BouwTotaal 10 - 2020

13 NUMMER 10 / OKTOBER 2020 ACTUEEL Praktische richtlijn bepaling windbelasting op steigers  Voor de ontwikkeling van een uniforme rekenmethodiek om de windbelasting op steigercon - structies te bepalen, werden windtunneltesten uitgevoerd op 64 verschillende steigerconstructies. De sectie Steigerbedrijven van de Vereniging van Steiger-, hoogwerk- en betonbekistingbedrijven (VSB) heeft een praktische richtlijn sa- mengesteld met rekenmethoden voor bepaling van de windbelasting op steigers. De richtlijn, die bedoeld is voor steigerconstructeurs en professionals die bekend zijn met normen, verschaft een eenduidige rekenmethode zodat eenzelfde methodiek kan worden gehanteerd. Eén van de grootste ‘vijanden’ van steigers is de wind die voor grote belastingen kan zor- gen. Die belasting kan zelfs zo groot zijn dat de steigerconstructie zijn stabiliteit verliest en verschuift of -in het ergste geval- omvalt. Optredende belastingen, zoals die van wind, zijn van nog groter belang voor steigers die vrijstaand zijn. Dat aantal neemt toe; klanten geven daarbij steeds vaker aan dat de steiger ook moet worden afgedicht met een bekle- ding in de vorm van netten, zeilen of folie. Hierdoor neemt het effect van de windbelas- ting nog verder toe. REKENMODEL Om het windeffect te kunnen bepalen, wordt gebruik gemaakt van een rekenmodel. Dit re- kenmodel is complex, terwijl een eenduidige aanpak voor de windbelastingbepaling en een consequente rekenmethodiek ontberen. NEN EN 12811-1 (Steigers – Prestatie-eisen en algemeen ontwerp) geeft weliswaar en- kele handreikingen, maar deze hebben voor- namelijk betrekking op objectsteigers, terwijl er juist behoefte is aan een rekenmethodiek voor alle vormen van steigerconstructies. Deze is sinds kort beschikbaar. AANSLUITING EUROCODE De oorsprong dateert van 2012 toen de TGB 1990 werd vervangen door een nieuwe set normen, genaamd Eurocode. Deze Europese norm voor het toetsen van de constructieve veiligheid van alle mogelijke bouwconstruc- ties beschrijft een hogere betrouwbaarheid en daarmee een hogere rekenwaarde voor de windbelasting. De sectie Steigerbedrijven van de VSB startte in datzelfde jaar met onderzoek naar de windbelasting op steigerconstructies. Het onderzoek moest leiden tot een uniforme methodiek om de windbelasting op steiger- constructies te bepalen, toe te passen en te toetsen. Hiertoe werden in 2015 bij ingeni- eursbureau Peutz in Mook windtunneltesten uitgevoerd op 64 verschillende steigercon- structies. Met de uitkomsten is de speciale WerkgroepWind aan de slag gegaan om de resultaten en bevindingen van de wintunnel- onderzoeken om te zetten tot een praktisch handvat voor het eenduidig bepalen van windbelasting op steigerconstructies voor de branche. In bepaalde situaties levert deze nieuwe rekenwijze lagere windbelastingen op het steigerconstructie-rekenmodel op ten opzichte van de huidige benadering. PRAKTISCH HANDVAT Bij de samenstelling van het handvat is getracht aan te sluiten op Eurocode en dan in het bijzonder op NEN EN 1991-1-4 (Belas- tingen op constructies - Deel 1-4: Algemene belastingen –Windbelasting). Met name daar waar de Eurocode geen uitsluitsel geeft over de steigerconstructievorm, biedt het handvat uitkomst. De opbouw en opzet zijn daarbij zo- danig gekozen, dat deze overeenkomt met de Nederlandse nationale bijlage. De praktische rekenmethoden zijn tevens voorzien van extra uitleg en figuren. Deze ANNEX voor bepaling van de wind- belasting op steigerconstructies is speciaal bedoeld voor steigerconstructeurs en andere professionals die bekend zijn met het gebruik van normen. De richtlijn is binnenkort te bestellen bij het secretariaat van de VSB en wordt ondersteund door online webinars die via het VSB-secretariaat worden georgani- seerd. Blåkläder wil minder kleding verkopen Als werkkleding drie keer langer meegaat dan kleding van min- dere kwaliteit, wordt het verbruik met de tijd steeds lager. Daardoor wordt ook de belasting op de kringloop verkleind. Met minder aankopen en een langere levens- duur wordt kleding op de lange termijn voordeliger. Kortom: een simpel rekensommetje. Schoner vanuit milieuoogpunt, econo- misch voordeliger voor de koper en beter voor de gebruiker, die er zeker van kan zijn dat de kleding van goede kwaliteit is. Dat is de visie van Blåkläder. Sinds 1959 maakt Blåkläder werkkleding voor vakmensen. Tegenwoordig is duur- zaamheid een vanzelfsprekendheid en een invloedrijke factor op de gehele productie bij het bedrijf. De brandende vraag is echter wat werkkleding echt duurzaammaakt en hoe dit samenhangt met het idee van Blåkläder om minder kleding te verkopen. Ja, dat leest u goed: minder. “We moeten de verantwoorde- lijkheid nemen om de volumes te verkleinen en kleding te maken die langer dan gemid- deld meegaat. Voor ons is dat een simpel rekensommetje”, aldus het bedrijf. RECYCLEN VERSUS LANGE LEVENSDUUR Dat kleding van gerecyclede materialen wordt gemaakt, betekent niet dat het automatisch als duurzaam beschouwd kan worden. Om de duurzaamheid van kleding te meten, moet je, naast elke stap in het pro- ductieproces doorlichten, het verbruik van de hulpbronnen meten. Van de eerste schets tot wanneer het kledingstuk in de kringloop terechtkomt. Blåkläders duurzaamheids- manager Ann Carlsson legt uit waarom de levensduur van kleding zo belangrijk is vanuit het duurzaamheidsperspectief: ”Neem als voorbeeld ons bekende broekmodel 1530, dat we van 100% katoen maken. Als deze 50% langer dan andere vergelijkbare broeken gedragen kan worden, dan besparen we meer dan een derde aan hulpbronnen per broek.” Dan vervolgt ze: ”Vergelijk deze percentages met broeken van gerecyclede materialen, waar de besparing ten hoogste ongeveer 10% bedraagt. Als de levensduur van het kledingstuk even snel afneemt, dan is de milieuwinst praktisch gelijk aan nul. Als het kledingstuk nog sneller slijt, dan is het effect tegenovergesteld, dan is de CO 2 -uitstoot juist toegenomen.”

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=