen- en luchtdichte oplossingen in de gevel. TEKST: ING. FRANK DE GROOT BEELD: CELDEX, TENZIJ ANDERS VERMELD Op 16 december 2021 ging symbolisch de eerste paal de grond in en in het eerste kwartaal van 2024 wordt de woontoren opgeleverd. Het ontwerp van Klunder Architecten, in opdracht van Dura Vermeer, zorgt voor de eerste woningen in de ‘Alexanderknoop’, het gebied rond OV-knooppunt Rotterdam Alexander. De ontwikkeling van 196 appartementen, die verhuurd gaan worden door Vesteda, draagt bij aan een levendig stadshart van Prins Alexander. Op straatniveau is ruimte voor winkels en andere functies. De woontoren had dankzij vergaande prefabricage een zeer korte bouwtijd. SEAL4PREFAB “Luchtdicht bouwen en goede isolatie zijn tegenwoordig de norm. Nieuwbouw is gasloos en krijgt meestal warmtepompen of restwarmte voor ruimteverwarming. Omdat deze systemen met lage temperatuurverwarming werken, moet je extra goed isoleren en luchtdicht bouwen om het warmteverlies te beperken. Ons Seal4Prefab afdichtingssysteem biedt de optimale oplossing bij industrieel bouwen”, zegt Henny van der Heijden, Business Development Manager bij Celdex. Het Seal4Prefab is gebaseerd op vier principes: luchtdicht (binnen), thermisch isolerend (midden), slagregendicht (buiten) en geschikt voor prefabricage. Geselecteerde producten zijn in verschillende combinaties te gebruiken en geschikt als afdichting van horizontale en verticale aansluitnaden van prefab bouwelementen. Henny legt uit: “Hiermee heeft de aannemer essentiële bouwstenen in handen om de geleverde prestaties op het gebied van luchtdicht bouwen aan te tonen. De oplossingen zijn zorgvuldig tot stand gekomen en de producten zijn uitvoerig extern getest. Ook biedt Celdex begeleiding bij de toepassing van de producten gedurende alle fasen van het bouwproces en legt de resultaten vast. Zo brachten we ook bij de bouw van Grote Beer regelmatig een bezoek aan de bouwplaats. Luchtdicht bouwen met Celdex Seal4Prefab sluit zo naadloos aan op het kwaliteitsborgingssysteem van de bouwer en de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen.” BALKONVLOEREN Een bijzonderheid bij Grote Beer waren onder meer de balkonvloeren, die zijn geproduceerd door Bestcon. De balkonvloeren van de 180 balkons waren al aan van te voren aan de vloeren gemonteerd, omdat montage achteraf teveel praktische problemen gaf. Er is namelijk steigervrij gewerkt en de woontoren is via een laagbouw tegen winkelcentrum Alexandrium aangebouwd. Henny: “Dan is het achteraf niet praktisch als je alle balkons nog aan die zijde moet monteren. Bovendien heb je een veiligheidsrisico tijdens openingstijden van het winkelcentrum. Zo mocht er tijdens openingstijden aan die kant helemaal niet worden ingehesen en gemonteerd. Uit praktische overwegingen zijn ook de balkons aan de straatzijde van het gebouw al van te voren aan de vloeren gemonteerd.” LUCHTDICHTING Door het steigervrij bouwen waren de gevelelementen tijdens en na de montage nauwelijks bereikbaar. “Om er zeker van te zijn dat de aansluiting tussen de elementen lucht- en regendicht is, moest er dus goed nagedacht worden over de detaillering. Ook moesten koudebruggen worden vermeden”, zegt Henny. “Bij hoogbouw wordt vaak een lucht- en slagregendichtheid geëist van minimaal 450 Pa. Een goede detaillering is dus heel belangrijk. We werken de oplossingen daarom eerst uit in 3D, omdat ze zo complex zijn.” De luchtdichting en isolatie in de aansluitingen tussen de gevelelementen worden verzorgd door Celdex Pre-Seal M LF. Dit product is speciaal ontwikkeld voor prefab hoogbouw en grote voegtoleranties en heeft uitstekende luchtdichte en isolerende eigenschappen. Dit schuimband is standaard