BouwTotaal 7/8 - 2020

27 NUMMER 7/8 / AUGUSTUS 2020 BRANDVEILIGHEID NIEUWE NEN 6075 Een belangrijke verbetering moet NEN 6075:2020, ‘Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten’ bieden. Rudolf is rapporteur van deze nieuwe versie. “De nieuwe norm geeft meer praktische op- ties om rookwerendheid van bouwproducten aan te tonen zonder te testen en geeft aan hoe andere componenten dan deuren en lui- ken met een test kunnen worden beoordeeld. Een belangrijke uitbreiding is de mogelijk om de invloed mee te wegen van bouwproducten die erg veel of erg weinig rook doorlaten.” De belangrijkste wijziging is volgens Rudolf wel dat de weerstand tegen rookdoorgang niet meer wordt bepaald met de lekdicht- heid van losse bouwproducten, maar met de lekdichtheid van hele scheidingen (Foto 9). De beide varianten van weerstand tegen rookdoorgang gaan daarom anders heten: Ra en R200. GEVOLGEN IN PRAKTIJK Gevolg van de nieuwe regelgeving is dat een scheiding van een rookcompartiment op rookwerendheid, in plaats van brandwerend- heid, wordt getoetst. “Dat kan in veel geval- len betekenen dat een wand minder zwaar hoeft te worden uitgevoerd. Lekdichtheid wordt dan belangrijker. Dus extra afdichtin- gen rondom de deur (Foto 8). Ook mag er bij het S200 criterium geen spleet meer onder de deur resteren. Dat is op te lossen met een valdorpel, of liever nog een aanslag die uit de vloer komt. Die is minder gevoelig voor schade. In de bestaande bouw blijft de moge- lijkheid om rookwerendheid te behalen met brandwerendheid op vlamdichtheid echter bestaan”, aldus Rudolf. Een risicofactor vormen de ventilatiekanalen. “Daar moeten we gaan denken aan kleppen met rookdetectie. Je kunt ook kiezen voor het achterwege laten van kleppen in een ventilatiesysteem dat 20 minuten vol blijft aanstaan, maar dat vraagt zeer vaardige engineering.” Dan zijn er nog de doorvoe- ringen en naden: “Sparingen moet je altijd afdichten met niet-poreuze materialen. Bij koude rook schuimt de kraag bij een brandwerende doorvoer namelijk niet op. Bij een S200-doorvoer moet die afdichting wel tegen 200 °C bestand zijn.” Probleem blijft nog wel dat de nieuwe regels voor nieuwbouw gelden en niet voor bestaande bouw. “In de bestaande bouw is het verstandig om bij renovatie of verbouw rookwerende maatregelen te nemen op basis van lekdichtheid.” De nieuwe norm wordt straks aangewezen in de opvolger van het Bouwbesluit: het Besluit bouwwerken en leefomgeving (Bbl), dat waarschijnlijk in 2021 wordt ingevoerd. Omdat de invoering van het Bbl is vertraagd, door uitstel van de Omgevingswet, is het niet uitgesloten dat NEN 6075:2020 al eerder wordt aangewezen in een wijziging van Bouwbesluit 2012. In het Bbl of Bouwbesluit zal worden aangegeven waar welk criterium (Sa of S200) geldt”, zegt Rudolf. CONCLUSIE Dagvoorzitter Henk Breel vraagt tot slot aan de drie sprekers of ze positief zijn over de nieuwe NEN 6075 en de aanwijzing daarvan in de bouwregelgeving. Zal dit een verbe- tering opleveren van de rookbeheersing? “Ja, denk ik wel”, zegt Maarten de Groot. “Nu koppelen we rookwerendheid nog aan vlamdichtheid, maar we moeten meer naar de rookdichtheid kijken. Daarnaast moeten we meer naar het hele concept kijken. Is de ontruiming goed geregeld en werken alle voorzieningen naar behoren?” Lieuwe de Witte ziet eveneens een verbete- ring, maar dan moet er ook kritisch gekeken worden naar de openingen in de rookwe- rende scheiding, zoals deuren. “ We hebben bij de proeven in Oudewater kunnen zien wat de gevolgen zijn van een deur die open blijft staan. Daarnaast geldt de nieuwe NEN 6075 straks alleen voor nieuwbouw, maar de meeste bouw is bestaand. Daar zullen we dus ook kritisch naar moeten kijken.” Rudolf van Mierlo sluit de rij met hetzelfde geluid: “Als die deuren open blijven staan en er zit geen rookscheiding boven de plafonds, dan heeft de norm geen waarde. Toch ge- bruikt de adviespraktijk de lekdichtheidscri- teria al geruime tijd om de rookverspreiding in gebouwen te beperken. Hierdoor is er voldoende vluchttijd om op veilige afstand van de brand te komen.” BRANDVEILIGHEID Testen van brandveiligheid gevels De brand in 2017 in de Grenfell Tower in Londen heeft iedereen die met brandveiligheid bezig is wakker geschud. Sindsdien is de aandacht voor brandveiligheid verder toegenomen. Eind vorig jaar viel het voor het eerst op dat we op regelmatige basis vragen krijgen voor het beoordelen van gevelsystemen. Voor het beoor- delen van gevelconstructies wordt voor Nederland gebruik gemaakt van de SBI faciliteit in combinatie met een aanvullende beoordeling. TEKST: ARJO LOCK, EFECTIS NEDERLAND Voor het vaststellen