BouwTotaal 4 - 2021

17 NUMMER 4 / APRIL 2021 THEMA HOUTBOUW kan worden opgenomen in onze nationale systematiek. TNO ONDERZOEK Op 19 januari 2021 publiceerde TNO het verkennend onderzoek naar het effect van toepassing van houten casco’s en de vastleg- ging van koolstof in hout op de milieubelas- ting van een gebouw. Deze verkenning richt zich op het gebruik van CLT (kruislaaghout) en HSB (houtskeletbouw) als constructief materiaal in een casco van een tussenwoning en een appartement. Uitgangspunt voor de bouwkundige opbouw van de casco’s zijn de BENG referentiewoningen (DGMR, 2016). Voor deze analyse is uit praktische overwe- gingen gekozen voor dezelfde afmetingen van vloeren en dragende wanden. Voor de houtconstructie is in deze analyse 60 jaar gekozen als levensduur. Voor de be- rekening van de CO 2 -opslag is uitgegaan van vurenhout met een factor 0,45 kg C per kg hout (Woodenergy, 2017). In dit theoretische scenario wordt het casco daarna afgedankt en komt de CO 2 vrij. In de analyse is overigens alleen gekeken naar de grondstoffenwinning en productie van materialen (LCA module A1-A3). Overige levenscyclusfasen zijn buiten beschouwing gelaten, zoals de con- structiefase (A4-A5), de gebruiksfase (B) en de einde leven en recyclingfase (module C + D). Belangrijkste conclusie: ‘Het gebruik van hout in de bouw pakt aanmerkelijk gunstiger uit voor het klimaat dan op basis van de hui- dige MPG-systematiek wordt aangenomen.’ Al snel komt er kritiek op het rapport vanuit andere branches. Dit leidt uiteindelijk zelfs tot het intrekken van het rapport en een schuldbekentenis van TNO: ‘Dit rapport ‘Een verkenning van het potentieel van CO 2 opslag bij houtbouw’ dat in januari 2021 is gepubli- ceerd op de TNO-website, voldoet niet aan de kwaliteitstandaard die TNO hanteert. De in het rapport getrokken conclusie blijkt te generiek in relatie tot de onderliggende aannames. Door biogene koolstofopslag op te nemen in levenscyclusanalyses (LCA’s) zal de netto CO 2 footprint van hout zeker kleiner worden, maar de gemelde halvering van de footprint is sterk afhankelijk van aannames die onvoldoende beschreven zijn. Om ondui- delijkheid en verschillende interpretaties te voorkomen, zal TNO zo spoedig mogelijk een aangepast rapport publiceren.’ AANGEPAST ONDERZOEK Op 25 maart 2021 verscheen het aangepaste rapport. De hoofdconclusie blijft overeind, maar is verder aangescherpt. Er zijn volgens de auteurs meerdere modellen om het effect van tijdelijke CO 2 -opslag te bepalen. Voor dit onderzoek is een model gehanteerd waarin het temporele aspect van CO 2 vastlegging geïntegreerd wordt in de gangbare LCA- -methodiek. Uit de verkenning volgt (bij het gehanteerde model en bijbehorende uitgangspunten) dat als koolstofopslag in houtconstructies wel wordt meegerekend, er over een periode van 100 jaar netto de helft minder wordt bijgedragen aan klimaatveran- dering (Global Warming Potential, in kg CO 2 emissie equivalenten), dan in het scenario waarbij tijdelijke CO 2 -vastlegging niet wordt meegenomen. Uitgangspunten bij dit model zijn dat CO 2 over een langere periode gelei- delijk wordt opgenomen uit de atmosfeer, dat het constructiehout een levensduur heeft van 60 jaar en dat het hout afkomstig is uit duurzaam beheerd bos. Op basis van eerdergenoemd model is de impact op klimaatverandering uitgedrukt in kg CO 2 equivalenten in dit rapport berekend voor twee woningcasco’s en woningtypen: in houtskeletbouw (HSB) en in kruislaaghout (CLT). Deze zijn afgezet tegen een referentie- casco van beton. Als de tijdelijke vastlegging van koolstof in hout wordt meegeteld, wordt de totale netto CO 2 -emissie gerelateerd aan de productie van de houten woningcasco’s veel lager. In het geval van CLT is de netto uitstoot van de productiefase in deze casus zelfs negatief: er wordt over 100 jaar meer CO 2 -emissie uitgesteld dan dat er wordt uitgestoten bij de productie. NADER ONDERZOEK Ondanks de aannames en beperkingen levert deze verkenning volgens TNO belangrijke