uitgerust met een low-friction toplaag. Dit is noodzakelijk omdat het bestand moet zijn tegen de krachten die tijdens de montage op het schuimband worden uitgevoerd. Aan de buitenzijde voorkomt Celdex EPDM Soft dat er regen, wind, ongedierte en vuil binnen kan dringen. De Celdex producten worden prefab in de fabriek aangebracht op de gevelelementen. KRUIS- EN BALKONAANSLUITING Ter plaatse van de kruisaansluiting tussen vier elementen werd het kruisvormige knooppunt tijdens het werk dichtgezet met Butyltape en EPDM Soft. Hierdoor loopt de lucht- en regendichte aansluiting in alle richtingen door. “Die werkzaamheden werden uitgevoerd vanaf de verdiepingsvloer erboven”, legt de Business Develop Manager uit. “We zijn nu bezig met een ontwikkeling die nog een stap verder gaat: in de toekomst hoef je dan zelfs niet meer op het werk de lucht- en regendichte aansluiting door te trekken naar het naastgelegen element, maar door een ingenieuze oplossing gebeurt dat al tijdens het plaatsen.” Een extra uitdaging vormde de aansluiting tussen gevelelement en bovenliggende vloer met uitkragend balkon. “Na plaatsing kun je dus niet meer bij die aansluiting. De waterdichte laag is dus onbereikbaar om aan te brengen en/of te bevestigen. Dat was op deze grote hoogte een flink risico. Maar dat is op een speciale prefab manier uitgedacht. Na plaatsing was de aansluiting tussen gevelelement en bovenliggende vloer met balkon slagregen- en luchtdicht. Voor de standaard detaillering is achter het EPDM Soft schuimband, een EPDM-slabbe op het buitenspouwblad aangebracht. Deze is vlak na de montage van de vloer en balkon uitgeklapt.” “Interessant om te benadrukken is dat we ook zogenoemde Gainseals hebben toegepast: dat zijn flexibele ringen die de gaten voor stekeinden tussen twee elementen afdichten. Hierdoor voorkomen we dat gietmortel bij het aanbrengen tussen de naden van twee elementen weglekt. Dit voorkomt extra schoonmaakwerk aan wanden en vloeren en je hebt minder gietmortel nodig”, vertelt Henny.  Plaatsing van de gevelelementen.  Pre-Seal-M schuimband op gevelelementen.

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 12 Gevolgen van klimaatverandering voor isoleren?  Hoeveel isolatie is nodig om een gebouw toekomstbestendig te maken, gezien de klimaatverandering? Foto: Recticel / Tom Linster. Wat betekent het veranderende klimaat voor bestaande gebouwen en nieuwbouw? Hoe zorgen we dat die gebouwen bestand zijn tegen de weersextremen van de toekomst? En hoe renoveren we bestaande gebouwen om hier ook tegen te kunnen? De vorig jaar gepubliceerde KNMI’23 klimaatscenario’s schetsen een duidelijk beeld voor de toekomst: opwarming en toename van extremen (meer hitte, meer extreme neerslag, meer droogte). TKI Urban Energy heeft aan Weather Impact en KNMI gevraagd om onderzoek te doen naar de impact van de klimaatscenario’s op de warmte- en koudevraag voor de gebouwde omgeving. In december 2023 verschenen de resultaten van het vooronderzoek. TEKST: ING. FRANK DE GROOT Nu al maakt de bouwwereld gebruik van allerlei methodieken om te bepalen hoeveel isolatie een bepaald type gebouw nodig heeft, of om de BENG-eisen mee door te rekenen. Maar de huidige gebouwmodellen kijken niet vooruit en rekenen met één set klimaatdata uit het verleden: NEN 5060 ‘Hygrothermische eigenschappen van gebouwen – Referentieklimaatgegevens’. Het zogenoemde NEN 5060 ‘klimaatjaar’ is ontwikkeld op basis van historische weerobservaties in de periode 1996-2015 bij het KNMI-weerstation in De Bilt. Alle meteorologische variabelen die nodig zijn voor gebouwsimulaties zijn beschikbaar: temperatuur op 2 meter, zonnestraling (direct en diffuus), vochtigheid, neerslag, wind, bewolking