BouwTotaal 12 - 2021

15 NUMMER 12 / DECEMBER 2021 THEMA BETON VISIE BETONHUIS In de nabije toekomst zal beton een belangrijke rol blijven spelen voor het behalen van de bouw- en klimaatdoelstellingen, in zowel nationale als regionale woningbouwplannen en infrastructuurprojecten. De sector neemt daarin haar verantwoordelijkheid en zet zich in om de voetafdruk van beton verder te verkleinen. Zo kan aan de benodigde verduurzaming in de sector tegemoet worden gekomen. De unieke eigenschappen van cement en beton bevestigen de sleutelrol die dit materiaal vervult voor onze toekomstige opgaven. Betonhuis zou graag zien dat Nederlandse beleidsmakers, nationale en regionale overheden en belanghebbenden uit de bouwsector die rol herkennen en erkennen. De Nederlandse bouwsector (en maatschappij) is bij beleidsoverwegingen gebaat bij een realistische kijk naar materialen. In de visie van Betonhuis zijn dat materialen die het beste passen in het totaalpakket van maatschappelijke behoeften waaronder duurzaamheid, kwaliteit, veiligheid en circulariteit. CIRCULARITEIT Naast duurzame grondstoffen, productie en gebruik, is ook de circulariteit van een gebouw van groot belang. “Prefab elementen moeten in een latere fase weer eenvoudig zijn te demonteren en bij voorkeur weer zijn her te gebruiken”, zegt Ron. “Daarbij is ook de circulaire R-ladder van belang: de eerste stap is bouwen voor opeenvolgende functies. De tweede stap is herbruikbaar of demontabel bouwen en de laatste stap is recyclebaar bouwen, eventueel in combinatie met energieterugwinning. Bij recyclebaar bouwen moeten we denken aan het breken van beton tot betongranulaat, bijvoorbeeld als er geen herbestemming voor de betonnen elementen is te vinden. Betongranulaat is dan weer te gebruiken als grindvervanging in beton of als wegfundering.” Hij vraagt zich hardop af waaromwe niet meer beton gebruiken in de wegenbouw: “Waarom geen betonnen wegdek met een asfalt toplaag? Wellicht kun je zelfs betonnen prefab elementen als wegdek gebruiken.” De Betonhuis directeur vindt het jammer dat bepaalde door het Bouwbesluit aangewezen normen rekenen met een gebouwlevensduur van maximaal 75 jaar: “In beton kun je een gebouw dusdanig circulair ontwerpen dat bepaalde gebouwdelen wel 150 jaar meegaan. Beton heeft namelijk geen last van kwaliteitsverlies. Waaromwordt daar niet mee gerekend? Dan kom je tot een nog betere milieuscore. Feitelijk is dat een gemiste kans.” HOOGBOUW Bij hoogbouw zien we al decennialang draagconstructies van beton of een combinatie van staal en beton. Maar de laatste jaren verrijzen er ook hoogbouwprojecten met een draagconstructie van gelamineerd hout en CLT (Cross Laminated Timber, of kruislaaghout). Mooi voorbeeld is de 73 meter hoge woontoren HAUT in Amsterdam. De hoofddraagconstructie van HAUT is hybride: deze bestaat uit een kern van beton met hybride vloeren en houten wanden. Voor de geluidsisolatie in combinatie met de schijfvorming is bij dit gebouw bij de vloeren echter een betonnen tussenlaag nodig. De balkons zijn ook niet van hout, maar bestaan uit een staalconstructie met cellenbeton balkonvloer. Die keuze is gemaakt omdat men het kruislaaghout binnen de thermische schil wilde hebben, om ze tegen weer en wind te beschermen. Vooral bij hoogbouw kunnen de houten constructies namelijk gaan werken en dat wil je niet bij een woontoren van 73 meter. Daarom is ook tijdens de bouw gezorgd dat de houtconstructie niet te lang aan regen werd blootgesteld. Edwin: “Hout is een prachtig product, maar je moet voor hoogbouw heel veel maatregelen nemen om problemen te voorkomen. Dan zeg ik: gebruik beton en hout in hun kracht en ga niet krampachtig proberen om hoogbouw in hout te realiseren.” MILIEUPRESTATIE Ron en Edwin willen zich liever niet afzetten tegen hout, maar ze vinden onjuiste berichtgeving van de cijfers van beton naar de markt en de rekenmethodieken een kwalijke zaak. Neem bijvoorbeeld de milieuprestatie-eis (MPG) in het Bouwbesluit van 0,8. Ron reageert: “De MPG ziet alleen op de materiaalcomponent. Maar de totale milieuprestatie van een gebouw komt zo niet in beeld. Bij een lichte bouwwijze, zoals houtskeletbouw, moet je extra verwarmen en koelen, dus dat heeft ook invloed op de milieuprestatie. Of je hebt meer isolatiemateriaal nodig voor de thermische prestatie.” “Wist je trouwens dat de MPG voor beton vergelijkbaar is met die van CLT (kruislaaghout, red.)