BouwTotaal 5 - 2023

37 NUMMER 5 / MEI 2023 INNOVATIE & INSPIRATIE Bouwfouten Bouwkundige blunders BOUWFOUTEN Voldoende brandwerendheid: een verlichting? In het oude centrum van een klein dorp wordt al decennia lang een kapperszaak gerund in een klein oud pand, ingeklemd in een rijtje oude woningen. De kapperszaak is drie jaar geleden van eigenaar gewisseld. De oude eigenaar is boven de zaak blijven wonen en de nieuwe eigenaar huurt de ruimte op de begane grond. De kapperszaak krijgt een nieuwe inrichting. Na enige tijd kwamen er klachten van de nieuwe medewerk(st)ers over de verlichting. Dit bleek de start van een stevige discussie over de brandwerendheid van het plafond en de kosten voor een brandwerende uitvoering. de vragen over de brandwerendheid voor onderzoek voorgelegd aan de bouwpatholoog. Tijdens het onderzoek ter plaatse wordt in het vraaggesprek met de verhuurder duidelijk dat hij de kapperszaak ‘aan huis’ runde. In dat geval mag de kapperszaak als nevengebruiksfunctie in hetzelfde brandcompartiment zijn gelegen als de woning van de kapper zelf, de woonfunctie. Drie jaar geleden was daarom nog geen compartimentering van toepassing, zoals dat in de te onderzoeken situatie wel van toepassing was. Verhuurder wist niet dat de installatie niet zuiver gescheiden was en wilde dat wel graag op zijn kosten alsnog laten regelen. Maar niet de aanpassingen aan het plafond: die vond hij voor rekening van de huurder. Doordat echter de ruimte wordt gehuurd is er geen sprake meer van een nevengebruiksfunctie, zoals dat drie jaar geleden het geval was. Hierdoor is een scheiding in compartimenten noodzakelijk geworden waarop de elektricien terecht heeft gewezen. De verhuurder voert echter aan dat het huidige verlaagde plafond en het stucwerk plafond op riet voldoende brandwerendheid bezitten om als scheiding te dienen. ONDERZOEK Na de gesprekken heeft de bouwpatholoog de ladder gepakt en heeft de plafondconstructie geïnspecteerd. Hierbij is geconstateerd dat het systeemplafond op meerdere plaatsen is onderbroken door armaturen zonder een aantoonbare brandwerendheid gelijk aan het systeemplafond. Ook blijkt dat het systeemplafond is aangebracht onder een oud stucwerk plafond op riet, dat rechtstreeks tegen de houten balklaag is aangebracht. Tijdens aanpassingen aan de installatie zijn meerdere grote openingen gemaakt in het stucwerk plafond waardoor de houten balklaag en het houten vloerbeschot zichtbaar is. Plaatselijk is te zien dat de elektra door de verdiepingsvloer heen wordt gevoerd tussen woning en kapperszaak. Een deel van de verlichting brand op kosten van de verhuurder. Achter het plafond blijkt ook een deel van de verdiepingsvloer niet te zijn voorzien van een stucwerk plafond en op die plaats blijkt ook een stalen balk in de vloerconstructie te zien. Deze is niet brandwerend bekleed of afgewerkt. CONCLUSIES Omdat de kapperszaak door de overname en de verhuur van de ruimte niet meer als nevengebruiksfunctie kan worden gezien is een compartimentering tussen de woning en de kapperszaak noodzakelijk geworden. De huidige houten verdiepingsvloerconstructie moet daarom brandwerend worden bekleed. Het restant stucwerk op riet is daarvoor onvoldoende en zo ook het systeemplafond met de vele armaturen die dit doorbreken. Een nieuw brandwerend plafond is noodzakelijk geworden en moet alsnog worden aangebracht om te kunnen voldoen aan de geldende wetgeving. HERSTEL Na de verkregen duidelijkheid over de situatie ter plaatse en de wetgeving op dit punt is in samenwerking met de advocaten een tussenoplossing bereikt tussen verhuurder en huurder. Verhuurder zag in dat aanpassing noodzakelijk was en gaf aan bereid te zijn een brandwerend plafond van minimaal 60 minuten (veel meer dan de vereiste 20 minuten en plaatselijk 30 minuten) te laten aanbrengen als huurder het huidige plafond en de installatie zou laten verwijderen. Daarnaast zou verhuurder ook de installatie voor zijn rekening laten scheiden. Huurder gaf aan hierin mee te gaan en bereid te zijn dan graag een installatie en plafond aan te laten brengen naar eigen smaak en keuze voor rekening van de huurder. De verlichting kon eindelijk naar wens van de kappers en kapsters worden aangepast. NABRANDER Na deze afspraken in goed overleg gemaakt te hebben wees de huurder bij het naar buiten lopen op de tussendeur tussen de kapperszaak en de trapopgang naar de bovenwoning. Of deze wel brandwerend genoeg was. De deur was keurig voorzien van een dranger en het kozijn van een diepe sponning. De deur was rondom voorzien van een strip maar niet van een keurmerk waaruit de mate van brandwerendheid blijkt. De verhuurder zei aan te kunnen tonen dat de deur voldoet met behulp van de facturen. Zo is het aanvullend afgesproken. TEKST: ING. S. DEN OUDEN BUREAU VOOR BOUWPATHOLOGIE, MONTFOORT WWW.BOUWPATHOLOGIE.NL In de kapsalon werd het plan opgevat om de bestaande verlichting te verplaatsen en te vernieuwen. Hiervoor werd in goed overleg tussen huurder en verhuurder een elektricien in de arm genomen. Deze elektricien tilde een aantal tegels uit het systeemplafond en gaf aan dat hij achter het systeemplafond deels een oud stucwerk plafond aantrof met allerlei gaten erin en deels een houten balklaag met houten vloerbeschot. Ook zouden de kapperszaak en de woning een deel van de installatie delen. De elektricien gaf aan dat de installatie van de kapperszaak moet worden gescheiden van de woning. Ook vertelde hij dat misschien eerst de hele installatie moest worden verwijderd om een goed brandwerend plafond te maken waarop een nieuwe installatie kon worden aangelegd. Het betreft ten slotte een scheiding tussen en bedrijfsfunctie en een woonfunctie. De eigenaar van het pand, een kapper op leeftijd, gaf aan dat de brandwerendheid altijd in orde is geweest. De jong kapper had daar zijn twijfels over gekregen na het gesprek met de elektricien. En wat zijn de kosten om dat allemaal in orde te maken? Dat is toch niet zijn verantwoording als huurder? Al snel was de eerst nog vriendschappelijke relatie tussen de kappers bekoeld en werd over en weer een advocaat ingeschakeld. SITUATIE Op aanraden van de rechtsgeleerden werden  Gedeelde installatie.  Openingen in stucwerk plafond.  Onbehandelde staalconstructie.  Onafgewerkte houten verdiepingsvloer.  Sponningdiepte kozijn.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=