en luchtdruk. Ook is er klimatologische data van temperatuur en zonnestraling die in respectievelijk 1% en 5% van de gevallen worden overschreden. Die gegevens worden gebruikt voor het bepalen van de koellast in de zomer. Het meeste recente klimaatjaar is van 2018 en bevat data tot en met 2015, waardoor bijvoorbeeld de meest recente hete zomers niet zijn meegenomen. Om de data actueel te houden wordt de klimaatdata elke 5-10 jaar geüpdatet. Omdat data uit de toekomst ontbreekt houden de rekenmodellen dus geen rekening met verwachte veranderingen van het klimaat, zoals ook geschetst in de KNMI’23 klimaatscenario’s (https:// www.knmi.nl/kennis-en-datacentrum/achtergrond/knmi-23-klimaatscenario-s). Ook weten we dat het ene gebouw heel anders reageert op warmte of koude dan het andere gebouw. Sommige woningen koelen snel af, anderen juist niet. KOUDEVRAAG Vooral de koudevraag is een interessante, want als iedereen in de stad overstapt op airco’s in de zomer stijgt de energievraag enorm. Uiteindelijke uitkomst van het onderzoek moet een aantal ‘klimaatjaren’ in de toekomst zijn, waarmee bouwers zowel de gemiddelde verandering als die van de extremen voor elk van de KNMI klimaatscenario’s kunnen meenemen in de berekeningen. Gebouwmodellen kunnen met deze klimaatjaren-data worden verrijkt, zodat de bouwwereld vervolgens meer toekomstbestendige gebouwen kan neerzetten. Tot enkele jaren geleden hebben we ons in de gebouwde omgeving nog maar weinig druk gemaakt over de warme dagen in een jaar. De zomer kwam je wel door, was de gedachte. Maar de klimaatscenario’s laten zien dat het in de toekomst mogelijkerwijs dagen achter elkaar 40 graden of meer zou kunnen zijn in de stad. Dat brengt ernstige gezondheidsrisico’s met zich mee, zal de leefbaarheid van de stad in het gevaar brengen en zal waarschijnlijk leiden tot een nog grotere toename in de aanschaf van airco’s. ONDERZOEK TKI Urban Energy (zie kadertekst) heeft aan Weather Impact (Adviesbureau op het gebied van weer en klimaat) en KNMI gevraagd om onderzoek te doen naar de impact van de klimaatscenario’s op de warmte- en koudevraag voor de gebouwde omgeving. Gedurende de zomer van 2023 heeft Weather Impact circa vijftien interviews afgenomen met verschillende experts en organisaties in de gebouwsector, zoals beleid/overheid, gebouwsoftware en de wetenschap. De bedoeling was om scherp te krijgen welke data precies nodig is voor realistisch gebouwsimulaties. Oftewel, waar moet een klimaatjaar aan voldoen? Stefan Ligtenberg van Weather Impact: “Wat mij opvalt is dat gebouwmodellen tot op de millimeter nauwkeurig berekeningen kunnen maken van de muurdikte, glasoppervlakte, overhanging van het dak, et cetera. Maar vervolgens zetten ze dat af tegen één generiek, historisch klimaatjaar en dat moet het dan zijn. Dat kan echt beter. En die behoefte leeft in de sector absoluut, dus het is essentieel dat we dit nu samen met het KNMI verder kunnen uitwerken.” GEBRUIK KLIMAATJAREN Voor een realistische simulatie van het binnenklimaat is dus een realistisch buitenklimaat nodig. Hiervoor wordt vaak een klimaatjaar of tijdserie gebruikt die bestaat uit uurlijkse waarden van de benodigde meteorologische variabelen: temperatuur, straling, wind, vochtigheid en luchtdruk. Momenteel wordt hiervoor meestal het NEN5060-klimaatjaar gebruikt dat ontwikkeld is als norm. Eén van de dingen die hierbij opvallen is dat gebouwmodellen erg gedetailleerd de gebouwkarakteristieken meenemen, maar dat de klimaatinvoer daarentegen veel minder gedetailleerd is. In de praktijk wordt vaak één en hetzelfde klimaatjaar gebruikt waardoor  Gebouwmodellen houden nauwelijks rekening met het stedelijk hitte-eiland effect (SHE).

