BouwTotaal 11 - 2023

7 NUMMER 11 / NOVEMBER 2023 ACTUEEL De oplossing voor koudebrugvrije bouwprojecten De Hectar funderingsvloer is een fundering en begane grondvloer in één die zich kenmerkt door zijn horizontale vorstrand. De vorstvrije aanleg van de fundering wordt gecreëerd door vanaf maaiveld minimaal 40 cm verticaal en 40 cm horizontaal af te leggen tot het beton. Hiermee wijkt Hectar af van de traditionele fundering. De Hectar funderingsvloer heeft geen kruipruimte en bestaat uit eenvoudig te installeren EPS-randkisten en EPS-vloerplaten die worden afgestort met (staalvezel)betonmortel. De Hectar funderingsvloer is geheel ingepakt in EPS en is door zijn ontwerp geheel koudebrugvrij. vorming. Omdat bij zeer goed geïsoleerde gebouwen koudebruggen ter plaatse van de fundering, meer dan 25% van het totale warmteverlies veroorzaken, is het vermijden van koudebruggen van groot belang. Door de doorlopende isolatieschil ter plaatse van de aansluiting tussen opgaande wand en betonvloer is de Hectar funderingsvloer geheel koudebrugvrij. CONSTRUCTIEF ADVIES EN TEKENWERK Omdat ieder gebouw zijn eigen eigenschappen heeft en omdat Nederland verschillende ondergronden kent, beoordelen de constructeurs op welke wijze de Hectar funderingsvloer dient te worden toegepast. De Hectar funderingsvloer kan zowel ‘op staal’ als ‘op palen’ worden uitgevoerd. Indien de Hectar funderingsvloer wordt toegepast verzorgen de constructeurs (als deelconstructeur) het constructieve tekenwerk en de statische berekening van de Hectar funderingsvloer. HOGE KWALITEIT EN UITSTEKENDE SERVICE Naast het uitleveren van de constructief uitgewerkte Hectar funderingsvloer biedt het bedrijf tevens de mogelijkheid om de volledige installatie inclusief het plaatsen van bijlegwapening (indien van toepassing) en het storten van de betonmortel te verzorgen. IN DE SPOTLIGHT KRUIPRUIMTELOOS BOUWEN Kruipruimteloos bouwen heeft wat Hectar betreft de toekomst. In het verleden waren kruipruimtes nodig om houten vloeren van gebouwen droog te houden. Door ventilatie aan de onderzijde van de houten vloer werd voorkomen dat balken en planken gingen rotten. In de hedendaagse bouw is er echter geen reden of noodzaak voor een kruipruimte door de toepassing van betonnen vloeren. Sterker nog: een kruipruimte kent ook veel nadelen. Zo is het bij het kruipluik moeilijk om deze geheel kierdicht te krijgen waardoor koude en vochtige lucht het gebouw binnenkomt. Dit geldt ook voor optrekkende kou vanuit de kruipruimte via de begane grondvloer. Tot slot is bij een fundering met kruipruimte, ter plaatse van de aansluiting van de fundering en het opgaand metselwerk, het nauwelijks mogelijk om geheel koudebrugvrij te bouwen. GEHEEL KOUDEBRUGVRIJ Koudebruggen zijn plekken waar de isolatielaag in de uitwendige scheidingsconstructie plaatselijk worden onderbroken als gevolg van een ondoordacht ontwerp en/ of een gebrekkige aanleg van de isolerende bouwschil. Als gevolg hiervan komt kou van buiten naar binnen en ontstaan er vochtplekken in een gebouw door condensHECTAR WWW.HECTAR.NL Ruimte voor straatje erbij  Foto: Calduran. Kleinschalig bouwen aan randen van steden en dorpen kan flink bijdragen aan het realiseren van de woningbouwopgave. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) onderzocht in opdracht van het ministerie van BZK/VRO, de potentie van het bouwen aan de randen van steden en dorpen, het zogenaamde ‘straatje erbij’. Bij deze theoretische verkenning is gekeken naar Noord Brabant, Utrecht en Zuid-Holland. In de provincies Utrecht, Noord-Brabant en Zuid-Holland gaat het om 21.880, 58.500 en 32.650 woningen. Bij dit aantal is nog niet in beeld is gebracht wat er in de praktijk mogelijk is. De onderzoeken van EIB laten zien dat er veel mogelijkheden zijn om te bouwen in het buitengebied, maar dat het toch niet goed van de grond komt. Minister De Jonge (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties) gaat daarom met alle provincies in overleg om samen te kijken waar er een straatje erbij gebouwd kan worden. Dat is niet alleen belangrijk voor de woningbouw, maar ook voor de dorpen die nu op slot zitten en waar de voorzieningen achteruitgaan. Uiteraard worden daarbij de natuur, het landschap en ons werelderfgoed niet over het hoofd gezien. MOGELIJKE BELEMMERINGEN EIB heeft voor Noord Holland nader onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor woningbouw wanneer ook gekeken wordt naar belemmeringen door regels van gemeenten, provincie en rijk. De theoretische potentie is 45.000 woningen. EIB heeft daarbij gesproken met 23 gemeenten. In het onderzoek wordt aangegeven dat de mogelijkheden voor woningbouw flink beperkt worden door gemeentelijke regels en lokale afwegingen, rijksregels en provinciale regels. De provincie stelt die regels overigens ook vanwege de bescherming van nationale belangen zoals natuur, en werelderfgoed. Met de provincies wil het ministerie in gesprek over het bieden van ruimte voor kleinschalig bouwen aan randen van steden en dorpen, ook omdat dit een positief effect zou kunnen hebben op de leefbaarheid in kleine kernen. Dit sluit ook aan bij de coalitieprogramma’s van diverse provincies. Waar nodig vraagt dat ook om aanpassing van de regels in de provinciale verordening. De inzet is om dit jaar bestuurlijke afspraken te maken met de afzonderlijke provincies, in samenhang met het bestuurlijke overleg over de voortgang van de woondeals. REGIE HERNEMEN Het rijk herneemt de regie op de volkshuisvesting om samen met overheden en partijen de bouwopgave aan te gaan. Juist nu de demografische ontwikkelingen laten zien dat Nederland nog meer woningen nodig heeft. Nu al hebben we 981.000 nieuwe woningen nodig tot en met 2030. Tussen 2030 en 2040 worden dat er nog meer. Dat is een forse uitbreiding van de woningbouwopgave, en dus zijn er meer bouwlocaties nodig. Als we de nieuwe bouwlocaties binnenstedelijk zoeken, moeten we oog hebben en houden voor de leefbaarheid en mogen we de open ruimten niet te veel opmaken. Daarnaast vragen deze aantallen om verder kijken, zoals naar buitenstedelijke bouwlocaties. Op deze manier kunnen we, ondanks de tegenwind vanuit bijvoorbeeld hogere rente op de buitenstedelijke optie, toch tempo maken. GEEN LADDER VOOR KLEINSCHALIGE PROJECTEN Daarnaast zullen de regels over de Ladder voor duurzame verstedelijking aangepast worden. De Ladder bepaalt dat gemeenten in gesprek moeten met de marktpartijen en hierbij goed motiveren waarom het nodig is om te bouwen in het buitengebied. Uit het onderzoek van EIB kwam naar voren dat de Ladder op zichzelf geen belemmering is voor buitenstedelijk bouwen, maar dat het wel tot extra werk leidt en een belemmering is voor bouwers. De aanpassing betekent dat de Ladder niet meer geldt voor kleinschalige projecten van maximaal 50 woningen in het buitengebied. Daardoor kunnen deze projecten beter van de grond komen.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=