BouwTotaal 5 - 2021

19 NUMMER 5 / MEI 2021 THEMA BRANDVEILIGHEID Zonnepanelen en brandveiligheid Het aantal branden waarbij Photo Voltaic installaties (PV-installaties) zijn betrokken is de afgelopen jaren toegenomen. Door de forse toe- name van PV-installaties op daken neemt het brandrisico voor de ver- zekeraars toe. Dit kan zelfs leiden tot het onverzekerbaar worden van een gebouw. Hoe kunnen we zonnepanalen brandveilig installeren? TEKST: ING. FRANK DE GROOT IJsstadion Thialf in Heerenveen schakelde in juni 2020 alle nieuwe zonnepanelen op het dak uit. Dit omdat de brandverzekering door de verzekeraar werd opgezegd. Dit op basis van slechte internationale schadestatistieken voor panden met zonnepanelen in combina- tie met het bij Thialf gebruikte isolatiemate- riaal (geëxpandeerd polystyreen, EPS-SE). Inmiddels heeft Thialf al voor de tweede keer uitstel gekregen om de verzekering van het schaatsstadion rond te krijgen. De lopende verzekering is nu verlengd tot 1 juni 2021. Er wordt onderzocht of de oplossing is gelegen in een innovatieve brandwerende coating. Het is één van de vele voorbeelden van conflicten tussen verzekeraars en gebouwei - genaren die zonnepanelen op hun dak willen aanbrengen. Verzekeringsadviseur SolarIF heeft daarom begin dit jaar een whitepaper over het verzekeren van zonnestroomsyste- men op daken gepubliceerd. Deze white- paper ‘Een brandschone zaak – Zekerheid over brandveilige PV-installaties op daken’ vertelt hoe je de knelpunten voorkomt om- trent de verzekerbaarheid van panden met zonnepanelen. De inhoud van de publicatie is afgestemd met diverse partijen uit de zonne-energie sector, zoals brancheorgani- satie Holland Solar, Techniek Nederland, het Verbond van Verzekeraars en verschillende isolatie- en dakdekker brancheverenigingen. ZORG VOOR AFSTEMMING! Projectontwikkelaars, installateurs, dak- bedekkers en (toekomstige) eigenaren van PV-installatie(s) wordt aangeraden een Plan van Aanpak op te stellen. Hoe worden de onderkende brandrisico’s zoveel mogelijk weggenomen? Dit Plan van Aanpak moet vooraf met de verzekeraar (opstalverzeke- raar) van het gebouw worden afgestemd om teleurstelling achteraf te voorkomen. Ook is het ongewenst dat plaatsing van de PV-in- stallatie tot een premieverhoging leidt. Verder is het verstandig om vooraf een ge- sprek met de lokale brandweer aan te gaan, zodat zij ook de ins en outs weten van de PV-installatie, het gebouw en de locatie. Met deze kennis kunnen zij (gratis!) adviseren op een betere aanpak van eventuele brandrisi- co’s en maatregelen. BELANGRIJKSTE AANDACHTSPUNTEN Verschillende connectoren Een veel voorkomende fout is het gebruik van twee verschillende typen of merken con- nectoren (stekkers) die niet goed bij elkaar passen of uitwisselbaar zijn. De connectie kan dan onjuist zijn, wat leidt tot een hogere overgangsweerstand. Een hogere overgangs- weerstand zorgt voor opwarming waardoor connectoren oververhit raken en eventueel doorbranden. Een vlamboog (elektrische stroom via lucht tussen twee geleiders, waarbij veel hitte vrijkomt) kan hiervan het gevolg zijn. Een vlamboog kan vervolgens brand veroorzaken als brandbare materialen in de buurt liggen. Ook kan er een verhoogd brandrisico ontstaan door het niet volledig insteken van de ader, niet goed aanknijpen van de adereindhuls, niet goed aandraaien van de wartelmoeren en/of door kabels onmiddellijk achter de moer te buigen. Gebruik verder omvormers met vlamboogdetectie. Dreigt er een vlamboog te ontstaan? Dan schakelt de vlamboogdetectie de stroomkring af. Dat kan een brand voorkomen. Kabels De kabeldoorvoeren van en naar het dak moeten brandvertragend zijn. Houd vooral rekening met afscherming naar brandbaar isolatiemateriaal. Plaats kabeltracés vooral aan de buitenzijde van het gebouw. Verder moet