13 NUMMER 1/2 - FEBRUARI 2024 THEMA ISOLATIE TKI URBAN ENERGY TKI Urban Energy verbindt en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen bij de ontwikkeling en toepassing van energie-innovaties voor het verduurzamen van woningen, utiliteitsgebouwen, woonwijken en bedrijventerreinen. Dat doen zij door innovatieprogramma’s op te stellen rond thema’s als zonnestroomtechnologie, maatregelen die leiden tot een vermindering van energieverbruik, duurzame warmte- en koudesystemen en slimme IT-oplossingen. De afgelopen jaren zijn ruim 700 innovatieve projecten opgezet om de gebouwde omgeving te verduurzamen, gesteund vanuit de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties via de Topsector Energie-regelingen die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) uitvoert. er dus nauwelijks variatie of onzekerheid wordt meegenomen in het buitenklimaat. Ook wordt de omgeving van het gebouw vaak niet of weinig meegenomen in een simulatie. Zoals één expert het treffend omschreef, het is “eigenlijk alsof het gebouw in een leeg weiland naast een weerstation staat”. Echter, er zijn omgevingsfactoren die veel invloed hebben op het buitenklimaat rondom een gebouw: zoals, de ligging van het gebouw (stadscentrum/woonwijk/buitengebied), directe groene (natuur), blauwe (water) of grijze (bebouwing) omgeving en schaduwgevende objecten zoals bomen of flatgebouwen. Deze combinatie van factoren leidt er toe dat het klimaat in binnenstedelijke versteende gebieden meestal warmer is dan in een groen buitengebied (stedelijk hitte-eiland effect). Gebouwmodellen houden nauwelijks rekening met het stedelijk hitte-eiland effect (SHE). Afhankelijk van de meteorologische situatie kan het SHE variëren van minder dan 1°C tot (in extreme gevallen) meer dan 10°C graden verschil tussen stad en buitengebied. Ook opvallend is dat het niet bekend is welke weersituaties leiden tot de hoogste binnentemperaturen. Er is dus geen eenduidige definitie van maatgevende warmte beschikbaar. Er worden verschillende warmtedefinities genoemd tijdens de interviews: hittegolf volgens de KNMI definitie, het aantal warme nachten, persistente langdurige hitte, kortdurende extreme hitte in combinatie met zonneschijn. Hierbij moet worden opgemerkt dat verschillende typen gebouwen ook verschillend reageren op het weer en dat maatgevende warmte dus ook verschillend is per gebouw. Zo warmt een zwaar, goed geïsoleerd gebouw langzaam op in tegenstelling tot een licht, slecht geïsoleerd gebouw, maar werkt het bij afkoeling natuurlijk precies andersom. Ook raamoppervlak en zonwering zijn hierbij cruciaal. Samenvattend, door de beperkte beschikbaarheid van (gevarieerde) klimaatdata worden de onzekerheden en verschillen in buitenklimaat momenteel niet voldoende meegenomen in de gebouwsimulaties en is het ook niet duidelijk welke condities en factoren precies zorgen voor de hoogste binnentemperatuur. CONCLUSIES Tijdens de inventarisatieronde langs verschillende experts is gebleken dat de wensen en eisen voor toekomstige klimaatjaren vrij eenduidig zijn binnen de gebouwsector. Ook is duidelijk dat deze data