BouwTotaal 9 - 2023

PLATFORM VOOR HEEL BOUWEND NEDERLAND 26 Kwaliteitsborging door certificering prefab woningconcepten Op 20 juli 2023 heeft Van Wijnen het allereerste KOMO-(diensten)certificaat ontvangen voor de ontwerpfase van haar prefab woningconcept. Het certificaat werd uitgereikt door Kiwa en BouwQ. Woningcorporaties en gemeenten profiteren hier direct van: zij kunnen hierdoor vertrouwen op woningen die voldoen aan gestelde kwaliteitseisen. TEKST: DR. IR. JACK VAN HOOF, BERT LAMERS EN FRANK DE GROOT BEELD: VAN WIJNEN De woningbouw in Nederland moet aangejaagd worden. Geprefabriceerd bouwen, ook wel conceptuele of industriële woningbouw genoemd, zou een oplossing kunnen zijn om dit te bewerkstelligen. De voordelen zijn evident: onderdelen van woningen industrieel op grote schaal produceren is minder arbeidsintensief en goedkoper. Daarnaast zorgt geprefabriceerd bouwen voor minder milieubelasting dan het bouwen op locatie. In 2022 zijn er circa 10.000 industrieel gebouwde woningen opgeleverd. In 2018 was dat nog maar circa 4.500 (Bron: Marjet Rutten, CBS en Bouwkennis, 2022). Naar verwachting zal het aantal industrieel vervaardigde woningen in 2023 nog weer hoger liggen. In 2022 pleitte Martin van Rijn, voorzitter van de vereniging van wooncorporaties ‘Aedes’, voor een landelijke toelatingstoets voor conceptuele bouw. Volgens hem kan dit helpen de Nederlandse woningbouw te versnellen. Deze landelijke toelatingstoets voor conceptuele bouw wordt vaak vergeleken met de automobielindustrie. Wanneer een bepaald type auto door de RDW is goedgekeurd, dan geldt die goedkeuring voor alle exemplaren van dat model en mag deze in het hele land op de weg. Zo zou het ook met fabrieksklare woningen moeten zijn. Er zou één landelijke toets moeten komen, waarna de woningen van dat type overal geplaatst kunnen worden. Die toets is er nu: kwaliteitsborger BouwQ en certificatie-instelling Kiwa geven met hun certificeringsregeling voor prefab woningconcepten invulling aan de oproep van Martin van Rijn. Hoe zit dat precies? INVLOED WKB OP CONCEPTUELE BOUW Op 1 januari 2024 zal naar verwachting de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen in werking treden. Door deze wet wordt het voor gevolgklasse 1 (laagste risicoklasse) bouwwerken verplicht dat een onafhankelijke kwaliteitsborger verifieert dat het bouwplan en het gerealiseerde bouwwerk voldoen aan de bouwtechnische voorschriften. Uit resultaten van proefprojecten blijkt dat bouwen onder deze nieuwe kwaliteitsborgingseisen leidt tot hogere bouwkosten en een langere doorlooptijd. Een significant deel van de toename wordt veroorzaakt door extra handelingen en controles. De Wkb bevat echter ruimte en mogelijkheden om de kwaliteitsborging zo efficiënt mogelijk uit te voeren. Zo hoeven materialen, producten of bouwmethoden met een certificaat of kwaliteitsverklaring niet opnieuw door de kwaliteitsborger gecontroleerd te worden. De kwaliteitsborger dient enkel te verifiëren of het certificaat geldig en toepasbaar is voor het betreffende bouwwerk. Dit bespaart aanzienlijk tijd en kosten. BEOORDELINGSRICHTLIJN BouwQ en Kiwa hebben een nieuwe beoordelingsrichtlijn (BRL) 2840 ‘Efficiënte kwaliteitsborging van prefab woning concepten’ ontwikkeld waarmee prefab woningconcepten gecertificeerd kunnen worden. BRL 2840 focust op de gestandaardiseerde ontwerp- en assemblageprocessen die in woningconcepten gebruikt worden. Deze procesbenadering maakt het mogelijk de grote verscheidenheid