BouwTotaal 5 - 2021

29 NUMMER 5 / MEI 2021 THEMA BRANDVEILIGHEID Denken in oplossingen in plaats van producten Helaas worden we de laatste tijd weer regelmatig op het nieuws ge- confronteerd met middelgrote tot grote branden. Dramatisch genoeg vallen hierbij ook nog steeds doden. Brandveilig bouwen blijft dus volop de aandacht vragen. Maar met een steeds complexere regelge- ving, komst van de Omgevingswet en toenemende invloed van ver- zekeraars op de brandveiligheid, neemt de roep om kennis toe. “Wij opereren steeds meer als kennispartner in een vroeg stadium van het bouwproces, want elke brand is er één teveel”, zegt Han den Hartog, marketing manager bij Xella Nederland BV. TEKST: ING. FRANK DE GROOT Het is ook niet niks, wat er allemaal op de hui- dige ontwerpers, bouwers en ontwikkelaars afkomt. Naar verwachting treedt op 1 januari 2022 de Omgevingswet in werking. Dat bete- kent tevens de komst van de Wet kwaliteits- borging voor het bouwen (Wkb). Een private kwaliteitsborger toetst dan gebouwen bij oplevering aan de van toepassing zijnde bouwregelgeving. Er wordt gestart met gebouwen in Gevolgklasse 1. Dat zijn onder meer grondgebonden eengezinswoningen, bedrijfspanden van maximaal twee bouw- lagen (inclusief klein kantoor / kantine) en bijvoorbeeld vergunningplichtige verbouwin- gen van hiervoor genoemde bouwwerken. Nog belangrijker voor aannemers is een aanpassing in het Burgerlijk Wetboek (BW). Bij aanneming van bouwwerken is (en blijft) de aannemer na inwerkingtreding van de Wkb aansprakelijk voor gebreken die bij de oplevering van het werk niet zijn ontdekt, tenzij deze gebreken niet aan de aannemer zijn toe te rekenen. Hiervan kan niet ten nadele van de particuliere opdrachtgever worden afgeweken. “We merken nu al dat aannemers meer zekerheden willen van partners verderop in de keten. Wkb-proof oplossingen dus. Wij hebben die kennis in huis op het gebied van onder meer constructies van cellenbeton en kalkzandsteen. Het gaat niet alleen over de producten die je levert, maar ook om sa- menwerking op het gebied van engineering, werkvoorbereiding en eventuele montage”, zegt Han den Hartog. BRANDVEILIGHEID Een belangrijk aandachtspunt bij aansprake- lijkheid is brandveiligheid. Een brand kan tot forse (gevolg)schade leiden en veel persoon- lijk leed. Met de komst van de Omgevingswet komen er ook nieuwe eisen op bouwers af. Om bijvoorbeeld personen in een gebouw te beschermen tegen de effecten van een incident met gevaarlijke stoffen, introduceert de Omgevingswet het begrip ‘voorschriften- gebied’. In een voorschriftengebied gelden aanvullende bouweisen. Deze eisen maken deel uit van het toekomstige Besluit bouw- werken leefomgeving (Bbl, opvolger van het Bouwbesluit). Ze zijn bedoeld om de per- sonen in het gebouw te beschermen tegen warmtestraling bij brand van een gevaarlijke stof en tegen overdruk bij een explosie van een gevaarlijke stof. Denk vooral aan zeer kwetsbare gebouwen - zoals ziekenhuizen, basisscholen, kinderdagverblijven en gebou- wen voor 24-uurszorg – nabij een spoorweg, rijksweg, hogedruk aardgastransportleiding of LPG-tankstation. Met de komst van de nieuwe Omgevingswet krijgen ook de PGS-richtlijnen een nieuwe opzet. Dat zijn richtlijnen voor bijvoorbeeld het beheersen van de risico’s van de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen (PGS 15). Deze maatregelen zijn gebaseerd op een risicobenadering, die uitgaat van mogelijke scenario’s. Dat is een omslag vergeleken met de huidige aanpak die regelgericht is. “Belangrijk daarbij is dat stakeholders – opdrachtgever, aannemer, veiligheidsregio en verzekeraar – elkaar vroegtijdig opzoeken. De meeste partijen streven namelijk een an- der veiligheidsniveau na. Voor de brandweer kan dat niveau wel eens veel hoger liggen dan voor een bedrijf. Natuurlijk zijn hier juri- dische kaders voor, maar in de praktijk is het vaststellen