er bij het aanbrengen van kabelgoten of het leggen van kabels meer aandacht komen voor eventueel struikelgevaar. Voor het kabelmanagement wordt aangeraden om de plus- en minkabels los van elkaar, gebundeld door middel van UV bestendige bindstrips, in een geventileerde kabelgoot te leggen met maximaal 10 tot 20 cm ertussen. Zo kunnen er geen parallelle vlambogen optreden. Zorg ook dat kabels vrij zijn van bestandsdelen die knaagdieren kunnen aantrekken. Houd een afstand van tenminste 50 centime- ter tussen een bliksemafleider systeem en de zonnepanelen, het montagesysteem en/of kabelgoten. Is deze afstand er niet, dan moe- ten metalen delen van de PV-installatie aan elkaar en met het bliksemafleider systeem gekoppeld worden. In dit geval is het nodig om de omvormer en hoofdverdeelinrichting van de inpandige elektrische installatie tegen schade door overspanning te beschermen met een type 1 overspanningsafleider. Laat dit door een specialist uitvoeren! Zorg ook voor een goede aarding van de PV-installatie. Isolatiemateriaal Door een technisch falen kan brand ontstaan in een zonnepaneel of in de bekabeling/ connectoren van de zonnepanelen. Het is daarom van belang dat brandbare isolatie- materialen in het dak goed zijn afgeschermd. Denk aan kunststof isolatiematerialen, zoals polystyreen (EPS), polyurethaan (PUR) of polyisocyanuraat (PIR). Het wordt in de eerste plaats aangeraden om brandbaar isolatiemateriaal te vervangen door onbrandbaar isolatiemateriaal, vooraf- gaand aan de montage van de zonnepanelen en andere apparatuur. Wanneer vervanging geen optie is, moet er gekozen worden voor een brandwerende laag onder de aansluit- dozen achterop ieder zonnepaneel en de omvormers op het dak. Er zijn meerdere mogelijkheden om een brandwerende laag aan te brengen, zoals: grind (tenminste 30 mm), tegels of een brand- werende folie. Deze folie moet in stroken van ongeveer 30 tot 60 centimeter breed onder de zonnepanelen en connectoren aange- bracht worden. Verschillende partijen zijn momenteel bezig met andere oplossingen voor het eerdergenoemde probleem, zoals een brandwerende coating (ook in onderzoek bij Thialf) en gebruik van speciale roofclicks. Bouwkundig Zeker niet onbelangrijk is de afwatering van het dak. Als het dak overtollig water niet voldoende en niet snel genoeg kan afwate- ren, dan ontstaat er een risico op kortsluiting en dus op elektrocutie. Controleren daarom of kabels hoger liggen dan de noodoverstort. Een ander gevaar is dat watercumulatie en het gewicht van de zonnepanelen zorgen voor een geringe doorbuiging van het dak. Hierdoor werken de overstorten niet meer naar behoren en verzamelt zich nog meer water, waardoor de doorbuiging verder toeneemt. Uiteindelijk kan dit tot instorting leiden. EINDINSPECTIE EN ONDERHOUD Laat de eindoplevering uitvoeren door een ander bedrijf dan het installatiebureau. Het is het beste als dit bedrijf Scope 10 gecertifi - ceerd is. In de toekomst zal dit volgens Scope 12 gaan. Jaarlijks inspecteren wordt aange- raden om de kwaliteit en brandveiligheid van de PV-installatie te waarborgen. Maak de zonnepanelen regelmatig schoon en controleer of de stekkers nog goed vastzit- ten. Controleer ook de kabels op beschadi- gingen. Zo voorkom je dat je zonnepanelen alsnog een risico vormen. Om onderhoud veilig mogelijk te maken moet er voor valbeveiliging worden gezorgd (aanlijnen). Tevens moet bij de montage van de installatie genoeg ruimte vrijgehouden worden langs de dakrand (2 tot 4 meter). Hiermee wordt tevens de windbelasting gereduceerd. Whitepaper downloaden? Ga naar www.solarif. com/nl/ en klik op de blauwe button ‘Klik hier en download gratis onze nieuwste paper’.  Toepassing 13.000 zonnepanelen op het dak van SnowWorld in Landgraaf.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=