BouwTotaal 5 - 2020

THEMA BRANDVEILIGHEID 18 “Deze norm wordt straks aangewezen in de opvolger van het Bouwbesluit: het Besluit bouwwerken en leefomgeving (Bbl), dat waarschijnlijk in 2021 wordt ingevoerd. Omdat de invoering van het Bbl is vertraagd, door uitstel van de Omgevingswet, is het niet uitgesloten dat NEN 6075:2020 al eerder wordt aangewezen in een wijziging van Bouw- besluit 2012. In het Bbl of Bouwbesluit zal worden aangegeven waar welk criterium (Sa of S200) geldt”, zegt van Mierlo. Probleem blijft nog wel dat de nieuwe regels voor nieuwbouw gelden en niet voor bestaande bouw. “In de bestaande bouw is het verstandig om bij renovatie of verbouw rookwerende maatregelen te nemen. De huidige praktijk bij woon- en zorgfuncties is namelijk bar en boos. Veel maatregelen sluiten ook niet aan bij het dagelijkse gebruik. Maar ja, zolang echt rookwerende maatregelen niet verplicht zijn gaan de R&D’s bij leveranciers zich er niet in verdiepen. De aantoonbaarheid is ook lastig. Ga je een soort blowerdoortest met neprook uitvoeren bij oplevering?”, zegt De Groot. Van Mierlo vult aan dat alle criteria op basis van de huidige in het Bouwbesluit aangewezen NEN 6069 ‘Beproeving en klassering van de brandwerendheid van bouwdelen en bouwproducten’, ook tot veel ondui- delijkheid leiden: “In die norm zijn er criteria voor vlamdichtheid betrokken op de afdichting (E), thermische isolatie betrokken op de oppervlaktetempera- tuur (I), thermische isolatie betrokken op de warmtestraling (W) en de dragen- de functie (R). Je krijgt dan combinaties als EW en EI voor samengestelde wand- constructies. Maar werkvoorbereiders trekken alles uit elkaar en kijken apart naar de wandconstructie, kozijnen, deuren en eventuele ramen, zonder goed naar de samenstelling te kijken. De brand- en rookwerende prestatie van het samengestelde constructiedeel wordt daardoor vaak niet gehaald. En vergeet niet dat het Bouwbesluit de eisen nog abstracter stelt, namelijk via de weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (wbdbo) tussen ruimten, waaruit de benodigde waarden van brandwerendheid moeten worden afgeleid.” Maatregelen Er moet volgens de heren meer aan- dacht komen voor rookcompartimenten (in het Bouwbesluit subbrandcom- partimenten genoemd). Zorg voor goede kleppen in de ventilatiekanalen, rookwerende deuren (zie artikel rook- beheersing bij deuren, elders in deze uitgave, red.) en rookdichte doorvoerin- gen en schachten. De Groot wijst ook op gebruiksgedrag: “Je kunt nog zoveel verzinnen, als de gebruiker de deuren bij brand open laat staan, heeft de rook alsnog vrij spel. Zorg daarom voor drangers op brandwerende deuren, met vrijloopfunctie. Dat betekent dat de dranger pas in werking treedt als er rook wordt gesignaleerd. Denk hierbij aan deuren van wooncomplexen die op inpandige ontsluitingswegen komen, zoals corridors.” Van Mierlo merkt op: “Deuren met deurdrangers, vrijloopdranger of niet, kunnen bij brand moeilijk te openen zijn voor minder zelfredzamen. Dus in sommige situaties is het, wat je eigenlijk niet zou verwachten, toch het beste om die drangers niet direct te ac- tiveren. Bouw dan een vertraging in van enkele minuten als een deur niet dicht bij een brand zal zijn. De aansturing is eveneens een punt van aandacht. Een BMI-installatie kan behoorlijk duur zijn. Kies dan bijvoorbeeld voor aansturing door detectie in de verblijfsruimten, of op de gangen als onderhoud in de verblijfsruimten problematisch is. Ove- rigens zijn er ook ventilatiekleppen die worden aangestuurd door sensoren in het kanaal zelf. Maar die sensoren zijn door vervuiling - waardoor de werking verminderd - wel erg afhankelijk van goed onderhoud.” Rook- en Warmte-Afvoersystemen (RWA) Naast het voorkomen dat rook door een brandscheiding