van het juiste veiligheidsniveau vaak ook een grijs gebied. Daarommoet je al vroeg om tafel zitten om argumenten uit te wisselen.” VAN ONTWERP NAAR PRAKTIJK Met de opkomst van bedrijfsverzamelge- bouwen en XL ‘blokkendozen’ is een goede vertaling van ontwerp naar praktijk een uitdaging voor brandveilige bouw en opslag. Tom Reijers, Adviseur Veiligheid &Milieu bij adviesbureau Oostkracht10 uit Deven- ter: “Op een tekening kun je eenvoudig een lijn trekken als brandscheiding, maar bij de realisatie van die scheiding in de praktijk gaat het nog wel eens mis. Dat heeft te maken met het volgende: het testen van brandwerende constructies gebeurt vaak in zijn geheel. Maar in de praktijk is een brandwering vaak opgebouwd met onderdelen van verschil- lende leveranciers. Dat kan impact hebben op een vergunning of aansprakelijkheid. Het is belangrijk voor bedrijven, aannemers en architecten om daar rekening mee te houden”. De standaardsituaties leveren volgens hem doorgaans weinig problemen op: “Het wordt vaak ingewikkeld bij afwijkingen of maat- werk. Bijvoorbeeld een distributiecentrum dat grotere brandcompartimenten wenst, omdat dit logistiek beter uitkomt. Of men wil extra opslagcapaciteit voor gevaarlijke stoffen. Dan ga je een beetje aan de randen van PGS 15 opereren. Vaak wordt er dan een beroep gedaan op gelijkwaardigheid door bedrijven en aannemers. Anders gezegd: ze stellen dat de afwijkende ruimtes voldoen aan de brandveiligheidseisen. En dan wordt het moeilijk. Want de brandweer geeft advies op de vergunning en heeft een effectbenade- ring: zij willen de risico’s met hun team kun- nen beheersen. Een verzekeraar kan op zijn beurt gaan voor een risicobenadering, terwijl een aannemer gewoon de opdracht heeft om een pand neer te zetten dat aan bepaalde voorwaarden voldoet. Tja, dan kan makkelijk een ‘vrijworstelpartij’ over brandveiligheid ontstaan.” Han den Hartog reageert: “Een goede com- partimentering wordt steeds belangrijker. In bedrijfsverzamelgebouwen wil je het risico op branddoorslag of -overslag vanuit een naastgelegen bedrijf beperken. En bij grote panden, zoals distributiecentra, wil je een brand beperken tot een deel van een gebouw. Maar dat vraagt ook een visie op de wijze waarop je die compartimenten gebruikt. Nike liet bijvoorbeeld in België een distributiecen- trum bouwen met compartimentering. Maar als al je maten 42 t/m 44 in één comparti- ment liggen dat uitbrandt, heb je alsnog een leveringsprobleem. Dan kun je beter kiezen voor een gespreide opslag van de maten over meerdere compartimenten. Een mooi voorbeeld van risicospreiding.” VERZEKERAARS Verzekeraars krijgen ook steeds meer invloed op materiaalkeuze en compartimen- tering. In het buitenland is het heel normaal dat verzekeraars een bepalende rol hebben, in Nederland is dat van oudsher de regelge- ving. “Maar dat begint te kantelen. We zien bijvoorbeeld steeds meer gebruik van zonne- panelen op daken in de utiliteitsbouw. Er zijn verzekeraars die een gebouwmet zonnepa- nelen op een dakconstructie met brandge- vaarlijke isolatiematerialen niet meer willen verzekeren. Ook kunnen ze eisen stellen aan de compartimentering en materiaalgebruik.” Han den Hartog besluit: “Er komt zoveel op ontwerpers, aannemers, ontwikkelaars en gebouweigenaren af: dat kan je zelf bijna niet meer sturen. Wij treden dan ook steeds meer op als kennispartner. Wij kunnen adviseren op het gebied van brandwerende construc- ties en kwaliteitsborging. De total cost of ownership is daarbij bepalend. Daarnaast kun je met onze systemen in cellenbeton en Silka kalkzandsteen snel bouwen. Wij verzor- gen daarbij tevens de uitvoering en denken aan veilig bouwen. Vaak zie je dan dat je door de hoge bouwsnelheid een gebouw eerder in gebruik kan nemen. Als dat gebouw dan ook nog brandveilig is, biedt dat een grote meerwaarde.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=