? Ergens tussen vier en acht lagen wordt de MPG van CLT zelfs ongunstiger dan beton”, vult Edwin aan. “LCA-analyses maken we op basis van de Europese norm EN 15804. In deze norm staat ook hoe we omgaan met opslag van biogeen koolstof. De opname van CO2 tijdens de groei van bomen en de afgifte van CO2 aan het einde van de levenscyclus moeten tegen elkaar worden weggestreept, zodat er netto geen sprake is van CO2-opslag. Men rekent bij hout aan het einde van de levensduur wel weer met een CO2-besparing door het uitsparen van reguliere energiebronnen als gevolg van de energie die vrijkomt bij het verbranden van hout. Bedenk ook dat wanneer een boomwordt gekapt maximaal 30 % hiervan eindigt in een houten product met een lange levensduur. De rest blijft achter in het bos in de vorm van takken en wortels of eindigt als papier of zaagsel. Er groeien nu eenmaal geen rechte planken uit de grond.” REKENREGELS Volgens Edwin zijn de huidige rekenregels gunstig voor hout: “Het is toch vreemd dat je volgens NTA 8800 voor lichte bouwwijzen de BENG 1 maximumwaarden voor energiebehoefte mag verhogen met 5 kWh/m2.jr?”, zegt Edwin. “Lichte bouwwijzen, zoals houtskeletbouw- en staalframebouwwoningen, hebben namelijk te maken met een grotere energiebehoefte doordat het accumulerende vermogen minder is. Er is namelijk minder massa beschikbaar. Vandaar dat er voor woongebouwen, grondgebonden woningen en vakantiewoningen een compensatie mogelijk is. Als je kiest voor beton heb je die compensatie helemaal niet nodig, door het accumulerende vermogen van beton. Je hebt dus ook geen extra energie nodig om een woning te verwarmen of koelen. Een houten woning heeft na zo’n 15 jaar net zoveel CO2-emissie extra veroorzaakt door het hogere energieverbruik, als wordt veroorzaakt door de productie van beton of hout voor een woning.” Dan is er nog de pleitbezorging voor het meerekenen van de tijdelijke opslag van CO2. Edwin reageert: “Echter, uit LCA-oogpunt is het meerekenen van tijdelijke opslag van CO2 onjuist. De gehele levenscyclus moet worden beoordeeld, dus ook de laatste fase waarbij in het geval van hout weer CO2 vrijkomt door verbranding. Daarnaast neemt de CO2-opslag in productiebossen de eerste decennia eerst af, omdat oudere bomen worden gerooid en worden vervangen door jongere exemplaren met veel dunnere stammen. Een productiebos start zelden in een leeg weiland. Meestal is sprake van omvorming van een natuurbos naar productiebos. Bij uitbreiding van de houtproductie is het dan ook vrijwel onvermijdelijk dat er niet meer, maar minder CO2 in de bossen wordt vastgelegd. Zelfs FSC garandeert niet dat er sprake is van een stabiele of toenemende hoeveelheid opgeslagen CO2 in bossen. Niet voor niets heeft Greenpeace, één van de oprichters van FSC, het lidmaatschap in 2018 opgezegd omdat men aangeeft dat de focus van FSC gericht is op het zetten van een standaard voor commerciële exploitatie van bossen. Dat zal door houtbouw dus alleen maar toenemen.” Ron besluit: “Er ligt een belangrijke rol voor Betonhuis om de markt juist te informeren. We zullen de duurzame aspecten van ons materiaal nog beter moeten communiceren. Concurrentie houdt ons scherp, maar dan wel in een eerlijk speelveld en op basis van een realistische kijk.”  Technisch adviseur Edwin Vermeulen: “Hout is een prachtig product, maar je moet voor hoogbouw heel veel maatregelen nemen om problemen te voorkomen. Dan zeg ik: gebruik beton en hout in hun kracht en ga niet krampachtig proberen om hoogbouw in hout te realiseren.”  Vathorst centrum.  Busstation Gieten.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=