BouwTotaal 5 - 2020

Hoe bepaal ik brandveiligheid gevel? De brandveiligheid van een gevel bepalen vanuit de brand- klasse van elk product apart kan gemakkelijk tot de ver- keerde conclusie leiden. Dat is een belangrijke conclusie in de whitepaper ‘Brandveiligheid gevels’ van DGMR. Deze is in 2018 opgesteld naar aanleiding van de fatale gevelbrand die in 2017 plaatsvond bij de Grenfell Tower in Londen. De Essentiële Bouwkundige Controlepunten 2020 besteden hier ook extra aandacht aan, onder verwijzing naar de whi- tepaper. Wat zijn de belangrijkste conclusies? Tekst: ing. Frank de Groot, met medewerking van ir. P.H.E. (Peter) van de Leur en ing. Gert-Jan van Leeuwen Een belangrijk risico van een ge- velbrand over gevels van meerdere brandcompartimenten is een snelle branduitbreiding naar veel brandcom- partimenten tegelijk. Dit in tegenstel- ling tot gangbare branduitbreiding binnen een gebouw, die via brandschei- dingen één of hoogstens enkele brand- compartimenten tegelijk bedreigt. De brandveiligheid van een gevel verdient dus extra aan- dacht. In de praktijk blijkt de bepaling van de die brandveiligheid echter lastig: ‘De bouwpraktijk probeert de brand- voortplantingspresta- ties van een gevel vaak te onderbouwen met de prestaties van de afzonderlijke bouw- producten waaruit de gevelconstructie is opgebouwd. Het Bouwbesluit stelt echter eisen aan de gevelconstructie als geheel. Dit is een principieel probleem’, lezen we in de white- paper Brandveiligheid Gevels van DGMR. De brandvoort- planting over het buitenoppervlak van een gevel hangt niet alleen af van het product zichtbaar aan de buitenzijde, maar ook van de onderliggende lagen en constructies en de wijze waarop deze aan elkaar bevestigd zijn. De meeste gevelconstructies zijn opge- bouwd uit meerdere bouwproducten: buitenbekleding, folie, spouw, isolatie, binnenspouwblad, bevestigingsrails en -beugels. De onderliggende lagen en constructies bepalen mede hoe hard de gehele constructie brandt. Dat kan positief zijn, door bijvoorbeeld warmte snel naar onbrandbare onderlagen af te voeren. Maar het kan ook negatief zijn, als gemakkelijk brandbare achterlig- gende producten bij de brand betrokken raken. De opbouw bepaalt ook hoe en hoe snel de brand de constructie binnen dringt, bijvoorbeeld via naden tussen afwerkingsplaten of door spleten en scheuren die ontstaan in het oppervlak als gevolg van de verhitting. Gevelbrand Grenfell Tower In het kort schetsen we nog even de belangrijkste oorzaken van de gevel- brand in de Grenfell Tower. De toren van 24 bouwlagen is in 1974 opgeleverd. In 2016 is een renovatie afgerond waarin de plint van het gebouw is heringedeeld (9 appartementen extra). Het gebouw is toen voorzien van nieuwe kozijnen en is uitwendig geïsoleerd met PIR-isolatie en ACM (aluminium composiet materi- aal) panelen. In het ontwerp is eerst uitgegaan van een PIR-isolatie Celotex FR (UK Class 0), afwerking zink composiet panelen (VMZ composite, brandklasse B-s1,d0 ) en cavity barriers (brandbarrières of branddammen). De realisatie was uit- eindelijk afwijkend, onder andere door een bezuinigingsronde: PIR Celotex RS, afwerking Reynobond ACM PE (brand- klasse E, bron: cstb classificatiedocu- ment) en horizontale cavity barriers. Deze steenwol strips hebben een bij brand opschuimende strip die genoeg ruimte overlaat voor ventilatie en wa- terafvoer, maar bij verhitting opschuimt en zo de spouw dichtzet en deze als het ware compartimenteert. Deze strips zijn doorgezet over de gevelkolommen. Verder zijn verticale cavity barriers ter plaatse van woningscheidingen toege- past. Het toepassen van ACM-panelen met de veel slechtere brandklasse E in plaats van B is ongetwijfeld het belangrijkste deel van de oorzaak van de snelle branduitbreiding via de gevel (zoals ook bevestigd in latet onderzoek). Ook blij- ken de horizontale fire stops/cavity bar- riers niet effectief te zijn geweest om de snelle verspreiding omhoog te stoppen. Ook zijn er aanwijzingen dat de steen- wolstroken op de uitwendige kolommen niet goed op elkaar aansloten (geen product-, maar een uitvoeringskwes- tie), waardoor verticale schoorstenen ontstonden waarin de vlammen zich gemakkelijk omhoog konden voortplan- ten. Over deze hoogte liep dat mogelijk op tot orkaansnelheid (≥ 120 km/ uur). De vraag is echter of dit nog wel speelde, gezien het gemak waarmee de brand zich uitbreide over het oppervlak. De brandbare isolatie (voornamelijk PIR, op sommige plaatsen Fenol) speel- de ook een rol, alsmede de aansluiting van de kozijnen en de Aluglaze infill panelen in de raamkozijnen. Probleem was verder dat de blusstralen van standaardmaterieel van de brand- weer een maximale hoogte van ruwweg zo’n 30 meter halen. Dus als de brand boven die hoogte begint is van buitenaf niets te beginnen; hetzelfde geldt als de brand lager begint maar tot boven 30 meter is gekomen als de brandweer start met blussen. Bovendien is een gevelconstructie bedoeld om water te THEMA BRANDVEILIGHEID 14  Gevelbrand in 2017 bij de Grenfell Tower in Londen. Foto: Wikimedia.  Foto: Wikimedia. Markering: DGMR.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTI5MDA=