komt, is ook het afvoeren van de rook in een gebouw een belangrijk doel. NEN 6093 ‘Brandveiligheid van gebouwen - Beoordelingsmethode van rook- en warmteafvoerinstallaties’ wordt op dit moment herzien. “We praten feitelijk over drie soorten maatregelen: het rookdicht maken van scheidingen, het beheersen van rookstromingen door drukverschillen en het benutten van de hoogte in sommige ruimten voor opslag en daarna afvoer van rook, zoals atria en industriehallen. Een RWA behoort tot de laatste categorie”, zegt van Mierlo. Rook- en warmte-afvoerinstallaties zijn op grond van het Bouwbesluit niet rechtstreeks vereist. RWA-installaties voeren de rook en warmte effectief af door ventilatie. Deze systemen kunnen daarom als een gelijkwaardige maatregel gelden in situaties waarin de gebouweigenaar niet aan de standaard prestatie-voorschriften van het Bouw- besluit kan of wil voldoen. Bijvoorbeeld omdat de maximale grootte van de brandcompartimenten of de maximale lengte van vluchtwegroutes wordt over- schreden. Overdruksystemen in trappenhuizen waar een vluchtroute doorheen voert zorgen ervoor dat de rook niet in het trappenhuis kan dringen. “Maar dergelijke systemen zijn erg complex. Zo is de werking afhankelijk van de hoogte van de ruimte, de winddruk op het gebouw en de buitentemperatuur. Het systeem moet dus eigenlijk de druk afstemmen op meerdere variabelen, en dat terwijl vluchtenden deuren naar de overdrukruimten open en dicht doen en de brand gevelopeningen kan forceren. In de praktijk blijkt die inregeling erg lastig en vullen trappenhuizen zich soms toch met rook. Ik blijf daarom erg sceptisch tegenover overdruksystemen, tenzij er heel serieus ontworpen wordt. Ook RWA-systemen vragen veel kennis en de werking is afhankelijk van veel factoren, maar gelukkig wat minder dan bij de overdruksystemen. Nog steeds kom ik tegen dat een Rook- en Warm- te-Afvoersysteem nogal manipulatief is berekend op een kleine brandomvang. Maar ja, daar houdt de brand zich meestal niet aan.” Ook Maarten de Groot is terughoudend ten aanzien van overdruksystemen: “De installatie kan doelmatig zijn, maar de werking is van zoveel factoren afhan- kelijk. Dat wordt vaak niet beseft. Ik zie dat in de praktijk veel van deze instal- laties niet goed werkt. RWA-systemen zijn veel robuuster en ook eenvoudiger te engineeren. Maar feit blijft dat rookbeheersing voor veel bouwers te complex is. Dat is toch een zorg.” BBN Studiedag 2020 Op donderdag 18 juni vindt de BBN Studiedag ‘Brandveilig- heid door rookbeheersing’ plaats. Deze zal door de Coronacrisis zeer waar- schijnlijk als webinar worden gehouden. Keynote speeches zijn er van Lieuwe de Witte, senior onderzoeker en adviseur brandpreventie bij de brandweeracademie (onderdeel Instituut Fysieke Veiligheid), die ingaat op de resultaten van het praktijkonderzoek naar rookverspreiding in een leeg- staand woon-zorgcentrum in Oudewater. Rudolf van Mierlo, senior adviseur brandveiligheid bij DGMR, beantwoordt de vraag waaraan de rookwerendheid in gebouwen tenminste moet voldoen binnen het nieuwe Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) en Maarten de Groot, partner en senior adviseur van Altavilla B.V., adviesbureau voor bouwprojectmanagement en brandveiligheid, behandelt de huidige stand van zaken van rookbeheersing binnen gebouwen. Inschrijven De bijeenkomst is bedoeld voor iedereen die met brandveiligheid heeft te maken: van brandveiligheidsadviseur tot en met gebouweigenaren. Doel van de bijeenkomst is het creëren van bewustwording van het belang van rookbe- heersing voor de veiligheid van gebruiker en hulpverlener. Het complete programma en de mogelijkheid tot inschrijven vindt u op www.bbn.nu/bbn-studiedag-2020/.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=