zeer gewenst is omdat deze momenteel ontbreekt. Tegenwoordig wordt voornamelijk het NEN 5060-klimaatjaar gebruikt dat op basis van historische observaties is berekend. Het is gewenst dat toekomstige klimaatjaren qua variabelen en format zoveel mogelijk hierop lijken in verband met gebruiksvriendelijkheid. Om recht te doen aan variaties en onzekerheid in het toekomstige klimaat is er gekozen om voor drie zichtjaren (2035, 2050, 2100), drie klimaatscenario’s (‘laag’, ‘midden’, ‘hoog’) en drie weervariaties (‘koude winter’, ‘gemiddeld’, ‘warme zomer’) klimaatjaren te ontwikkelen. Het zichtjaar 2100 is voor veel praktische toepassingen binnen de gebouwde omgeving te ver vooruit, maar voor onderzoeksdoeleinden wel gewenst. Het zichtjaar 2035 daarentegen is veelvuldig genoemd vanuit praktisch oogpunt, vooral met het oog op keuzes voor huidig renovatiewerk en verwarmings-/koelings-installaties. De genoemde keuzes resulteren in totaal in 27 klimaatjaren. Deze klimaatjaren worden berekend vanuit de recent gepubliceerde KNMI’23 Klimaatscenario’s voor elke locatie in Nederland op een raster van 12 x 12 km. Hierdoor kunnen verschillen binnen Nederland voor het eerst worden meegenomen in gebouwsimulaties, want tot nu toe was er alleen klimaatinput beschikbaar voor De Bilt. Ook wordt aan de toekomstige klimaatjaren een correctie toegevoegd voor het stedelijk hitte-eiland effect, aangezien de meeste gebouwen in een versteende omgeving staan en dus direct beïnvloed worden door het SHE. Op basis van het vooronderzoek en de databeschrijving zal er een vervolgopdracht aan het KNMI worden verstrekt om deze klimaatjaren te ontwikkelen. De verwachting is dat dit ongeveer een half jaar kost waardoor deze rond de zomer van 2024 beschikbaar zijn. Met deze nieuwe klimaatjaren voor verschillende toekomstscenario’s zullen gebouwsimulaties een beter beeld kunnen schetsen van het verwachte effect van klimaatverandering (en specifiek hitte) op het binnenklimaat in gebouwen. Dit geeft inzicht op de mogelijke gezondheidsrisico’s en leefcomfort in bepaalde type gebouwen, maar ook voor de verwachtte koelingsvraag van de gebouwde omgeving, een essentiële parameter voor de energietransitie. Hierdoor is ook beter te bepalen hoeveel isolatie een bepaald type gebouw nodig heeft om toekomstbestendig te zijn.  Foto: IsoBouw. advertenties Voel je thuis in een warm huis Leer meer over spuitschuimisolatie Isobooster is een universele isolatie, toepasbaar in alle bouwdelen, bij nieuwbouw, renovatie en restauratie. Bel 030 6666 963 of bezoek isobooster.nl voor info en technisch advies. Isobooster: de hoogste isolatiewaarde op de markt Isolatiemateriaal? ISDE Subsidie (15 toepassingen!) Hoogste R-waarde Stofvrij Robuust en flexibel Snel toepasbaar Missiehuis, Tilburg Renovatie, Amerongen Kerk, Voorburg BCRG | Isobooster: 20210443GK | Isobooster ms voorzetwand: 20210631GK T 030 6666 963 E info@isobooster.nl W isobooster.nl Renovatie, Amerongen Havana, Almere Missiehuis Rooi Harten, Tilburg Villa Parkwijk, Baarn Framebuilding Amsterdam 80% Gerecycled

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=