BouwTotaal 7-8 - 2023

19 NUMMER 7/8 / AUGUSTUS 2023 THEMA TOOLS peratuur voor koelen en verwarmen gedefinieerd, dit om wel de maatgevende situatie te kunnen toetsen. In de beoordeling wordt daarbij wel rekening gehouden met toeslag tonaal geluid, echter bedrijfsduurcorrectie wordt niet toegepast. Bedrijfsstanden, bedrijfsduurcorrectie en toeslag tonaal geluid zijn wel onderdeel van de beoordelingsmethodiek ten behoeve van installaties van bedrijven, vallend onder Activiteitenbesluit Milieubeheer. Deze beoordelingsmethodiek is omschreven in de Handreiking Meten en Rekenen industrielawaai HMRI1999. Het is daarvoor van belang, dat inzicht verkregen wordt in de werking van het systeem gedurende de dag-, avond- en nachtperiode, zodat iedere realistische bedrijfsstand gemeten wordt en tezamen met de bedrijfsduur per bedrijfsstand meegenomen wordt in de prognose en toetsing. TOOLS VOOR METINGEN Metingen verrichten om te toetsen aan de ‘standaard’ eisen van het Bouwbesluit en Activiteitenbesluit Milieubeheer is niet heel complex. Dat geldt zeker voor continu in werking zijnde bronnen met installaties die eenvoudig te bedienen zijn. Primaire vereiste is wel een goede geluidsmeter, specifiek zogenaamde klasse 1 meters. Geluidsmeters van een paar tientjes in de bouwmarkt en/ of apps op de telefoon zijn meer geschikt voor hoge luidere niveaus (horeca/ industrie) vanwege hun hoge interne ruisniveau. Daarmee is het niet mogelijk om lage geluidsniveaus (onder de 30-40 dB(A)) te meten. In Figuur 2 is ter illustratie het gelijktijdig gemeten geluiddrukniveau gepresenteerd, waarbij duidelijk een verschil zichtbaar is tussen een goedkope meter en een dedicated (klasse I) meetsysteem , in dit geval een Bruel & Kjær Type 2250. Daarnaast moet de geluidsmeter het geluidspecturm in octaafbanden (of beter nog tertzbanden) registreren, niet alleen de ééngetalswaarde. Getjilp van vogels en geritsel van je jas kan namelijk bepalend zijn voor de ééngetalswaarde, terwijl midden en laagfrequent er geen wijziging zichtbaar is bij het geluid van de installatie. Samen met een ruisbox (om de nagalmtijd te meten), een nuldrukgecompenseerde flowmeter (om het debiet per ventilatierooster te meten) en laserafstandmeter (om de ruimtafmetingen te bepalen) is de meettechnicus bepakt en bezakt onderweg. Het is een inkoppertje, maar uiteraard moet de installatie goed ingeregeld zijn en de bouwkundige constructie nagenoeg gereed zijn. Gevels moeten gereed zijn, binnendeuren en bovenlichten moeten geplaatst zijn en valdorpels afgesteld zijn. STILTE GEWENST Stilte is gewenst om verstoring van de meting te voorkomen. Oplevermetingen voor continue bronnen binnen de eigen woning, waaronder ventilatie en koeling, vinden dan ook vaak net na bouwtijd plaats. Bij projecten liggend aan een drukke verkeersaders wordt er net na de avondspits gemeten. Maar voor bronnen met een fluctuerend karakter is stilte een nog grotere must. Je wilt voorkomen dat het overkomende vliegtuig, de dichtslaande deur in het bouwproject, de passerende tram of de remmende vrachtwagen buiten de hoogste piek oplevert tijdens bijvoorbeeld de lift-beweging of het doortrekken van het toilet twee verdiepingen hoger. Ook voor metingen aan de geluiduitstraling buiten de woning zijn deze werktijden geen uitzondering: overdag is het immers al snel hoger dan 40 dB(A), zeker (hooggelegen) meetlocaties in de drukke binnenstad. Rustig en droog weer is daarbij noodzaak: klapperende bouwzeilen en waterdruppels op de raamdorpels verstoren de meting. Dat zijn externe factoren die een rol spelen. De meettechnicus zelf moet ook voorzorgsmaatregelen treffen: de kleding die gedragen wordt mag niet kraken/schuren en een gevulde buik is welkom…. Een knorrende maag geeft best wat stoorgeluid. TOT ZOVER DE STANDAARD Maar wat te doen als het achtergrondgeluid wel van tijd tot tijd te hoog is? Of de installatie niet eenvoudig te bedienen is en bij bedrijfsstanden tussen uit en maximaal, juist verhoogde geluidsproductie geeft? Dan zit er niets anders op dan uit te wijken naar de late avond/nachtperiode, het geluid in de verblijfsruimte te loggen, dus iedere seconden te registreren (zie Figuur 3). Door dit spectraal te doen is veelal goed het verschil met optredende achtergrondgeluid zichtbaar en is het daadwerkelijke installatiegeluid niveaus te bepalen op basis van statistiek. Ook is daarmee goed in te schatten hoe hinderlijk het geluid ervaren kan worden. Bij zeer specifieke tonen kan met