aan woningconcepten en variaties binnen een concept te kunnen certificeren. De meeste conceptuele bouwers leveren namelijk geen standaard woning. Zij combineren geprefabriceerde onderdelen tot ‘gestandaardiseerd maatwerk’. Of zoals directeur Fijn Wonen, Menso Oosting het vorig jaar verwoordde: “Met zo weinig mogelijk Legosteentjes op een efficiënte (lees rendabele) manier klanten de variatie en diversiteit bieden die zij waarderen.” Voor de verschillende Legosteentjes die in woningconcepten gebruikt worden bestaan er al certificatieregelingen. Maar het ontbrak nog aan een manier om het proces, waarmee deze Legostenen in het ontwerp en op de bouwplaats gecombineerd worden tot een woning die voldoet aan het Bouwbesluit, te kunnen certificeren. Deze ‘missing link’ hebben BouwQ en Kiwa nu met BRL 2840 ingevuld. Woningconcepten die volgens BRL 2840 gecertificeerd zijn, hoeven in een project niet opnieuw door een kwaliteitsborger in detail gecontroleerd te worden. Dit leidt tot aanzienlijke reducties in doorlooptijd en kosten voor de bouwer en de vergunningsaanvrager. Jack van Hoof, certificeringsexpert van BouwQ legt uit: “De Wet kwaliteitsborging biedt de mogelijkheid om kwaliteitsborging straks zo efficiënt mogelijk te doen. Ons uitgangspunt is: controleren waar het nodig is, maar geen onnodige dingen doen. Alles wat al is gecertificeerd, hoeft de kwaliteitsborger niet nog eens op kwaliteit te controleren.” VOORDELEN CERTIFICERING CONCEPTUELE BOUW • Bouwfouten van te voren voorkomen in plaats van achteraf herstellen: de focus op procesbeheersing zorgt ervoor dat bouwfouten en kostbare herstelmaatregelen voorkomen worden. • Minimale kwaliteitsborging per bouwproject: naarmate meer onderdelen van het bouwproces gecertificeerd zijn, hoeft de kwaliteitsborger minder projectmatig te toetsen. • Schaalvoordelen: besparing in tijd en kosten worden groter naarmate meer onderdelen of woningen onder een certificaat vervaardigd worden. Verder kunnen met de bonusregeling de jaarlijkse controles gereduceerd worden. • Gerechtvaardigd vertrouwen in ketenpartners: certificering van co-makers helpt kwaliteitsproblemen en aansprakelijkheidsdisputen te voorkomen. CERTIFICERINGSPROCES De certificering op basis van de BRL 2840 bestaat uit twee delen: het ontwerp (deel 1) en de assemblage (deel 2) van het bouwwerk. ONTWERP Standaard onderdelen van het ontwerp worden beoordeeld op het voldoen aan de bouwtechnische voorschriften (Bouwbesluit / Bbl). De bijbehorende standaard risicobeoordeling en standaard onderdelen van het borgingsplan worden ook beoordeeld, zodat deze niet voor elk project opnieuw gecontroleerd hoeven te worden door de kwaliteitsborger. Voor onderdelen die per project kunnen variëren wordt het ontwerpproces beoordeeld op mate van standaardisatie (onder andere werkwijze, rekensoftware), procedurele vastlegging, competentieborging en interne kwaliteitsborging. De methode die het bouwbedrijf hanteert om tot de project-specifieke risicobeoordeling en borgingsplan te komen wordt ook beoordeeld. De resultaten van deze beoordelingen worden in het certificaat vastgelegd. Hierdoor heeft de kwaliteitsborger per project veel minder tijd nodig om de risicobeoordeling op volledigheid te controleren en het borgingsplan vast te stellen. MONTEREN / ASSEMBLAGE Het assemblageproces wordt beoordeeld om te bepalen of de certificaataanvrager in staat is om bij voortduring geprefabriceerde

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=