inzichten. Enerzijds is aannemelijk gemaakt dat de integratie van tijdelijke koolstofopslag in de LCA-methode haalbaar is. Anderzijds is door de indicatieve LCA-berekeningen dui- delijk geworden dat het al dan niet meereke- nen van CO 2 -opslag in hout een aanzienlijke invloed kan hebben op de milieu-effectcate- gorie klimaatverandering. TNO pleit voor een verdiepend vervolgon- derzoek. Hierin kan een volledige LCA en een MPG berekening worden gemaakt, zodat duidelijk wordt hoe de bijdrage aan klimaat- verandering (Global Warming Potential) doorwerkt in de MPG of MKI-score. In een dergelijke verdiepende studie naar het potentieel van hout op klimaatverandering is het verder wenselijk te rekenen met voor duurzaamheid en circulariteit geoptimali- seerde casco’s. Daar is in dit verkennend onderzoek nog geen rekening mee gehouden. Ook moet worden bestudeerd hoe de netto lagere CO 2 -uitstoot van hout doorwerkt in een volledige MPG berekening. Een andere onderzoekslijn heeft betrekking op het hoog- waardiger hergebruiken van hout. Voorlopig blijkt houtbouw dus behoorlijke milieuvoordelen te bieden, maar is het werkelijke voordeel afhankelijk van veel factoren. De komende jaren zullen deze voordelen steeds beter gekwantificeerd kunnen worden. TNO-rapport TNO 2021 R10538 15 / 24 Figuur 4: Indicatieve carbon footprint A1-A3 voor het casco van een rijwoning, op basis van de reguliere rekenmethode (NMD3.1 nov. 2019) en de alternatieve methode met tijdelijke CO 2 -vastlegging. De foutbalken geven de bandbreedte aan qua verwacht materiaalgebruik. Figuur 5: Indicatieve carbon footprint A1-A3 voor het casco van een appartement, op basi van de reguliere rekenmeth d (NMD3.1 n v. 2019) en de alternati ve ethode met tijdelijke CO 2 -vastlegging. De foutbalken ven de bandbreedt aan qua verwacht materiaalgebruik. -2000 0 2000 4000 6000 8000 10000 12000 rijwoning HSB rijwoning CLT rijwoning beton kg CO 2 -eq/woning Carbon Footprint - casco rijwoning reguliere methode vs. methode met tijdelijke CO 2 -vastlegging reguliere methode methode met tijdelijke CO2-vastlegging -2000 -1500 -1000 -500 0 500 1000 1500 2000 appartem nt HSB appart m nt CLT appartement beton kg CO 2 -eq/woning Carbo Footprint - casco appart ment reguliere methode vs. methode met tijdelijke CO 2 -vastlegging reguliere methode methode met tijdelijke CO2-vastlegging Figuur 4: Indicatieve carbon footprint A1-A3 voor het casco van een rijwoning, op basis van de reguliere rekenmethode (NMD3.1 nov. 2019) en de alternatieve methode met tijdelijke CO 2 -vastlegging. De foutbalken geven de bandbreedte aan qua verwacht materiaalgebruik. Figuur 5: Indicatieve carbon footprint A1-A3 voor het casco van een appartement, op basis van de reguliere rekenmethode (NMD3.1 nov. 2019) en de alternatieve methode met tijdelijke CO 2 -vastlegging. De foutbalken geven de bandbreedte aan qua verwacht materiaalgebruik. -2000 -1500 -1000 -500 0 500 1000 1500 2000 appartement HSB appartement CLT appartement beton kg CO 2 -eq/woning Carbon Footprint - casco appartement reguliere methode vs. methode met tijdelijke CO 2 -vastlegging reguliere methode methode met tijdelijke CO2-vastlegging  Indicatiev carbon footprint LCA levensfasen A1-A3 voor h t casco van een rijwoning, op ba- sis van de reguliere rek nmethode (NMD3.1 nov. 2019) en alter ati ve methode met tijd lijke CO 2 -vastlegging. De fout alken geven de bandbreedte aan qua verwacht materiaalgebruik. Bron: TNO onderzoek.  Indicatieve carbon footpri t LCA levensfasen A1-A3 voor het casco van een appartement, op basis van de reguliere rek nmethod (NMD3.1 nov. 2019) en de alternatiev methode met tijde- lijke CO 2 -vastlegging. De foutbalken geven de bandbreedte aan qua verwacht materiaalgebruik. Bron: TNO-onderzoek.  Mooi voorbeeld van het in de keten houden van CO 2 : hergebruik van 100 jaar oud dakhout voor nieuwe dakramen van Velux. Velux produceert de ramen samen met A.van Liempd Sloopbedrijven. Foto: Velux.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=