BouwTotaal 5 - 2020

27 AFBOUW Gouden tips voor tegelzetter (II) De beste tips op het gebied van tegels snijden, zagen, boren, levelen en voegen zijn hier voor je verzameld. Met dank aan RU- BI Benelux BV, wereldwijze leverancier van hoogwaardige tegelzetgereedschappen. In nummer 4 van BouwTotaal stonden de eerste tien gouden tips. In deze uitgave wederom tien gouden tips. Mochten sommige van deze tips nieuw voor je zijn, probeer ze dan eens uit. Uit eigen ervaring en de ervaringen van eindgebruikers weten we dat ze echt werken! Kijk snel welke gouden tips jij nog niet kent! Tekst: RUBI Benelux Tip 11 | Wandtegels snijd je met gevoel. Gebruik voor wandtegels een zo klein mogelijk snijwieltje en ‘aai’ de tegel (zorg ervoor dat het snijwieltje niet dwars door het glazuur heen gaat). Meer is niet nodig. Op deze manier voorkom je dat de snijlijn gaat kartelen. Het kleinste snijwiel- tje voor de TR, TS, SPEED, FAST en STAR te- gelsnijders is 6 mm. Voor de TX en de TZ is dat het 8 mm snijwieltje. Voor de TQ tegels- nijders is er, vanwege het ontwerp met de enkele geleiding, alleen een 22 mm snij- wieltje beschikbaar. Ook hiermee kun je prima een mooie snijlijn in een wandte- gel maken, zolang je het wieltje maar heel lichtjes over de tegel haalt. Tip 16 | Langer plezier van dia- mantpads. Een gouden tip voor een lan- gere levensduur van diamantpads! Maak tij- dens het schuren een draaiende beweging, zodat het hele oppervlak van de pad ge- bruikt wordt en deze niet in tweeën wordt gesneden door het keramiek. Tip 12 | Breek met een ‘droge’ tik. Zorg bij het breken dat de breekvleu- gel op 1 tot 2 cm van de tegelrand staat en geef een ‘droge’ tik. Laat tijdens het breken het breekmechanisme niet te veel door- slaan. Dit kan je voorkomen door de hen- del direct vast te pakken nadat de tik is uitgeoefend. Kijk goed naar het breekme- chanisme; sommige tegelsnijders hebben een extra overbrenging (bijvoorbeeld de TZ) waarbij het al voldoende kan zijn om de hendel los te laten om de tegel te laten bre- ken. Tip 13 | Niet alle tegelsnijders hebben smering nodig. Tegelsnij- ders die zijn uitgerust met kogellagers (zo- als de TQ en TZ) hoeven niet gesmeerd te worden. Reiniging is wel nodig; gebruik gewoon een droge doek of borstel om de stofresten te verwijderen. De tegelsnijders met glijlagers (denk hierbij aan de TX en de TR) mogen wel gesmeerd te worden. Ge- bruik hiervoor een dunne, vloeibare olie. Tip 14 | Houd de breekplaten vrij van tegelresten. Een hele sim- pele, maar erg doeltreffende tip: haal altijd alle tegelresten onder de breekplaten weg. Deze platen moeten namelijk vrij kunnen bewegen. Als dit niet meer gaat, dan kan de tegel – zelfs als deze perfect gesneden is – alsnog verkeerd wegbreken! Tip 15 | Iedere schuurschijf zijn eigen steunschijf. Heb je veel tegels te schuren of te polijsten? Zet dan elke po- lijst- of schuurschijf op zijn eigen steun- schijf. Door niet steeds de schijven van de steunschijf af te hoeven halen, leeft het klit- tenband aanzienlijk langer. Ook gaat het verwisselen van de schijven veel sneller! Tip 17 | Houd een elektromotor op toeren! Als een elektromotor over- belast wordt, zal het toerental hoorbaar af- nemen en wordt er extreem veel hitte ont- wikkeld. Stop direct met de overbelasting, maar laat de motor wel een paar minu- ten onbelast doorlopen, zodat het inwendi- ge gedeelte de kans krijgt om de hitte af te voeren. Tip 18 | Je mixer zo snel moge- lijk schoon. Wil je de mixer zo snel mogelijk schoon krijgen? Reinig dan de mengstaaf na gebruik door 50% zand en 50% water te mixen in een emmer. Deze simpele combinatie zorgt ervoor dat je weer snel een schone mengstaaf hebt! Tip 19 | Schuur de aanzetten van de voeg op de tegel draaiend los. Na het inwassen controleer je met een vinger op de voeg of deze niet meer plakt en voldoende aangetrokken is. Vervolgens neem je een spons met een schuurzijde met weinig (!) water en draai je de aanzet op de tegel los. Je laat de voeg nu goed aantrek- ken, zodat de toplaag hard is. Hierna kun je met een spons of een sponsspaan met iets meer water over de voegen zelf gaan, zo- dat deze ook helemaal schoon zijn van losse resten. Het resultaat is een perfecte voeg. De voeg heeft een constante diepte, gaat- jes van luchtbellen komen niet meer voor en de voeg houdt een egale kleur. Dit laat- ste wordt bereikt doordat er geen pigment weggespoeld wordt door overmatig gebruik van water in de eerste aanzet. Tip 20 | Spons niet na. Ga na het in- wassen en afsponzen niet nóg eens met water over de voegen heen. Hier worden ze juist poreus van, omdat je het voegsel gaat verdunnen. Poreuze voegen kunnen af- brokkelen en zijn een gewilde plaats voor schimmels! Gebruik liever een droge doek voor de finishing touch.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=