van de brandveiligheid van een gevel wordt er een brand/overslag- berekening op basis van NEN 6068 ‘Bepaling van de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag tussen ruimten’ uitgevoerd om vast te stellen of de gevel veilig is. Het be- treft hier de beoordeling over de toegepaste gevelmaterialen volgens het Bouwbesluit artikel 2.9.1. De buitenschil van het gebouw zal aantoonbaar moeten voldoen aan brand- klasse B, door middel van het overleggen van beproevingsresultaten van de toegepaste materialen. Het gaat hierbij om de specifieke separate materialen en om de combinatie van materialen. Beide moeten voldoen aan een brandklasse B. B+B=B? Ongemerkt werd er in de praktijk regelmatig van uitgegaan dat bij materialen waarvan vastgesteld was dat het klasse B was, de combinatie van deze materialen automatisch dan ook klasse B zou zijn. Door de Gren- fell Tower brand zijn we weer wat wijzer geworden, maar ook een illusie armer. Door deze ontwikkeling zijn veel meer architec- tenbureaus nu beter geïnformeerd dat de combinatie van de juiste materialen toch tot brandoverslag en/of branddoorslag langs de gevel kan leiden. Met name de toepassing van allerlei exoti- sche materialen en constructies, in verband met de verduurzaming van de bouw, hebben deze gebouwen wat betreft aanzicht, aantrekkelijker gemaakt. Denk hierbij aan groene gevels, al of niet voorzien van PV ele- menten om energie op te wekken. Maar deze gevelconstructies zijn niet brandveiliger. Het afgelopen half jaar hebben we meerdere ge- velconstructies mogen beproeven waarbij de resultaten verrassend tegenvielen. Met name halfopen geventileerde gevelsystemen pres- teren slechter dan over het algemeen wordt verwacht. Een deel van de constructies voldeed wel aan de uiteindelijke gewenste klasse B, maar er waren ook constructies bij die klasse E of slechter als resultaat hadden. Door deze resultaten is nog duidelijker ge- worden dat er behoefte is aan het beoorde- len van deze constructies. GROTE FAÇADETEST In Nederland wordt de brandveiligheid van bouwmaterialen onder meer getest met de Single Burning Item (SBI) test. Deze test bestaat uit een hoekopstelling van 100 cm lang, 50 cm breed en 150 cm hoog. Hierbij moet de opbouw overeenkomen met de toe- passingswijze in de praktijk, dus bijvoorbeeld ook inclusief een wel of niet geventileerde luchtspouw. Ook eventuele naden en wijze van montage worden in de test meegenomen. Vervolgens wordt de opstelling in de hoek, gedurende 20 minuten, verhit middels een brander (met een vermogen van 30 kW). Dit moet een startende brand simuleren (over- eenkomstig met bijvoorbeeld een brandende prullenbak). Vanuit Europa wordt er hard gewerkt aan een nieuwe grote façadetest, die de werkelijkheid beter weergeeft. Dit zal een Europese methode zijn op basis van de BS 8414 en de DIN 4102 deel 20. Bij deze opzet van testen is er ook nog de zogenaamde In- termediate testmethode volgens ISO 13785 deel 1. Deze methode met proefstukken tot een hoogte van 2,8 meter (hoekopstelling 0,6 x 1,2 meter) wordt veelal gebruikt om te inventariseren welke constructie in een reeks van vergelijkbare type gevels in de grote façadetest beproefd moet gaan worden. Bij de Nederlandse situatie voor het vaststel- len van de brandveiligheid van gevels met de SBI testmethode in combinatie met de beoordeling komt het voor dat de resultaten in de SBI wel voldoen, maar bij de definitieve beoordeling er toch twijfel is en er behoefte is aan grootschaliger onderzoek. Op dit mo- ment wordt er daarom hard gewerkt aan het optuigen van onze Roomcorner opstelling in de Ad-Hoc, die dan gebruikt kan worden voor de intermediate facade test. Hiervoor zijn aanpassingen doorgevoerd, met een extra grote afzuigkap in combinatie met een Heat Release Rate systeem om grote vermogens te kunnen vaststellen. Onder deze grote afzuigkap kunnen we ook gevels tot 3 meter hoogte beproeven. Dit is voornamelijk ingegeven door de lange wachttijd bij de verschillende brandlabs in Europa en de extra aandacht voor gevelvei- ligheid. Hiermee kunnen we op korte termijn een betere uitspraak doen over de gevels zonder direct een grote façade test te hoeven doen.  Foto 9. Een belangrijke verbetering moet NEN 6075:2020, ‘Bepaling van de weerstand tegen rookdoorgang tussen ruimten’ bieden. De grootste wijziging is dat de weerstand tegen rook- doorgang niet meer wordt bepaald met de lekdichtheid van losse bouwproducten, maar met de lekdichtheid van hele scheidingen. Beeld: presentatie Rudolf van Mierlo.  Foto 8. Testopstelling rookweerstand bij enkele deur. Beeld: GND.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=