specialistische apparatuur zelfs overgeschakeld worden naar FFT-analyse van het geluidsdrukniveau of zijn met opnames de audio-fragmenten ook achteraf nog te analyseren. Niet alle klasse 1 geluidsmeetsystemen zijn voorzien/ uit te rusten met deze aanvullende software. Afhankelijk van je doel moet de juiste apparatuur worden meegenomen op de meetexpeditie. DESKUNDIG INSTALLATEUR Niet onbelangrijk te vernoemen is, dat de installatie wel ingeregeld moet zijn en ingeschakeld moet kunnen worden tijdens de testen. Zeker met de huidige vernuftige aansturing van de installaties is een deskundig installateur op locatie wel wenselijk om de installatie representatief in werking te stellen. De CO2 gestuurde ventilatie-installaties met zone-sturing is daar een mooi voorbeeld van: bij weinig CO2 in de woning komt deze tijdens oplevering niet eenvoudig in hoogstand: de unit moet dus via de software ingesteld worden. Dit komt ook voor met zelfregelende warmtepomp-systemen. Het wordt nog complexer als er wel voldaan wordt aan eisen en er toch hinder ondervonden wordt. In dat geval is het van primair belang om een zeer goede ‘vingerafdruk’ van het optredende geluid bij de gehinderde te registreren in de tijd, zodat bijzondere verschijnselen in de installatiestand(en) worden waargenomen en in detail (tertzband of zelfs FFT) tonen te kunnen herkennen. Zeker wanneer de installatie uit verschillende draaiende apparaten is opgebouwd is dit aan de orde. Bijvoorbeeld bij casussen met hinder/overschrijdingen in een slaapkamer tegen/boven een centrale WKO-installatie aan, wijst een ieder veelal primair naar de grote warmtepomp/koelmachine. Die maakt immers het meeste geluid. De oorzaak kan echter ook zitten in een gelijktijdig in werking zijnde distributie-pompje(s )die zijn opgenomen in het leidingwerk, dat op zijn beurt aan de bouwkundige constructie gemonteerd is. Trillingen van dit pompje kunnen via het leidingwerk overgedragen worden aan de bouwkundige constructie, die deze dan weer als geluid afstraalt. Wanneer de hinderveroorzakende (deel)bronnen gedetecteerd zijn begint de volgende uitdaging: is de geluidshinder het gevolg van luchtgeluid door de directe scheidingsconstructie, flankerend geluid via gevels, omloopgeluid buitenom, trillingen of geluid via of opgewekt in het kanaalwerk/leidingen zelf? Om daar achter te komen is een auto vol meetapparatuur nodig (zie Foto 4), bestaande uit geluids- en trillingssensoren die gelijktijdig kunnen registreren, ruisboxen en shakers, debietmeters, flow- en drukmeters. Intensiteitsprobes en akoestische camera’s zijn extra hulpmiddelen, echter veelal voor het midden en hoogfrequente geluidspectrum meer toepasbaar dan in het laagfrequente gebied. Aanwezigheid van een installateur met kennis van het gehele installatie-ontwerp en zicht op en invloed op de daadwerkelijke werking in het GBS is daarbij een must. Neem de tijd voor metingen (en uitwerking) Neem vooral tijd en zorg voor rust tijdens de (onderzoeks)metingen. Dit houdt toch vaak wel in dat de metingen in de late avond-/ nachtperiode zijn, iets wat velen vergeten. Tot slot niet onbelangrijk te vernoemen: een ervaren meetdeskundige kan op locatie inschatten of, rekening houdend met nagalmtijdcorrectie en ruimtevolume-correctie, de eis gehaald wordt of niet. Wanneer het eindresultaat rondom de eis verwacht wordt is uitwerking van de meetdata van belang. Die uitwerking duurt bij standaard metingen vaak net zo lang als de daadwerkelijke meettijd. Dus direct de ochtend daarna bellen met de vraag of het voldoet is te opportunistisch. Speuren in uitgebreide meetdata om oorzaken en of inschatting van risico op geluidshinder te duiden kosten meer uitwerktijd. Daarbij wordt soms bewust een tussenpauze ingenomen om met een frisse blik de meetdata vanuit een andere perspectief te beschouwen. Ook speurwerk in werktuigbouwkundige tekeningen en specificaties van de installaties hoort er dan bij.  Figuur 2.  Figuur 3.  Foto 4.  Bij casussen met geluidshinder/overschrijdingen in een slaapkamer tegen of boven bijvoorbeeld een centrale WKO- of Aquathermie-installatie (op foto een installatie voor Thermische Energie uit Oppervlaktewater (TEO)), wijst een ieder veelal eerst naar de installatie. De oorzaak kan echter ook een gelijktijdig in werking zijnde distributie-pompje(s) zijn die is opgenomen in het leidingwerk, dat op zijn beurt aan de bouwkundige constructie gemonteerd is. Foto: NAT.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=